donderdag, december 31, 2009

Carpe Diem II



Carpe Diem! Pluk de dag in 'levensfasen', was het motto in m'n eerste stukje van 2009, en daar wil ik het jaar maar mee afsluiten ook. Er zijn veel mooie dingen gebeurd het afgelopen jaar, gelukkig maar. Maar er waren jammergenoeg toch ook vaak minder mooie gebeurtenissen. Ingrijpende gebeurtenissen zelfs bij enkele familieleden, vrienden en bekenden. Ik zou daarom dan ook geen beter motto kunnen bedenken om het jaar mee af te sluiten en het nieuwe jaar mee te beginnen!



Allemaal een goede jaarwisseling gewenst en een gezond 2010, dus kijk uit met vuurwerk!

maandag, december 28, 2009

Kees de jongen



Gisteren hebben we samen met onze kleinkinderen 'Kees de jongen' gezien in de Rabobankzaal van theater Orpheus in Apeldoorn. De theatervoorstelling, een bewerking van Gerben Hellinga naar het gelijknamige boek van Theo Thijssen (1879-1943) uit 1923, werd onder regie van Liesbeth Coltof gespeeld door acteurs van De Toneelmakerij uit Amsterdam.

Het stuk is eigenlijk een ode aan de gewone jongen die zich inventief door het leven slaat. Hij zit nog op school, maar thuis moet hij met van alles en nogwat meehelpen. Er is weinig geld omdat zijn doodzieke vader de eigen schoenenzaak niet meer bij kan sloffen, zijn moeder is door alle sores bijkant chronisch overspannen en aan zijn krenterige en irritante opa en oma heeft hij ook totaal geen steun. Maar hoe uitzichtloos de situatie soms ook lijkt, steeds verzint de twaalfjarige Kees Bakels, want zo heet die gewone Amsterdamse jongen in het boek, weer nieuwe mogelijkheden. Dus zo gewoon is die Kees ook weer niet. In het stuk wordt Kees dan ook gespeeld door twee acteurs, de ene (Chiem Vreeken) speeld de uiterlijke Kees, de doener zal ik maar zeggen, en de andere (Steyn de Leeuwe) speeld de innerlijke Kees, meer de dromer, fantast en denker. Beide persoonlijkheden kunnen het goed vinden met elkaar, en vormen zo een ijzersterke Kees die nooit bij de pakken neer zit en zijn mannetje staat!



Het was een muzikale familievoorstelling met een lach en een traan, voor iedereen vanaf acht jaar. Het gaf hoe dan ook een positieve kijk op het geploeter van het dagelijkse bestaan. Een leuke, leerzame en waardevolle belevenis met onze kleinkinderen, maar of de jongsten van het gezelschap, m'n twee achtjarige kleinzonen het ook allemaal goed begrepen hebben, betwijfel ik eerlijk gezegd wel een beetje. Ze hebben het stuk dat ruim twee uur duurde probleemloos uitgezeten, dat wel, en na afloop zeiden ze ook nog dat ze het prachtig vonden. Maar toch weet ik het niet, het ging ze voor mijn gevoel toch wel een beetje boven de pet. Echter, ze zijn al zo eigenwijs dat ze dat niet zullen toegeven. Dat die gasten, hoe jong ze ook nog maar mogen zijn, af en toe toneel spelen als de beste had ik al eens eerder ontdekt.

Met z'n allen eten na afloop in het theaterrestaurant van Orpheus, en daarna terug rijden naar huis door de aardedonkere bossen van de Veluwe, hebben de twee boys volgens mij ook zeker zo leuk gevonden.

woensdag, december 23, 2009

Jongenskoor



De kerstuitvoering gisteravond van het Jongenskoor Rijnmond & Rivierenland in de Sint-Maartenskerk te Zaltbommel was prachtig. De unieke ruimte met het prachtige orgel uit 1783 en de bijzondere akoestiek, al is de nagalmtijd uiteraard wel aan de forse kant, in de eeuwenoude Sint-Maartenskerk (15e eeuw) lijkt wel voor dit soort gelegenheden gemaakt. Wel jammer dat ze die enorme ruimte niet warm kunnen stoken, het was er ijskoud. Dik ingepakt en met een dekentje over de knieën zat iedereen kleumend van de kou te luisteren. Maar goed, dat hoorde er een beetje bij zullen we maar zeggen, een beetje afzien in deze dagen is ook wel goed.



Maar aan de andere kant hadden we het even voor het kerstconcert, tijdens ons etentje een eindje verderop in de Boschstraat, met z'n achten al warm genoeg gehad. In Máxima, een Argentijns-Mexicaans restaurant was het juist weer smoorheet, het één na het andere kledingstuk ging daar uit. Ook geen wonder natuurlijk, want we hadden ons thuis allemaal al redelijk geprepareerd op een avondje kou lijden in de kille kerk. Trouwens wel een originele naam voor zo'n Argentijns restaurantje, hoe verzin je het! Maar het was heel gezellig daar, de sfeer en de wijn was goed en m'n lamsboutje smaakte uitstekend.

zondag, december 20, 2009

elBulli



Dit jaar kreeg ik van E jr. het boek 'Een dag bij elBulli', op m'n verjaardag cadeau. Een enorm boekwerk, 528 pagina's met foto's en creatieve ideeën en methodes van de beste chef-kok van de wereld Ferran Adrià. Het Catalaanse drie Michelinsterren restaurant 'elBulli' in de buurt van Roses, dat wordt gerund door Ferran Adrià en Juli Soler, is dit jaar voor de vierde opeenvolgende keer gekozen tot beste restaurant in de wereld, volgens The S. Pellegrino World's 50 Best Restaurants.

Een maaltijd genieten bij 'elBulli' is een zeldzame en magische ervaring, las ik in het boek. En dat kunnen we bevestigen, al is het al wel een tijdje geleden dat we daar gegeten hebben. Maar er gebeuren soms dingen in je leven die je nooit meer vergeet. Voorjaar 1984, de toen 22 jarige Ferran Adrià werkte er nog maar net. Maar in de keuken maakte hij daar met z'n avant-gardistische aanpak een bliksem carrière mee, want al in november van dat zelfde jaar werd hij daar chef-kok, samen met Christian Lutaud.

Hoe we in 'elBulli' terecht gekomen zijn is al een verhaal apart. Tegenwoordig krijgen ze daar van 'all over the world' maar liefst 2 miljoen reserveringen per jaar te verwerken. Maar in dat halfjaar dat ze open zijn is er maar plek voor totaal 8000 gasten, (160 avonden maal 50 gasten per avond). De kans dat je daar ooit kan eten, ook al heb je gereserveert, is dan ook echt minimaal. Wij hadden helemaal niet gereserveert maar konden toch zo aanschuiven. Echt een unicum, want ook destijds was het avant-gardistische sterren restaurant al zeer bekend. Alleen bij ons toen nog niet!

Wij hadden daar destijds voor een paar weken voorjaarsvakantie een mooi oud huis gehuurd in de heuvels nabij Roses. Een prachtige plek, vanaf ons terras zagen we in de verte enerzijds de besneeuwde bergtoppen van de Pyreneeën, en anderzijds het blauwe water van de Baai van Rosas.
Aan het eind van de vakantie gingen we ter afsluiting met z'n zessen, (broertje H van J en zijn toenmalige vriendin L, waren bij ons ook een paar dagen van de partij) lekker buiten de deur eten. Van m'n collega (de huiseigenaar) had ik een adres gekregen van een goed en betaalbaar restaurant in de buurt, maar dat was ik kwijt geraakt. Geen probleem, hij had me ook uitgelegd in welke richting ik ongeveer moest zoeken, dus ik zou het wel vinden!

Maar hoe we ook zochten, ik kon niet vinden wat ik in m'n hoofd had. Wel zagen we zo af en toe een grote hondenkop op een rotsblok of muurtje getekent, wat volgens mij te maken moest hebben met één of andere horeca-gelegenheid in de buurt. Meanderend koersten we bergopwaarts, maar op een gegeven moment waren we blijkbaar over het hoogtepunt heen en zakten we weer richting zeeniveau, naar 'Cala Montjoi', een mooie beschutte baai. En ja hoor, daar in het half donker al reeds, zagen we eindelijk onze horeca-gelegenheid liggen, prachtig gelegen aan de baai. Restaurant 'elBulli', goedkoop zag het er niet bepaald uit, maar ik had nu al zo lang gezocht dat me dat een rotzorg was. Bij de deur werden we keurig uit onze jassen geholpen, en even later zaten we er met z'n zessen gezellig met een welkomsdrankje om de tafel. J en ik verschoten even van kleur toen we de menukaart onder ogen kregen, maar toch waren we ook snel weer over de schrik heen. Dit maak je niet zo vaak mee, zeiden we tegen elkaar, laat het maar gebeuren. En een feest was het! Een heel mooi feest, met aardige mensen, heerlijke geuren en prachtige kunstwerkjes voor onze neus. We ervoeren het eten van al dat heerlijke moois bijkant als een daad van culinair vandalisme!
Maar ja wat wil je, die Ferran Adrià is ook niet voor niets wereldberoemd geworden om zijn innovatieve en creatieve culinaire technieken.

Dat ook mijn zoon het culinaire avontuur blijkbaar niet vergeten is, mag ik opmaken uit het feit, dat hij mij ruim 25 jaar na dato nog het prachtige boek over 'elBulli' en zijn beroemde chef-kok cadeau gedaan heeft.

woensdag, december 16, 2009

architectuur



Architectuur, wat is dat eigenlijk. Ja, de kunst van het bouwen, maar dat kan een aannemer ook. Architectuur is meer dan alleen bouwen, architectuur is feitelijk het vormen van ruimtes op een zodanige manier, dat de mens zich er prettig in voelt. Daarbij gaan we al zeker sinds de tijd van de Romeinen (Vitruvius) uit van drie basis principes t.w. schoonheid, stevigheid en bruikbaarheid. Een architect moet daarom kennis hebben op zowel technisch als artistiekniveau, om een goede balans tussen het één en het ander te vinden, en zo een meerwaarde te creëren voor een ruimte of gebouw. Verder levert een gebouw een culturele meerwaarde wanneer ze op uitzonderlijke wijze de cultuur en bouwkunde van een tijd belichaamd. Daarbij kent elke cultuur ook nog zijn eigen architectuur, sowieso bouwen we in de tropen nogal anders dan op 60º noorder- of zuiderbreedte. Externe factoren als haalbaarheid, klimaat en beschikbaarheid van middelen, spelen in alle opzichten in de architectuur een rol van betekenis. En ook zijn factoren als maatverhouding, materiaalkeuze, detaillering en uitvoering, lichtval, kleur, akoestiek en klimatisering van doorslaggevende betekenis, hoe een mens een ruimte beleeft.

Als student op de Akademie van Bouwkunst in Amsterdam begin jaren zeventig, konden we over al deze zaken eindeloos ouwehoeren, wat we trouwens nu ook nog wel eens doen in het HL clubje. Maar in die periode haalden we wel heel veel van stal, filosofie, economie, planologie, stedenbouw en geschiedenis. Moesten we een studieplannetje maken voor bijvoorbeeld de Leidse binnenstad (Waardgracht), dan werd niet alleen in alle facetten op de eerste plaats het belang van de stad Leiden voor de regio en de provincie belicht en onderzocht, maar ook het belang van die plek voor Nederland en de rest van de wereld. Niet te geloven, en de docenten deden er net zo hard aan mee. Zelden kwamen we aan een meer inhoudelijke en technische benadering toe van een probleem of studieproject, laat staan aan het ontwerpen. Het was desalniettemin een boeiende en fascinerende leerperiode. In al die jaren nadien ben ik genoeg aan het ontwerpen toegekomen, en heb ik mede door al die architectuurexcursies met die en gene, denk ik opdat gebied wel het één en ander bijgeleerd.



En last but not least, op ambachtelijk en artistiek niveau was het ontwerpen en bouwen van een eigen huis in die beginperiode voor mij ook een belangrijke leerschool, al kon je het natuurlijk geen groot project noemen. Tot op de dag van heden denk ik er nog met genoegen aan terug. Huisje bouwen samen met mijn geliefde, en in de weekenden vaak bijgestaan door vrienden en familie. In alle facetten moesten de problemen en probleempjes, die je in een ontwerp- en bouwproces op het gebied van architectuur, techniek, detaillering, uitvoering en organisatie altijd wel tegenkomt worden aangepakt en opgelost.

zondag, december 13, 2009

carpe diem



Het boek van de in 1964 in Tilburg geboren Raymond van der Klundert, voor intimi ook wel Kluun genoemd las ik ergens, had ik in de zomer van 2004 tijdens de vakantie aan boord van de 'Swing' al gelezen. Sindsdien behoor ik kennelijk, samen met al die anderen die het boek ook hebben gelezen, tot de intimi. Bij vlagen vond ik het semiautobiografische boek heel aangrijpend. Met name deel III van het boek, dat meer over Carmen ging, las ik met branderige ogen. Toch wist ik nog even niet goed, toen ik het boek uit had, wat ik van de snelle macho ik-figuur Stijn moest denken. Op de keper beschouwd ging het in het boek meer over hem en zijn notoir overspelige gedrag in dat snelle reclame wereldje van hem, dan over het uitdiepen van gevoelens, nadat zijn vrouw bij de dokter geweest was!

Het tweede boek van Kluun 'De weduwnaar' heb ik zelfs niet meer uit gelezen, ik kon het niet meer opbrengen. 'Carpe diem' was zijn lijfspreuk, pluk de dag! Ja, ja, ik was het geneuzel van die pedante egocentrische lulhannes spuugzat. En dan noemt hij zijn boekjes ook nog min of meer een poging tot zelfrehabilitatie. Terwijl hij, las ik, tegelijkertijd pretendeert de moraal van de mensen er mee aan het wankelen te brengen. Een beetje tweestrijdig lijkt mij. Ik vind het allemaal gezwets om zijn ware bedoelingen te verbloemen. De marktwaarde van zijn verhaal, daar gaat het hem als zakenmannetje om volgens mij. Hij is gewoon een goede moneymaker, en daar is opzich ook helemaal niets mis mee. Als hij nou gewoon zou zeggen dat dat zijn drive is, zou ik dat ook nog kunnen respecteren.

Desalniettemin heb ik me laten verleiden om mee naar de film te gaan. Het boek is volgens mij goed verfilmd. Dat heeft die Reinout Oerlemans goed gedaan. Ook zo'n slim mannetje, gewoon voor je filmdebuut een inhoudloze sentimentele (flut)bestseller verfilmen, publiek en media-aandacht gegarandeerd! Maar nou wordt ik misschien al te cynisch, dat is ook weer niet nodig. Want hij had er ook plat mee op z'n bek kunnen gaan. Dat dat niet is gebeurd, is voor het grootste deel te danken aan het prachtige acteerwerk in de film. De ondankbare rol van Stijn wordt door Barry Atsma volgens mij subliem gespeelt. En Carice van Houten doet het helemaal te gek in de rol van Carmen. Hoe ze al die stadia's in het ziektebeeld en haar sterven acteerde, vond ik heel ontroerend en indrukwekkend.

De film was mooi gemaakt, met mooie shots en mooie acteurs. Een film over glamour, seks, kanker en dood, maar net als het boek, wel zielloos! Weinig of geen empathie, en al helemaal geen uitdieping aangaande de gevoelens en de pijn, die de ziekte van Carmen met zich meebracht. Het ging eigenlijk alleen maar over Stijn, Stijn en nog eens een keer Stijn!
'Turks Fruit' die film uit 1973 naar het gelijknamige boek van Jan Wolkers, ging ook over glamour, seks, kanker en dood, maar die had voor zover ik het mij herinner toch meer diepgang. Weliswaar was de kunstenaar Erik (Rutger Hauer) ook een ongelooflijke macho, maar dat uitte zich in zowel het boek als in de film voor mijn gevoel niet ten koste van empathie voor de doodzieke Olga (Monique van de Ven).

woensdag, december 09, 2009

Bodhrán



Een accordeon, een trekzak, twee akoestische gitaren waarvan de bespelers ook zingen, een banjo, een paar Ierse fluiten, mondharmonica's, een bodhrán en een wasbord, en een viool zit er aan te komen. Zeven man telt ons pas opgerichte muziekgroepje nu nog, maar het worden er dus acht als de viool ook is gearriveerd. Irish Pub Music en Folk music of Ireland, het verschil is vaak subtiel. Net als bij het havenkoor doe ik ook hier de ritmesectie, alleen nu niet met het drumstel maar met een Ierse lijsttrommel, een z.g. Bodhrán (uitgesproken als bauwron) en zo af en toe een wasbord.

We zijn amper een maandje bezig, dus het moet allemaal nog wat worden. Een naam moeten we nog verzinnen, maar leuk is het zeker al. Een aantal nummers lopen al heel behoorlijk, aan nummers als l'll tell me ma, l will love you, The Butcher Boy, Steal away en l never will marry, beleven we al veel plezier. Het scheelt enorm dat iedereen de muziek en zijn instrument goed beheerst, alhoewel ik met de Bodhrán zo af en toe toch nog aardig wat moeite heb. Met name de juiste houding van de 'tipper' (een soort drumstickje i.p.v. de me zo bekende slaghouten van het drumstel) speelt me nog wel eens parten, maar we gaan vooruit!



Een John Joe Kelly, een Ivan Smyth, een Caroline Georgina, een Lucy Randall of een Abe Doron om er maar een aantal te noemen, zal ik in dit leven niet meer kunnen evenaren op de Bodhrán, dat staat wel vast. Maar goed, het gaat bij muziek maken natuurlijk om de lol 'play the music, not the instrument' zeggen ze wel, en zo is het natuurlijk ook. Maar het is toch wel verrekte plezierig als je je instrument goed beheerst!

zondag, december 06, 2009

Ghetto



Afgelopen vrijdagavond zijn we samen met W en A uit Hedel naar Ghetto in de Stadsschouwburg in Utrecht geweest. Een toneelstuk uit 1898 van Herman Heijermans, dat onder regie van Jaap Spijkers werd gebracht door theatergroep 'Het Toneel Speelt'. We hadden besproken elkaar vooraf op het Janskerkhof, een klein stukje lopen vanaf de Stadsschouwburg, te ontmoeten. In restaurant brasserie Luden, dat daar is gevestigd in een prachtig eeuwenoud monumentaal pand, hebben we natuurlijk wel eerst een tijdje genoeglijk zitten acclimatiseren. Het was gezellig en lekker allemaal, je zou er zo blijven zitten, maar op een gegeven moment moesten we toch de regen in, en ons richting Lucasbolwerk begeven om nog op tijd in de Stadsschouwburg te zijn.

Ghetto speelt zich af in het miserabele buurtje achter het Amsterdamse Waterlooplein van eind 19e eeuw. De actuele vraag van nu, assimileren als groep of niet, speelde ook toen al. Wil je een gevangene zijn van je eigen tradities, of wil je die juist ruimer interpreteren en je aanpassen, dat is de vraag. Toen, maar ook nu roept zowel de ene als de andere keuze bij alle partijen fricties op. Het thema etniciteit is actueler dan ooit lijkt het. We hebben zelfs een partij in de kamer, die de mensen aanpraat en wil doen geloven dat andersdenkenden onze samenleving naar de ratsmode helpen. De tolerantie is ver te zoeken, een ode aan de multiculturele samenleving heb ik al heel lang niet meer vernomen, van niemand niet trouwens!



Het verhaal Ghetto is simpel en sentimenteel, een klassiek vader - zoon drama. De vader, de hardvochtige joodse blinde voddenkoopman Sachel, was mordicus tegen de keuze van zijn zoon die het had aangepapt met een christelijk meisje. En hierdoor plaatste de zoon zich uiteraard ook buiten het isolement van het joodse ghetto. Je zag in het stuk ook maar weer eens de hoeveelheid ellende die godsdiensten elkaar en de mensen kunnen aandoen. Doordat de vader (Mark Rietman) niet alleen letterlijk blind was, maar ook de veranderingen om hem heen niet zag of weigerde te zien, liepen de emoties hoog op. Het conflict en het stuk dat zolangzamerhand de proporties van een Griekse tragedie had gekregen, vond ik met de zelfverkozen dood van het christenmeisje dan ook wel heel erg dramatisch eindigen!

zaterdag, december 05, 2009

-utrechtsemusea-



Utrecht, las ik in de folder, is de stad van de Domtoren, de eeuwenoude grachten met hun werfkelders, zonnige terrassen, hofjes met verborgen tuinen, historische kerken en natuurlijk de stad van de bruisende musea. Utrecht heeft zeven grote musea t.w. het Centraal Museum waaronder ook het Rietveld-Schröderhuis en het Dick Brunahuis valt; het Universiteitsmuseum waaronder ook bastion, weerkundig instituut en sterrenwacht Sonnenborgh valt; het Spoorwegmuseum; het Nationaal Museum van Speelklok tot Pierement; het Geldmuseum; het Aboriginal Art Museum en het Museum Catharijneconvent. Kortom, in Utrecht is voor iedereen dus altijd wel wat te beleven!

Gistermiddag zijn we naar Sonnenborgh geweest en naar de tentoonstelling 'Beyond the Dutch - Indonesië, Nederland en de beeldende kunsten van 1900 tot nu' in het Centraal Museum.

Bastion, weerkundig instituut en sterrenwacht Sonnenborgh.

'Sonnenborgh' is van de vier bastions die om en nabij 1550 rond de oude stad Utrecht zijn gebouwd het best bewaarde. De bastions die met de invoering van het kanon als verdedigingswapen waren gebouwd op de meest kwetsbare plekken in de stadsverdediging hadden alle vier namen van hemellichamen. Bastion de 'Morgenster' bij de noordelijke toegang tot de Oudegracht is in de eerste helft van de 19e eeuw helaas gesloopt. Aan de zuidzijde van de oude stad werden behalve bastion 'Sonnenborgh' ook nog de bastions 'Manenborgh' en 'Sterrenborgh' gebouwd. 'Manenborgh' is ook redelijk behouden gebleven en gerestaureerd, maar van 'Sterrenborgh' zijn er slechts nog maar enkele overblijfselen die resten.

Bovenop het oude bolwerk 'Sonnenborgh' stichtte de bekende meteoroloog Christophorus Buys Ballot in 1854 een sterrenwacht en een weerkundig instituut, het KNMI.
Wij liepen gistermiddag door een uitgestorven museum, we konden dus in alle rust het één en ander bekijken en bestuderen. De grote telescopen van de sterrenwacht, er worden hier ook kijkavonden, speciale lezingen en cursussen georganiseerd lazen we. Lijkt me interessant om een keer mee te maken. De Meridiaanzaal, waarin tot begin twintigste eeuw met een speciale kijker, gericht op de meridiaan van Utrecht op 5º07'46,67" oosterlengte, de tijd werd gemeten. De weer en zonzaal met wetenswaardigheden over het weer en het zonnespectrum, en waarin je zelf ook allerlei proeven kan doen. En dan was er ook nog het Hodzelmans Planetarium met een astronomisch uurwerk, dat de actuele stand van de planeten laat zien. En verder was er nog een collegezaaltje en een prachtige bibliotheek te zien.

'Beyond the Dutch - Indonesië, Nederland en de beeldende kunsten van 1900 tot nu'

Even later liepen we een eindje verderop aan het Nicolaaskerkhof, in het Centraal Museum rond te stappen. Het Centraal Museum dat in 1999 is verbouwd en uitgebreid, is in oorsprong gevestigd in een middeleeuws Agnietenklooster. Er zijn buiten de vaste collecties van het museum, momenteel meerdere tentoonstellingen te bezichtigen, maar we hebben ons beperkt tot het bekijken van 'Beyond the Dutch'

Een overzichtstentoonstelling gewijd aan de wisselwerking tussen Nederlandse en Indonesische beeldende kunst in drie fases t.w. de koloniale tijd rond 1900; de dekolonisatie en onafhankelijkheid rond 1950 en de huidige fase rond 2000 die ze postkolonialisme noemen. Hoe kijken we naar beeldende kunst? Dat heeft in ieder geval veel te maken met de cultuur waarin we zelf zijn opgegroeid. Hoe kunnen we dan de kunstuitingen van andere culturen op hun waarde schatten? Het zijn interessante vragen die gesteld kunnen worden en o.a. voortvloeien uit de turbulente Nederlands-Indonesische geschiedenis. In de tentoonstelling kun je zien hoe Indonesische en Nederlandse kunstenaars als Raden Saleh, Abdullah Suriosubroto, Jan Toorop en Isaac Israels en vele anderen in de loop der tijden zich hierin hebben geuit en nog uiten.

Een imposante tentoonstelling, die enerzijds om goed te worden beleefd meer tijd en verdieping vroeg dan wij er gistermiddag aan hebben besteed, maar die anderzijds toch ook weer niet zo boeide, dat we de behoefte voelen er nog een keer voor terug te komen.

woensdag, december 02, 2009

Tour du Mont Blanc



We hadden met onze lichtgewicht tentjes de 'Vlinder' en de 'Kikker' (Erdman Schmidt) en de overige bivak- en wandelspullen o.a. ervaring opgedaan in de Belgische Ardennen. Een meerdaagse wandeling door de 'Ourthevallei' ofwel de G.R. 57. Maar de G.R. T.M.B. ofwel de 'Tour du Mont Blanc' lopen met al die spullen op je rug was natuurlijk wel andere koek. Dat is een bergtrektocht van ongeveer twee weken rond het Mont Blanc massief, een gebied van om en nabij 50 bij 15 km dat door Frankrijk, Italië en Zwitserland loopt.

Behalve de Mont Blanc met 4807 meter de hoogste top in dit gebied, liggen er o.a. nog de Aiguille du Midi (3843 m), de Mont Maudit (4471 m), de Mont Blanc du Tacul (4248 m), de Grandes Jorasses (4205 m) en de Dôme du Goúter (4303 m). En dan zijn er ook nog heel wat gletsjers o.m. Glacier des Bossons, Glacier d'Argentière en Mer de Glace. Het hele massief wordt omringd door een aantal grote valleien o.a. de Vallèe d'Arve of Val de Chamonix aan de westzijde en aan de oostzijde het Val Veni met Courmayeur en het Val Ferret.

Jaren geleden waren we met de gondelbaan vanuit Chamonix al eens een keer naar de Aiguille du Midi (3843 m) geweest, glashelder weer, prachtig die Alpen! Verder was me thuis, door de boeken, foto's, gidsen en topografische kaarten goed te bestuderen, de overweldigende schoonheid van het gebied weer helemaal voor ogen komen staan. Ik zag het gedoe voor me, wij met z'n allen aan het eind van de middag, ergens op een mooi alpenweidje op minimaal 2000 meter boven de zeespiegel. Na een enerverende bergwandeling kokkerellend op onze benzinebrandertjes voor onze tentjes, intens genietend van de rust, en de eeuwige sneeuw op de majestueuze bergtoppen schitterend in de avondzon.



De realiteit pakte anders uit. Regen, regen en nog eens regen. We kwamen vanuit Bern, het plan was om in Chamonix de auto voor twee à drie weken te parkeren. Maar door de stromende regen besloten we naar de zuidkant van het Mont Blancmassief te rijden, in de stille hoop dat de regen daar wat minder zou zijn. Maar in Courmayeur aan de andere kant van de tunnel regende het net zo hard. Maar in het Val Ferret hebben we in Lavachey (1642 m) onze tentjes toch maar voor de nacht opgezet. Geslapen als een os allemaal, dat weer wel, maar evengoed werden we weer door de regen gewekt, pijpestelen zelfs. Twee dagen hebben we daar rond gehangen, beetje lezen, een spelletje en een boodschapje met de auto in Courmayeur. Maar de derde dag begon het er een beetje op te lijken, eindelijk een beetje droog al was het nog wel erg somber en donker. Maar dat kon ons niet meer weerhouden, we gingen. En de auto mochten we daar van de kampbeheerster rustig een week of twee, drie laten staan.

Toch begon het op een gegeven moment weer te miezeren en moesten de poncho´s weer voor de dag komen. En van de prachtige omgeving was door de laag hangende bewolking maar bitter weinig te zien. Het rotsachtige pad dat bij tijd en wijle meer op een bergbeekje leek, verdween langzaam maar zeker onder een pak sneeuw. Maar de poncho´s konden op een bepaald moment weer worden opgeborgen, het werd zowaar wat lichter. Nadat we bij Glacier de Pre de Bar, een prachtige gletsjer wat gegeten hadden, ging het weer verder. Het plan was om nog tot La Fouly te komen die dag. Alleen waar was ons pad eigenlijk, door het pak sneeuw waren de sporadisch aangegeven rood/witte GR tekens ook uit het zicht verdwenen. Maar op een gegeven moment zagen we zowaar een groepje mensen in de verte op de sneeuw lopen, wij blij, die deden vast ook de T.M.B.
Maar dat bleek ijdele hoop, het waren echte kletteraars, met touwen en pikhouwelen uitgerust gingen ze de Petit Col Ferret te lijf.

Dan toch maar weer op eigen kompas zoals het natuurlijk ook hoort, en dat ging goed. Ineens zagen we op een grote rots die door de sneeuw heen piepte het bekende rood/wit teken. Wij weer blij, we hadden ons zelfvertrouwen weer een beetje terug. Maar even later was het ook weer tanende, we waren het spoor weer bijster en het was al vijf uur in de middag. Het pad werd stijler en gladder, overal sneeuw en geen voetspoor of ander teken te bekennen. Alleen sombere grijsheid om ons heen en de stemming werd er ook al niet beter op. Waar waren we eigenlijk mee bezig? Af en toe moesten we ons met handen en voeten schrap zetten op de gladde hellingen, we zaten inmiddels op een hoogte van ongeveer 2500 m. Tot overmaat van ramp begon het ook nog eens weer te miezeren, en nergens was een plek te bekennen om onze tentjes op te kunnen zetten. Ineens waren we het zat, spuugzat! Een dikke week waren we nu al onderweg, en eigenlijk hadden we alleen nog maar regen en grauwheid gezien. We laten dit jaar de T.M.B. maar voor wat het is. Terug! We gaan terug naar ons uitgangspunt van die dag, terug naar de camping en de auto, en dan zien we daar wel hoe we het verder gaan aanpakken.

Er viel iets van ons af, toen we die beslissing genomen hadden. Bijkant jubelend van vreugde begonnen we aan de afdaling, veel te snel, de één na de andere kwam wel een keer op z'n gat terecht. Maar het deerde ons niet. Omstreeks een uur of negen waren we terug in Lavachey. Onze tentjes en carriematjes hebben we maar in de rugzak laten zitten, nat, modderig en verkleumd als we waren zijn we linea recta naar een hotel gereden. Een warm bad, een heerlijke maaltijd en koffie met een lekker Italiaans pikketanisje toe, en voor de kinderen een glaasje grenadine of zoiets. En toen allemaal lekker slapen in een heerlijk warm bed!

De andere morgen regende het wederom pijpestelen. Maar we wisten wat ons te doen stond, we hadden hier niks meer te zoeken. Weg van hier, naar het zuiden, richting zonneschijn en warmte! De auto was na het ontbijt in een mum van tijd ingepakt, en daar gingen we. Ik zag alleen maar blije en tevreden gezichten naast en achter me zitten. De kettingbotsing nabij Montelimar waarin we later op de dag in verzeild raakten, kreeg ons humeur zelfs niet echt meer stuk. Blikschade voor ons, jammer dat wel, maar nadat de auto naar een garage was gesleept, en weer een beetje uit elkaar was getrokken, draaiden de achterwielen weer vrij rond. De achterklep met een touwtje vastgebonden, rode papiertjes voor de achterlichten geplakt en verder maar weer, richting zon!


De 2-daagse wandeling door de 'Grand Canyon du Verdon' een paar dagen later, was een snikhete maar prachtige belevenis!

dinsdag, december 01, 2009

Palladio



De directe aanleiding voor onze architectuurexcursie naar Noord-Oost Italië was onze deelname aan de Biënnale in Venetië 1980. Het leek ons zinvol en leerzaam om onze ambitie en realiteitszin middels ons eigen ingezonden werk, eens te toetsen aan het ingezonden werk van 75 andere architecten van 'all over the world'. En als je dan toch in die regio bent, ga je natuurlijk verder kijken dan je neus lang is. Want er is geen gebied in de wereld, die door de oude bouwmeester Palladio (1508-1580) qua klassieke bouwkunst zo is begunstigt als deze regio.
Buiten dat, was er in deze regio natuurlijk ook genoeg meer eigentijdse architectuur te zien, zoals werk van Terragni, Scarpa, Botta, Rossi en nog diverse anderen. Maar we waren deze keer toch met name nieuwsgierig naar de 16e eeuwse bouwwerken van Palladio. De door graaf Giangirgio Trissino uit bewondering gegeven bijnaam voor de in Padua (bij Venetië) geboren molenaarszoon Andrea di Pietro dalla Gondola. De naam Palladio is afgeleid van Pallas Athene, die vereerd werd als zinnebeeld van evenwichtige alomvattende kennis.

Andrea Palladio heeft wereldwijd generaties architecten beïnvloed. En nog is hij bij wijze van spreken de Mozart van de classicistische bouwstijl. Toen hij als jongeman een opleiding als steenhouwer volgde ergens in een restauratieatelier in Vicenza, ging er een wereld voor hem open. Hij ontdekte de antieke beeldhouwkunst van de Romeinen en de Grieken. Hij besefte wat de oude beelden de moeite waard maakte om te bewaren en te herstellen. Perfecte verhoudingen, rust, evenwicht en harmonie. Een principe dat nog tot op de dag van heden opgaat in welke kunstvorm dan ook.
Palladio die zich in toenemende mate met de bouwkunst ging bezig houden, paste deze principes hier ook op toe. Essentieel in zijn ontwerpen waren uitgangspunten als de vrouwelijke rondingen en mannelijke strakheid. Verder handteerde hij drie stellingen waaraan een bouwwerk moest voldoen wilde het volgens hem 'goed' zijn t.w.
a) nuttig en geschikt voor het gewenste doel (programma van eisen)
b) duurzaam en sterk (bouwtechniek incl. uitvoering, calculatie en planning)
c) mooi (vorm en idee).
Vicenza, stad van de renaissance is met deze uitgangspunten als basis vorm gegeven. En in de omgevingen rond Vicenza ontwierp hij een dertigtal villa's, maar ook stadspaleizen en kerken in Venetië, o.a. de kerk van San Giogio Maggiore (1566). Maar dat niet alleen, gebouwen in steden als Washington (het Witte Huis en het Capitool) en vele gebouwen uit de tijd van het Britse imperium in Londen ontstonden volgens deze principes. En ook de vormgeving van de stad van Peter de Grote, Sint Petersburg ontstond met dit uitgangspunt als principe. Veel zuilen, timpanen en bordessen, het classicisme is een bouwstijl die in grote mate met macht, status en gezag verbonden is. Een bouwstijl waarvan Palladio de grondlegger is.



Vanaf Milaan Airport gingen we per touringcar richting Vicenza. Nabij Vicenza diverse villa's van Paladio gezien. Ze stonden er nog bij alsof ze enkele decennia geleden pas gebouwd waren i.p.v. ruim 450 jaar geleden. De door twee zijvleugels geflankeerde Villa's Emo en Barbaro hebben we bekeken. Maar ons eind doel die middag was natuurlijk Villa Almerico-Valmarana (ca. 1565) ofwel Villa La Rotonda het toppunt van de villabouw volgens Palladio. Boven op een heuvel gelegen vormt de villa een éénheid met de natuur, terwijl het zich aan de andere kant toch ook weer duidelijk onderscheidt van z'n omgeving. Dat is dan de kracht van de ratio, zullen we maar zeggen. Een zelfbewuste villa op een heuvel, naar alle windstreken uitzicht en bekroond met een koepel. Een villa waarvan het grondplan volstrekte symmetrie ademt. Met meetkundige precisie zijn de kamers om het hart van de villa, een ronde koepel gesitueerd. In de vier richtingen rondom de villa strekken zich trapportalen uit naar de wijde omgeving. De opdrachtgever destijds bezat grote stukken grond rondom de villa, en dat uit zich op deze manier. Zoiets als: alles wat je ziet is van mij. De vier trapportalen hebben een gezamelijk oppervlak dat gelijk is aan het vierkante oppervlak van de begane grond binnen. De villa heeft meer meetkundige staaltjes, en de gulden snede is op tal van plaatsen toegepast. Ook al straalt villa 'La Rotonda' de macht, status en gezag van destijds uit, het is en blijft ruim 4,5 eeuw na oplevering voor veel architecten in de wereld een voorbeeld en toppunt van harmonisch bouwen!

Bouwen voor (economische) macht, status en gezag vertalen we in onze tijd vaak door de hoogte in te gaan. Wat te denken van de bijna opgeleverde 'Burj Dubai' van 818 meter hoog, ontworpen door het Amerikaanse architectenbureau Skidmore, Owings & Merrill. En de tekeningen voor de 'Burj Mubarak al-Kabir', een mega wolkenkrabber van 1001 meter hoog die nabij Koeweit-stad moet worden gebouwd, naar een ontwerp van de in Londen gevestigde Amerikaanse architect Eric Kuhne, liggen al weer klaar. Ruim een kilometer de lucht in! The sky is the limit? Of we daar over ruim 450 jaar met dezelfde bewondering naar zullen kijken als naar villa 'La Rotonda' is maar de vraag, als ze er überhaupt nog staan. Het zijn letterlijk en figuurlijk toppunten van techniek, maar niet van harmonisch bouwen.

zaterdag, november 28, 2009

Kapoentje



Sinterklaas kapoentje, gooi wat in mijn schoentje, ... Het rijmt wel, dat is mooi, maar wat is een kapoentje eigenlijk? Ik kom dat woord buiten de Sinterklaasperiode nooit tegen. In het groot woordenboek der Nederlandse Taal van de dikke van Dale staat, dat een kapoentje een jonge kapoen is. Maar het woord kapoen heeft volgens de van Dale weer meerdere betekenissen. Het kan zijn een gesneden of gekapoende haan, (gecastreerd of gelubd) bestemd om vetgemest te worden, of reeds vetgemest is: gebraden, gefarceerde kapoenen. Maar het staat ook voor een scheldnaam en voor deugniet, guit of schalk. Verder is kapoentje volgens het woordenboek ook nog een lieveheersbeestje en een vleinaam voor Sinterklaas.

Het zou dus zo maar kunnen zijn, dat Sinterklaas in het liedje wordt uitgemaakt voor een gecastreerde haan! Sinterklaas was natuurlijk een bisschop die celibatair behoorde te leven, of hij dat ook deed weet ik niet, volgens mij was het ook wel een schalk. Hoe dan ook, dat hij in het liedje wordt vergeleken met een gecastreerde of gekapoende haan lijkt mij heel plausibel. Die Sinterklaas kapoentje toch!

Maar dat Sinterklaas z'n testosteronspiegel hem desondanks kennelijk parten bleef spelen, blijkt wel uit een verhaal van wijlen Gerard van het Reve uit 1969, luister maar eens naar 'Een goede les'



Dat geeft wel te denken lijkt mij zo. Trouwens wat te denken van het liedje 'De zak van Sinterklaas':

De zak van Sinterklaas,
Sinterklaas, Sinterklaas,
De zak van Sinterhlaas,
o jongens, jongens
het is zo'n baas!
Daar stopt hij, daar stopt hij, enz....

Als ik dit liedje hoor moet ik eigenlijk altijd denken aan die keer op een zondag aan de Weteringschans in Amsterdam. Ik zat toen op het 'Amsterdams Havenkoor', de plaatselijke middenstand had ons gevraagd een bijdrage te leveren tijdens de aankomst van Sinterklaas in Amsterdam. Het was natuurlijk absoluut ons genre niet, maar we voelden ons niet te beroerd een sinterklaasliedje in te studeren voor deze gelegenheid, bovendien werd onze kas erdoor gespekt.
We kregen in de sinterklaasroute de Weteringschans als standplaats aangewezen. Samen met een drumband stonden we daar te wachten op de komst van Sinterklaas. Typische combinatie, maar het mooie was wel, dat zij net als wij ook 'De zak van Sinterklaas' hadden ingestudeerd.

Even voor de stoet met Sinterklaas en zijn gevolg arriveerde, stelden wij ons op straat keurig in rotten van vier op achter de drumband, recht voor de voor die gelegenheid opgezette tribune met notabelen, middenstanders en andere hotemetoten. En op het moment suprème marcheerden we luidzingend voor de stoet uit in marstempo achter de drumband aan, richting Leidseplein. Na een paar honderd meter lieten we Sinterklaas en zijn gevolg voorbij gaan, en keerden wij terug richting tribune onder herhaling van het lied, want iets anders hadden we niet ingestudeerd, en de drumband kennelijk ook niet. Bovendien het marcheerde wel lekker op 'De zak van Sinterklaas'. Maar toen we daarna voor de tribune nog een keer gedraaid waren, en wederom luid trommelend en zingend weer richting Leidseplein marcheerden, werd het wel erg gênant. Ik zag mensen langs de kant en op de tribune het bijkant in de broek doen van het lachen. En terwijl de drumband het voor gezien hield en in de richting van het Leidseplein uit het zicht en het gehoor verdween, ons enigszins verbouwereerd achterlatend, vielen we als los zand uit elkaar. Gegeneerd verdween de één na de ander tussen het publiek langs de kant.

We hebben er naderhand in de kroeg met z'n allen nog smakelijk om kunnen lachen. Maar tot op de dag van heden heeft het 'Amsterdams Havenkoor' zich bij mijn weten niet meer voor het karretje van Sinterklaas en zijn middenstanders laten spannen!

woensdag, november 25, 2009

'Colony'



Colony Collapse Disorder (CCD) noemen ze de aandoening waardoor bijen massaal sterven of verdwijnen terwijl de oorzaak nog steeds niet helemaal duidelijk is. Carter Gunn en Ross McDonnell hebben van dit raadselachtige fenomeen een ontroerende documentaire gemaakt 'Colony' geheten, schreef Floortje Smit gisteren in de Volkskrant.
Beide documentairemakers hebben zich daarvoor veertien maanden laten onderdompelen in de maatschappij van de bijenhouders, die inmiddels de wanhoop nabij schijnen te zijn.

In de jaren zeventig heb ik zelf ook een aantal jaren geïmkerd. Een inspirerende en boeiende bezigheid die indirect was voortgevloeid uit mijn belangstelling voor het gedachtengoed van Louis Le Roy over de natuur, wilde planten en zijn ideeën over de aanleg van tuinen, parken en bermen. Ik ben toen begonnen met een tienraamskast, maar al snel kwam daar voor de te maken kunstzwerm in mei, een zesraamskastje bij. Het maken van een kunstzwerm in het voorjaar is op een gegeven moment nodig om een natuurzwerm te voorkomen. Want als je de natuur z'n gang laat gaan in deze, kan je zomaar een groot deel van je bijenvolk kwijtraken, een natuurzwerm verliest namelijk zijn geheugen voor de vorige standplaats en zoekt zelf een nieuwe elders.
In het voorjaar reisde ik meestal met de bijen naar het koolzaad in de polder, in de zomer stonden ze in onze eigen wilde (kruiden)tuin en in de nazomer ging ik altijd de heide op. De vrij lichte koolzaadhoning slingerde ik uit de raten in potjes, maar de stevige heidehoning aten we met z'n allen meestal met raat en al.
En in de winter moesten de bijenvolkjes worden bijgevoerd met suikerwater, de honing geworden nectar, hun eigen wintervoorraad, had ik ze immers afgepakt!



Ziekten of ongewone bijensterfte heb ik destijds nooit gehad, en ook de imkers die ik kende niet, ik was toen lid van een imkervereniging. Ik las dat de wetenschap voor een raadsel staat. En veel tijd om het raadsel op te lossen is er niet, want het probleem wordt in een razend tempo alsmaar groter. Massaal sterven de bijen uit, en de gevolgen zijn eigenlijk niet te overzien. Het is eigenlijk zo: geen bijen geen bloemen, geen bloemen geen vruchten, geen vruchten geen dieren en mensen. Albert Einstein schijnt gezegd te hebben: Als er geen bijen meer zijn heeft de mens nog maar vier jaar te leven! Maar zo'n vaart zal het wel niet lopen met de mensheid, ik heb ook wel eens gelezen dat de insecten ons zullen overleven. Al zullen er maar een paar bijen overleven, in korte tijd kunnen het er weer vele miljoenen zijn!



Maar voorlopig, las ik, zijn mede in combinatie met de huidige economische crisis, de problemen in de bijenhouderswereld enorm. Allerlei oorzaken worden genoemd voor de massale sterfte, pesticiden, de verdwijning van natuurgebieden, de monocultuur waar destijds Louis Le Roy ook al zo tegen aan zat te schoppen, de varroamijt en zelfs de aanwezigheid van zendmasten voor mobiele telefonie wordt als een mogelijke oorzaak genoemd. Ja, ja, er wordt heel wat af gefantaseerd! Maar hoe dan ook, het is en blijft een feit dat ook de wetenschap nog niet echt een antwoord heeft gevonden op de problemen met de honingbij. Wel schijnt uit de resultaten van een vrij recent Amerikaans onderzoek naar voren gekomen te zijn, dat de problemen zo goed als zeker door virussen worden veroorzaakt, en niet door pesticiden!? Daar staat wel tegenover dat wetenschappers, bijenhouders en andere nauw betrokken experts het op het grootste bijencongres ter wereld van j.l. 15 tot 20 september in Montpellier het over één ding eens waren: de wereldwijde bijensterfte is multifactorieel en systemische insecticiden (neonicotinoiden) zijn een van de hoofdoorzaken. M.a.w. een samenspel van varroa, chronische blootstelling aan pesticiden, monoculturen (te eenzijdig stuifmeelaanbod), imkerpraktijken, de wereldmarkt van bijenkoninginnen (waardoor genen van bijen die niet aan lokale omstandigheden zijn aangepast worden geïntroduceerd), watergebrek, virussen en schimmels. Dat is dus allemaal nogal wat!

De documentaire 'Colony' schijnt erg aangrijpend te zijn. Ik denk wel dat ik de film ga zien.

vrijdag, november 20, 2009

Andalusië



Mei, de zaterdag voor Pinksteren stapten we rond het middaguur in het vliegtuig. De kortste vlucht van Schiphol naar Sevilla lijkt mij een rechte lijn. Maar wij gingen via een overstap in Zurich, we hadden de tijd en het was tot onze verrassing nog voordeliger ook. Zoals besproken stond op Sevilla Airport de Peugeot Cabrio 307 al voor ons klaar. Maar hoe het dak van de Cabrio open te krijgen was, kon mevrouw van Hertz die de auto afleverde ons niet vertellen. Nou ja, geen probleem, daar zouden we dan zelf wel achter komen.

En daar kwamen we inderdaad achter, alleen niet zonder slag of stoot. Om de werking van het één en ander even goed te kunnen bekijken, hadden we de auto even op een parkeerpleintje ergens in het centrum van Sevilla stilgezet. Maar hoe we ook keken, nergens was een knopje of schakelaar te vinden om het dak te openen. Dat nam niet weg dat ik op een gegeven moment dacht toch iets gevonden te hebben, maar dan moest de motor volgens mij wel eerst weer worden gestart. Een vreemde gedachtenkronkel achteraf, en vooral ook zo ontzettend stom. Maar goed, het zij zo, met de benen nog buiten boord werd de motor gestart die, zoals bleek, nog in de eerste versnelling stond. En omdat we ook nog op een helling stonden met de neus omlaag, nam de auto a.h.w. een sprong en reed ik, voor ik de auto met mijn buiten boord bungelende benen weer onder kontrole had, een prachtige gietijzeren omheining met Jugendstil kenmerken naar de ratsmode, na eerst ook nogeens over een hoog trottoir heen geknald te zijn met zo te horen forse bodemschade als gevolg.

Wat een entree! De parkeerwachter die verderop een beetje in het namiddagzonnetje zat te dutten, reageerde als door een wesp gestoken. Hevig sticulerend kwam hij op ons af en kregen we een niet mis te verstane tirade. Maar toen hij merkte dat het Spaans niet aan ons besteed was, noteerde hij ons nummer maar en trok hij zich weer terug op zijn stoeltje in de zon.
Daar stonden we dan met de gebakken peren. Bij Hertz op Sevilla Airport namen ze de telefoon niet meer op. Uiteindelijk kregen we iemand van dit bedrijf in Malaga aan de lijn. Nadat alle gegevens waren uitgewisseld werd ons een andere auto beloofd, maar die zou pas de andere dag, op 1e pinksterdag dus, rond het middaguur kunnen worden afgeleverd. Het was niet anders. Na de kapotte auto te hebben afgesloten en de groeten aan de parkeerwachter, hebben we ons met ons hele hebben en houwen per taxi naar hotel 'Amadeus' aan de Calle Farnesio laten vervoeren.
De andere dag rond het middaguur kwam dezelfde mevrouw van Hertz ons inderdaad een nieuwe auto brengen van hetzelfde type. Hoe het dak te openen was kon ze ons nog steeds niet vertellen. Maar we zouden volgens haar onderweg vast wel een keer een Peugeotgarage tegenkomen die ons op dat gebied wijzer kon maken.
Maar goed, we konden nu dan echt van start. De rondreis door Andalusie die we thuis hadden uitgestippeld was in grote lijnen als volgt: Sevilla-Cádiz-Ronda via Malaga naar Granada-Córdoba-Sevilla. Een trip van om en nabij 1000 km, waar we een weekje voor hadden uitgetrokken.

Sevilla - Cádiz, ca. 130 km.

Havensteden oefenen op mij altijd een grote aantrekkingskracht uit. Cádiz is een erg tot de verbeelding sprekende havenstad, die volgens de legende is gesticht door Hercules. In 1492 begon Columbus zo ongeveer van hieruit aan zijn ontdekkingstocht naar Amerika. Het centrum van de stad ligt op een schiereiland en wordt als zodanig praktisch volledig omgeven door het water van de Atlantische Oceaan. De stad schijnt 1100 jaar voor Christus al te zijn gesticht, en daarmee één van de oudste steden van Europa te zijn. We hebben daar door de oude binnenstad met z'n smalle steegjes en kleine pleintjes gedwaald en op terrasjes gezeten. We hebben de enorme Kathedraal van Cádiz bekeken, een barok en neoklassiek bolwerk. En vanuit ons hotel 'Parador Atlantico Cádiz' aan de Avenida Duque De Nájera hadden we vanaf het balkon een prachtig uitzicht over de oceaan.

Cádiz - Ronda, ca. 170 km.

Een prachtige autorit, en eindelijk met de kap omlaag! In het voorjaar is Andalusië wel op z'n mooist, alles ziet er fris uit en staat in bloei en de temperatuur is nog aangenaam. Door een zonnig en glooiend landschap met nauwelijks verkeer, reden we langs eindeloze olijfgaarden, door slaperige dorpjes en door een groot nationaal natuurreservaat nabij Ubrique. Geleidelijk aan kwamen we in het bergachtige gebied rondom het stadje Ronda. Het schilderachtige, verblindend witte stadje met z'n smalle klinkerstraatjes was door zijn spectaculaire ligging hoog op de rots één van de laatste Moorse bastions, die ten slotte in 1485 in handen van de christenen viel.

Er schoot ons een aardige anekdote uit het voorjaar van 1971 te binnen, toen we in Ronda aankwamen. Vanuit Torremolinos waren we met een gehuurde Fiat 500 naar het stadje gereden, met de twee oudste kinderen destijds 5 en bijna 3 jaar oud op de achterbank. Het steegje in Ronda waarop we reden, ging plotseling over in een vrij steile trap omlaag. Hadden we soms een bordje gemist? In een poging om in het smalle steegje te draaien, zakten we met een achterwiel over de bovenste trede van de trap. Daar zaten we, we konden geen kant meer uit. Door muisstil te blijven zitten, met de voet op de rem en een stevig aangetrokken handrem konden we voorkomen dat de auto verder achterwaarts de trap af zou zakken. Dat niet iedereen met siësta was in het slaperige stadje bleek al snel. Als uit de lucht gevallen stonden er ineens een paar uit de kluiten gewassen mannen om ons heen. Het kon haast niet anders zijn, of die gasten hadden vanachter de ogenschijnlijk gesloten luiken ons gestuntel een poosje aangezien. Ze tilden met gemak het autootje met inzittenden en al op, en zetten het in de goede stand terug op straat. Gracias, en met het schaamrood op de kaken reden we terug omhoog het smalle klinkersteegje uit. Maar deze keer geen polonaise. Na ons eerst te hebben geïnstalleerd in een aardig hotel in het centrum van de stad, zijn we te voet op verkenning uitgegaan. Het was een verademing om in en om dit eeuwenoude stadje te wandelen, en te genieten van de unieke en majestueuze omgeving! Maar natuurlijk ook van de gezellige terrasjes en het heerlijke eten in de zwoele avond.

Ronda via Malaga naar Granada, ca. 270 km.

Een lange maar prachtige tocht door een bergachtig landschap. Bij Malaga een klein stukje langs de kust van de 'Costa del Sol', maar daarna de bergen weer in richting Granada. In de verte de besneeuwde toppen van de 'Sierra Nevada'. In de buurt van Granada aangekomen besloten we nog naar 'Parador de Sierra Nevada' te rijden, een punt in het nationale natuurreservaat op ca. 3400 meter hoogte. Van de olijfgaarden en zonnebloemvelden zo de sneeuw in! Dat scheelde even een jas, maar toen we aan het eind van de dag in Granada centrum waren aangekomen, zaten we al lang weer in ons hempje en gingen we eerst maar weer op zoek naar een hotel. De andere dag bezochten we natuurlijk het eeuwenoude 'Alhambra'. Een gebouwencomplex met prachtige zalen, gangen, torens, koepels, patio's en tuinen, opgebouwd met eenvoudige materialen maar op zo'n sublieme wijze verwerkt, dat het zijn weerga niet kent. Ruimte, lichtval en waterpartijen karakteriseert dit stuk architectuur uit de tijd van de kaliefen in de 13e eeuw. Ze hebben er hun idee van het paradijs op aarde mee willen uitbeelden. Een stukje ten noorden van het 'Alhambra' hebben we ook nog een buitenverblijf van de oude Nasridenkoningen bezocht, het z.g. 'Generalife'. Ook hier weer prachtige patio's, tuinen en waterpartijen, we keken onze ogen uit.

Granada - Córdoba, ca. 235 km.

Wederom een mooie autorit door een natuur waar we zo langzamerhand aan gingen wennen. Glooiende velden werden afgewisseld door ruige hoogten. Maar geleidelijk werd het allemaal wat minder heftig in de hoogten, en verzeilden we in het dal van de Guadaquivir, de rivier waar de eeuwen oude stad Córdoba aan ligt. Córdoba heeft teveel bezienswaardigheden om hier allemaal te noemen, maar de bekendste die we daar hebben gezien wil ik natuurlijk wel even noemen, de 'Mezquita', de grote moskee van Córdoba. Vanaf 785 na Christus heeft deze moskee zich in een mengeling van stijlen ontwikkelt. Midden in een woud van meer dan 850 zuilen van graniet, jaspis en marmer die het dak dragen, hebben de christenen in de 16e eeuw brutaal een kathedraal gebouwd. Daarvoor moest een deel van de moskee worden gesloopt of zeg maar gerust worden verwoest. Een vreemde ervaring, de duizelingwekkende aanblik van al die zuilen, en dan ineens midden in dat woud een kathedraal!



Córdoba - Sevilla, ca. 165 km.

Het landschap van Córdoba naar Sevilla werd gedomineerd door eindeloze velden met zonnebloemen. Een prachtig gezicht als de zon erop scheen. Terug in Sevilla hebben we o.a. de kathedraal bekeken, een enom gotisch bouwwerk waarmee ze al in 1400 zijn begonnen met de bouw. Ook de Giralda, van oorsprong een minaret uit 1198 en later voorzien van christelijke symbolen. Het renaissanceklokkenhuis op de toren is van 1568, het past wonderlijk goed bij de Moorse onderkant. Het bezoek aan het museum der Schone Kunsten (Museo de Bellas Artes) was ook meer dan de moeite waard. En natuurlijk het terrein van de Expo '92 langs de Guadalquivir, dat ik nog goed kende van een eerder bezoek met het HL clubje. En verder hebben we in de stad natuurlijk ook weer van de terrasjes en de prachtige parken genoten.

Maar zoals dat gaat, ook aan dit mooie feest in Andalusië kwam een eind. Inpakken en wegwezen, bovendien moesten we de auto ook nog afleveren. Ineens moesten we ons nog min of meer haasten om op tijd op Sevilla Airport te zijn voor onze vlucht naar Amsterdam.

dinsdag, november 17, 2009

HL+diner



Het Herenleedclubje noemen we ons zelf, en dat al ruim 26 jaar! Sinds begin 1983 komen we gemiddeld 4 keer per jaar in Amsterdam een avond bij elkaar, om te praten over architectuur en het leven. De volgorde van beide onderwerpen is overigens geheel willekeurig, en soms hebben we het maar over één ding. In de beginperiode was cafe 'van Puffelen' aan de Prinsengracht favoriet voor het aperitief, maar dat is nu al weer jaren cafe 'Hegeraad', een intiem bruin cafeetje in de Jordaan op de hoek van de Noordermarkt en de Boomstraat. Al jaren zijn we met z'n vijven, maar ooit waren we met z'n zevenen. Eén van ons is een jaar of twaalf geleden plotseling op veel te jonge leeftijd overleden, en een ander is verhuist naar Maastricht.

Vijf mannetjes die regelmatig bij toerbeurten ook nog eens architectuurexcursies en pleziertochtjes voor zichzelf organiseren. Behalve enkele zeiltochtjes over de Noordzee, de Wadden en het IJsselmeer (zie o.a. Zeilherenleed van 1 mei 2006), hebben we ook steden als Istanbul (zie De Gouden Hoorn van 21 maart 2008), Praag, St. Petersburg, Lissabon, Antwerpen en Boedapest bezocht. En hebben we met de auto een aantal trektochten gedaan o.a. in Spanje van Sevilla naar Santiago de Compostela, en naar een aantal steden in het Ruhrgebied (zie Ruhrgebiet van 17 oktober 2006), en als voorlopig laatste trip een rondje visa versa Newcastle in Schotland via Edinburgh en Glasgow. (zie Schotland van 7 mei 2008) Voor de nabije toekomst speelt een excursie naar Hamburg en haar agglomeraat door onze hoofden. Op niet al te lange termijn zullen we bij leven en welzijn dan ook wel een keer die kant uitgaan.


Maar wat we tot voor kort in al die jaren nog nooit gedaan hadden, was de dames ook eens een keer uitnodigen voor bijvoorbeeld een etentje. Een Herenleed + zullen we maar zeggen. Afgelopen zaterdag hebben we daar in Weesp, thuis bij één van ons, verandering in aan gebracht. We hebben daar met z'n vijven een diner georganiseerd voor de dames, inclusief L de weduwe van onze overleden makker, en onszelf. Het was lekker allemaal en hardstikke gezellig! Daar was iedereen het over eens. Over 26 jaar zeker voor herhaling vatbaar zeiden we tegen elkaar. Alleen variëren de heren van het leed, maar ook hun dames dan in leeftijd van 89 tot 96 jaar!


Misschien moeten we iets dergelijks dan toch maar iets eerder organiseren.

zondag, november 08, 2009

'Myosotis'



Een intens droevige blik zag ik in d'r ogen, toen ze donderdagochtend j.l. met behulp van een begeleider, in een oude rolstoel 'Myosotis' kwam binnengerold. Ik zag haar denken dit is het dan! En toen ze mijn twee zussen en mij zag staan, kreeg ze het even helemaal te kwaad. Begrijpelijk, ze had in die rolstoel even daarvoor in de grote hal van ziekenhuis de 'Weezenlanden' ook nogeens veel te lang in haar eentje op haar vervoer naar Kampen zitten wachten. En dat was zo niet afgesproken! Toen voelde ze zich in de afhankelijke en labiele toestand waarin ze momenteel toch min of meer verkeerd, natuurlijk helemaal door jan en alleman verlaten.

Ja, ineens is het dan zover en kan m'n moeder zich zelf niet meer redden. Hopelijk is het maar voor even, maar dat zal de tijd moeten leren. Ze is de jongste niet meer, en de oude zal ze naar ieders verwachting niet meer worden. Als ze weer kan lopen zal dat zo goed als zeker met behulp van een rollator zijn. Maar dat zou natuurlijk al heel mooi zijn. Maar ja, ze wil zo graag onafhankelijk zijn, wie niet trouwens, dus het zal wel even wennen worden voor haar. Het is niet anders, en dat allemaal doordat er een weekje geleden iets met de bedrading in haar bovenkamer is gebeurd. De kwetsbare mens!

Twee weken geleden liepen we met de hele familie V nog in de Ardennen, en toerden we om de beurt met haar nog naar allerlei bezienswaardigheden in de mooie omgeving van Virton. En nu dit, het kan snel veranderen in een mensenleven. Nu zit ze voor een tijd(je) in verzorgingshuis 'Myosotis' in Kampen. 'Myosotis' is de Griekse naam voor "vergeet-me-nietje". Dat zal haar daar niet overkomen, dat weet ik wel zeker. Maar toch, zo'n naam voor een verzorgingshuis geeft wel te denken!

woensdag, november 04, 2009

Wenen



Zondagochtend even voor twaalf reden we Wenen binnen. Een kleine drie uur eerder waren we vanuit Salzburg vertrokken, toch een aardig gemiddelde voor de ruim 300 km. Ook hier weer niets vooraf besproken, maar thuis hadden we al wel hotel 'Mercure' in de binnenstad aan de Fleischmarkt uitgezocht. Ogen van voor en van achter, maar aan hotel 'Mercure' aan de Fleischmarkt zijn we kennelijk toch voorbij geschoten. Maar aan de andere kant van het Donaukanaal, in de Hollandstrasse net even buiten het centrum, vonden we een ander 'Mercure' hotel, er zijn er meerdere in Wenen, waar we terecht konden en waar het bovendien makkelijker parkeren was. Maar na twee nachten moesten we toch ook daar weer verkassen. De laatste twee nachten in Wenen zaten we in 'Urania' een gemoedelijk en schilderachtig hotel aan de Obere Weissgerberstrasse, dicht tegen het centrum aan.

Wenen verkennen per fiets vond ik vrij lastig, vooral in het begin. Met de kaart in de hand kris kras tussen de auto's door, en om de haverklap weer stilstaand om je te oriënteren. Bovendien ook nogeens veel éénrichting verkeer, dus of je houd je aan de regels en zoekt maar weer een andere straat terwijl je net door had waar je ongeveer zat, of je fietst tegen de verkeersstroom in wat ook weer spanningen oproept. Maar gelijdelijk aan kregen we natuurlijk toch wel een beetje door hoe de stad in elkaar stak en ging het allemaal wat makkelijker.

Was Salzburg al een explosie van barokke bouwwerken, Wenen was dat in het kwadraat! Maar gelukkig was er op het gebied van moderne architectuur ook wel het één en ander te zien.
Paleis 'Belvedere', Hofburg, de Spanische Hofreitschule, Schloss Schönbrunn, Stephansdom, Kapuzinerkirch en Kaisergruft, het Hundertwasserhaus en -museum, het Wiener Riesenrad in het Prater en nog veel meer, we hebben het allemaal gezien. Zoals gezegd, ook op het gebied van hedendaagse kunst en architectuur viel er genoeg te beleven. In Museum Moderner Kunst op het MuseumsQuartier hebben we o.a. een mooie tentoonstelling gezien van Maria Lassnig. Deze Oostenrijkse kunstenares, geboren in 1919 dus al 90 jaar, doet nog volop mee in de vaart der volkeren. 'Lichaamsbewustzijn' is haar centrale thema, haar abstract expressionistische schilderijen zijn een verkenning van het lichaam. Ze maakt ook prachtige videofilms zagen we in het museum, kijk bijvoorbeeld maar eens naar 'Kantate' op http://www.youtube.com/watch?v=4sDSZ9GwnCE waarin ze op een wel heel humoristische wijze haar eigen levensverhaal bezingt. Of kijk en luister eens naar onderstaand filmpje 'Das neunte Jahrzehnt' ofwel 'De negende decennium'.



Een bijzondere stad, we hadden er 4 dagen voor uitgetrokken en dat was voor mij althans voorlopig voldoende ook. Al op de derde dag begon ik me lichtelijk overvoerd en vermoeid te voelen. Even had ik genoeg barokgebouwen gezien, we komen hier nog wel een keer terug denk ik. Maar dan hou ik m'n portemonnee, al is tie nog zo dik als vanouds wel in m'n broekzak, en berg ik hem niet in een moment van onachtzaamheid op in het buitenste vakje van m'n rugzak, want dat is me daar natuurlijk wel heel slecht bekomen.

De terugtocht ging als een speer, 'k wist eigenlijk niet dat m'n auto zo hard kon. Maar in Würzburg hebben we desalniettemin toch maar een pitstop gemaakt voor de nacht. In het Central-Hotel aan de Koellikerstrasse konden we terecht voor ons bed, en daaraan vooraf in de Juliusspital-Weinstube voor een goede maaltijd. De afstand van Würzburg naar huis de andere dag, zo'n dikke 500 km, hebben we in ca. 3,5 uur gedaan, alles zat mee! Omdat te vieren hebben we op het zonnige terras van Brasserie Staverden, dus al dicht bij huis, ter afsluiting van onze trip nog een voortreffelijke uitsmijter gegeten.

dinsdag, november 03, 2009

Salzburg



Salzburg, het Oostenrijkse Rome wordt het wel genoemd las ik ergens. Al is het met ca. 150.000 inwoners wel even een stukje kleiner dan de Italiaanse metropool. Naar het voorbeeld van deze metropool hebben de vorsten die tevens aartsbisschop waren, in de 17e en 18e eeuw op een relatief klein gebiedje aan de rivier de Salzach, ingeklemd tussen de Mönchsberg en de Kapuzinerberg, een indrukwekkend ensemble van barokke kerken en paleizen gebouwd.

Toen we vanuit Virton, waar we 's morgens rond halfelf waren vertrokken, aankwamen in Salzburg stond de teller op 800 km. We hadden vooraf voor de overnachting niets geregeld, maar thuis hadden we wel een paar adressen van hotels genoteerd. En daar was hotel 'Mozart' aan de Franz-Josef-Strasse er één van. Ze konden ons zowaar voor de eerste nacht onderdak bieden, we waren dan ook snel geïnstalleerd. Lopend zijn we vervolgens op zoek gegaan naar een restaurant, want er moest natuurlijk nog wel even wat gegeten worden voor het slapen gaan. Gelukkig vonden we nog vrij snel een tafel voor twee op de late en drukke vrijdagavond in de 'Wasserfall', een restaurant aan de Linzergasse op ca. 10 minuten lopen van ons hotel.

Na een prima nachtrust en een stevig ontbijt te hebben genoten, zijn we gelijk maar verkast naar hotel 'Markus Sittikus' (genoemd naar de Aartsbisschop van Salzburg, 1574-1619) aan de gelijknamige straat een eindje verderop. Hadden we daar alvast geen omkijken meer naar die dag. Vervolgens zijn we de dag begonnen met een City Tour, met een busje kris kras door de stad en de nabije omgeving langs alle bezienswaardigheden. En dat zijn er nogal wat, eigenlijk teveel om op te noemen! Van locaties in de omgeving waar bijvoorbeeld de film 'The Sound of Music' is opgenomen zoals 'Villa Trapp' of Schloss Heilbrunn, een ander prachtig buitenverblijf met een in strak geometrische Franse stijl aangelegd park. En in het centrum, aan beide zijden van de Salzach een explosie aan barokke bouwwerken en pleinen. Ik noem er een paar Schloss Mirabel, Mozart-Wohnhaus en museum, Bastion Kapuzinerberg, de Dom, Residenzplatz, Salzburg Museum, Festspielhaus en ga zo maar door.

Na de City Tour hebben we onze fietsjes gepakt en hebben we een aantal bouwwerken van binnen en buiten wat uitgebreider bekeken. En de terrasjes in de stad zaten met het prachtige herfstweer bomvol, zeker toen wij er ook nog bij kwamen. In 'Schloss Mirabell' hebben we 's avonds een strijkconcert bijgewoond van het 'Corona Quartett' met Gabriele Hummel violine 1, Helma Kocher violine 2, Stefan David Hummel viola en Götz von der Bey violoncello met een stuk van Wolfgang Amadeus Mozart (1756-1791) t.w. KV 156 het z.g. "Mailänder Streichquartett" en twee stukken van Joseph Haydn (1732-1809) t.w. Quartett in C-Dur, op. 33 nr. 3 het z.g. "Vogelquartett" en Quartett in G-Dur, op. 33 nr. 5.



Met de mooie gedachte dat we die avond in een zaal hadden gezeten, waar de jonge Mozart met zijn kornuiten vroeger zelf ook had gemusiceerd, zochten we naar afloop moe maar voldaan ons hotel en bed op. Naar ons gevoel hadden we deze dag in de fraaie barokke en klassieke muziekstad Salzburg in stijl afgesloten.

maandag, november 02, 2009

Virton



We hadden geen hoog gespannen verwachtingen, want de recensies die we vantevoren op internet hadden gelezen over vakantiepark 'La Vallée de Rabais' logen er niet om. Een enkele recensie daar gelaten, waren ze voor het merendeel in alle opzichten ronduit negatief. Behalve een minnetje voor de algemene indruk, deugde er ook niets van de ligging, de services, de prijs/kwaliteit verhouding, de kindvriendelijkheid, de mogelijkheid tot diverse activiteiten, de onderkomens en de eetgelegenheden in de nabije omgeving!
Gezien de lage prijs die we voor de huisjes al in het vroege voorjaar hadden betaald, gingen we zelf door deze negatieve berichten natuurlijk ook behoorlijk twijfelen aan dit project, dat deze keer door mijn broer J was geregeld. Maar goed, het was niet anders, we zouden wel zien.

Nou we hebben het gezien, een prachtig en kindvriendelijk park ook al is het wat gedateerd! De huisjes waren voor de huidige begrippen wel aan de kleine kant, een zes persoons huisje is eigenlijk een vier persoons huisje. Maar dat was dan ook het enige minpuntje wat ik kon ontdekken. Verder was alles prima, keuken, verwarming, open haard, bedden, sanitaire voorzieningen en een aardig terras op de zonzijde. Al die negatieve recensies zijn volgens mij opgesteld door het verwende en over het paard getilde deel van onze natie. Mensen die voor een dubbeltje een plaats op de eerste rang willen opeisen.

We hebben er een prachtige week gehad met de hele familie. We hebben genoten van de cultuur in plaatsen als Virton, Arlon en Bouillon. Van de roofvogelshow in de kasteelruïne van Godfried van Bouillon, en van het kartingwedstrijdje in Bouillon van de kleinkinderen en onszelf. En van de prachtige natuur in de directe omgeving van het park, en de lange wandeling die we daar met de hele groep hebben gedaan. Van de verjaardag van onze dochter S, en van de gesprekken en de aperitiefjes die we in de namiddagen bij elkaar op het zonnige terras genoten, terwijl de kleine kinderen zich elders op het park vermaakten met een bal of iets anders. En van de lange avonden bij elkaar om de openhaard.
'La Vallée de Rabais' in Virton, een prima parkje!

dinsdag, oktober 13, 2009

Oldtimers



Kennelijk hebben ze één ding gemeen, de drie jongens die ik ken: Enwel de liefde voor Oldtimers! De ene heeft een Alfa Romeo GTV uit 1977, de andere een Lincoln Continental uit 1969 en de derde een Mercedes Benz SE500 uit 1981, met een vermogen als ik het goed heb van resp. 120, 365 en 250 pk.
Ik mag graag auto rijden 't liefst zover en lang mogelijk, natuurlijk wel zonder files. Maar veel verstand van auto's heb ik niet, dus aan Oldtimers zal ik zelf niet snel beginnen. Alhoewel, de door chip-tuning opgefokte Volvo V70 van mij is toch ook alweer ruim zes jaar oud. Maar goed, daarmee natuurlijk nog lang geen Oldtimer.

Bij een vriend van me is de Oldtimerhobby volgens mij al aardig uit de hand gelopen, al ontkent hij dat zelf in alle toonaarden. Maar als je hem in het weekend zoekt, kan je hem altijd al sleutelend en discussiërend met z'n hobbygenoten vinden in een hangar op oud Schiphol. Volgens zijn vrouw zou hij er het liefst nog slapen ook. Hij heeft daar een verzamelingetje Engelse Oldtimers staan, een Alvis Firefly uit 1933, een Alvis Speed 20 uit 1936, een Triumph TR4 uit 1963 en nog een Trimph waarvan me de typeaanduiding is ontschoten. En voor het dagelijkse gebruik in Amsterdam rijd hij doorgaans rond in een bejaarde Morris Minor.

Met die Alvis Firefly uit 1933, die hij zelf in Schotland op de kop heeft getikt en in twee jaar tijd volledig heeft gerestaureerd, zijn we een keer vanuit Amsterdam naar een feestje in Maastricht gereden. Een mooi en rustig ritje met onderweg veel bekijks. Halverwege moesten we wel een keer de radiator met water bijvullen, maar verder verliep de tocht perfect. Wel apart, in zo'n auto rondrijden die veel ouder is dan jezelf.


We zijn in Istanbul ook eens een keer met een oude taxi, een naar ons idee slecht onderhouden Desoto uit 1948 langs de Bosporus naar de Zwarte Zee gereden. Een gedenkwaardig tochtje, de man reed zenuwslopend hard door het drukke verkeer. En door het slechte wegdek en de gammele vering stuiterden we voortdurend met onze hoofden tegen het dak, terwijl je het toch geen lage wagen kon noemen. En bovendien keken we ook nogeens zo door de bodem op straat. Geradbraakt, maar blij dat we nog leefden kwamen we aan op de plaats van bestemming. Voor de terugtocht hebben we toen wel mooi een moderne taxi genomen.


Maar ja, hoe het straks allemaal moet met die oude auto's en motoren. Het nieuwe rijden komt eraan hoor ik steeds. Ook zal straks niet het hebben van een auto worden belast, maar de mate van gebruik ervan. Wat dat gaat betekenen voor de Oldtimers die nu helemaal geen belasting hoeven te betalen laat zich raden. We zullen zien.
Het is nu nog hybriden maar het wordt op termijn natuurlijk honderd procent elektra, waterstof of weet ik wat. Neem de Toyota Prius, die kan dan wel lekker schoon zijn in gebruik, maar ik vind hem verder niet om aan te zien. Wat een lelijk ding, daar moeten ze toch echt wat aan gaan doen, want het oog wil ook wat!

maandag, oktober 05, 2009

Museum 'De Pont'



Het middaguur was weliswaar gepasseerd, maar we liepen elkaar in 'De Pont' nog niet bepaald voor de voeten. Maar of dat in het in 1992 geopende museum met ca. 6000 m2 expositieruimte ooit het geval zal zijn lijkt mij sowieso de vraag. Het museum dat is genoemd naar de Tilburgse zakenman en jurist mr. Jan de Pont (1915-1987), is gevestigd in een deel van de voormalige wollenstoffenfabriek N.V. Thomas de Beer. In opdracht van de in 1988 opgerichte stichting De Pont, heeft het Amsterdamse architectenbureau Benthem Crouwel de voormalige wolspinnerij getransformeerd tot een ruim en licht museumcomplex. In het ontwerp zijn bestaande elementen als bijvoorbeeld de voormalige wolhokken heel slim geïntegreerd. Een interessante tegenhanger van de lichte en immens ruimtelijke expositieruimte elders onder de fraaie oude, maar transparante fabrieksoverkapping.

De tentoonstelling van Bill Viola (New York, 1951) één van de grondleggers van de videokunst, nam alle ruimten van de wolhokken in beslag. Over 'Descent into Limbo' één van de bijzonderste werken van Anish Kapoor en behorende tot de vaste collectie van 'De Pont', hadden ze gewoon een verhoogde vloer aangebracht die daar volgens een suppoost tot rond 10 januari a.s., het einde van Bill Viola's expositie 'Intimate Work' blijft zitten.
Onbegrijpelijk, als museum een zee van ruimte ter beschikking hebben, en dan doe je zoiets!

Een unieke museumruimte in alle opzichten. De immense ruimte en de verhoudingen daarvan, de perfecte lichtval en de rust. Zelden zo'n prachtige expositieruimte ervaren. Waarom dan toch dat geprak in die malle wolhokken, dat onnodige gewoeker met ruimte ten kostte van de kunst, dat toch het wezen is van dit museum. Bill Viola's belangrijke videoproject had volgens mij prominent in dit museum geëxposeerd kunnen worden, zonder een belangrijk werk als 'Descent into Limbo' voor het publiek aan het oog te onttrekken!

Ze zullen er een reden voor hebben gehad om het zo te doen. Het zal waarschijnlijk een beleidskwestie zijn, dat weten we natuurlijk niet. Maar hoe dan ook, voor mij blijft het onbegrijpelijk. Evengoed hebben we toch wel weer genoten van het bezoek aan museum 'De Pont' in Tilburg.

vrijdag, oktober 02, 2009

Anish Kapoor



'Shooting into the Corner' van de Britse sterbeeldhouwer Anish Kapoor (Bombay, 1954). Een werk van in een museum zelden gezien machtsvertoon. Kapoors nieuwere werk is immens en heeft pretparkkwaliteit, las ik vanmorgen in de Volkskrant. In de chique zalen van de Royal Academy in Londen, op loopafstand van Buckingham Palace, wordt in dezer dagen om de twintig minuten een kanon afgeschoten. Er komen geen metalen kogels uit, maar emmers rode was die met een snelheid van om en nabij de 80 km per uur tegen een muur aan worden geschoten. De smurrie zakt vervolgens langzaam op de vloer waar ze als een klonterig tapijt blijft liggen.



'Svayambh' een ander project van Kapoor uit 2007, is tot 11 december a.s. in hetzelfde museum te zien. Een groot blok van ongeveer 40 ton rode was en vaseline rijdt langzaam op rails door 5 zalen. Het blok is met opzet te groot gemaakt voor de deur- of poortopeningen, bij het passeren van deze openingen blijft er dus een hoop van de kleverige substantie achter. Het publiek staat stil te kijken naar een kunstwerk in wording, het komt langzaam voorbij glijden en wordt a.h.w. door het museum zelf in vorm geschraapt. Het publiek schijnt het als een ongekend hallucinerende beleving te ervaren.

In museum De Pont in Tilburg is ook werk van Kapoor te zien. Bijvoorbeeld 'Descent into Limbo', een intens zwarte cirkel midden op de vloer van één van de wolhokken. Je weet niet goed wat je ziet. Is het een plat vlak of is het een onpeilbare duistere diepte. Je benaderd het werk daardoor alleen al met enige schroom. Het is een donkere bolvormige holte onder de vloer, waarin je geen perspectief en ruimte kan waarnemen. Alleen een illusoire beeld van een platte zwarte cirkel rest. 'Descent into Limbo', een afdaling in het ongewisse!

Bij Anish Kapoor weet je soms niet goed wat je ziet. Grote en kleine spiegelende objecten, de grenzen tussen materies vervagen, is het werkelijkheid of illusie. 'To be or not to be', je moet intens kijken wil je het zien. De uitstulping of bolling op één van de witte wanden van 'De Pont' is ook zo iets. Subtiel, als je er recht voor staat zie je weinig, het ene wit verdwijnt in het andere wit. Maar bij een ander standpunt en lichtval worden de contouren verrassend prominent. Je blijft je alsmaar afvragen en verwonderen bij Kapoor.

dinsdag, september 29, 2009

weekend nr. 39/'09.



Zaterdag 26 september t/m Zondag 27 september j.l. ofwel het 39e weekend, eigenlijk ons 1e herfstweekend dit jaar. Soms, of eigenlijk best wel vaak stellen we ons zelf de vraag, of we in het weekend nog wat gaan doen? Mogelijkheden te over, maar dat maakt het ook vaak lastig. Af en toe wil je, of doe je in die paar dagen ook weleens wat teveel. Voor de lol heb ik beide collage's die ik gemaakt heb van zaterdag en zondag eens over elkaar afgebeeld. Het resultaat staat haast symbolisch voor hoe we het weekend achteraf min of meer hebben ervaren. Het blijft leuk, maar alles loopt wel een beetje door elkaar. Bij tijd en wijle wat meer pas op de plaats zou ook zo gek niet zijn. Maar ja, aan de andere kant, rusten kan je t.z.t. nog heel lang!
Ach, aanstellerij, het is natuurlijk een absoluut 'non probleem' daarom genoeg geneuzeld!

Fietsen door de Mheenlanden en de Hierdense Poort! Hoelang het fraaie fietspad in het sompige landje tussen Harderwijk en Elburg er al ligt weet ik niet, maar vast nog niet zo lang want we kenden het geeneens. Het is een mooi betonnen fietspad, dwars door weilanden en bosschages, en langs rietkragen en beken. Nou ja beken? Ja, de Hierdense Beek misschien, maar aan de rest fiets je al snel ongemerkt voorbij als je niet uitkijkt. Het zijn beekjes van niks, de Killebeek, de Varelse Beek, de Bijsselsche Beek en ga zo maar door. Clusters van beken zijn het eigenlijk, maar voor de afvoer van het kwelwater van het Veluwemassief in dit gebied heel belangrijk las ik.

Aan de andere kant van de Zuiderzeestraatweg nabij Hulshorst, duik je weer een meer bossig gebied in. Thee of een glaasje wijn, hadden we bedacht bij het ons zo bekende Italiaanse restaurant 'La salute' aan de Oudeweg. Maar wat bleek, al sinds januari j.l. waren ze vertrokken, ze hadden de zaak verkocht. We moesten even wennen aan 'De Gulle Belg' die er nou zat, een heel ander concept, bovendien hadden ze de zaak helemaal opgeknapt en verbouwd. Een heel andere uitstraling dan het rommelige tentje waaraan we zo gewend waren. Maar goed, het wijntje smaakte er niet minder om. En toen we de kaart eenmaal gezien hadden, hebben we ons ook maar voorgenomen hier op termijn een keer te komen eten.
Een beetje slapjes in de beentjes, wat mij betreft mogelijk van het glaasje wijn, zijn we daarna via de Vuurkuilweg, Watervalweg, Molenweg, Duinweg, (Hoe komen ze toch aan al die namen in dit prachtig glooiende landschap?) Lage Enkweg, Grevenhofsweg, Kruisweg en plan 'Frankrijk', de meest oostelijk gelegen woonwijk van Harderwijk, naar huis gefietst.

Zondag naar museum Singer in Laren! Het pondje over de Eem bij Eemnes voer jammer genoeg niet op zondag. Dat had ik natuurlijk moeten weten in deze regio, dan toch maar via Eembrugge en de meer reguliere route. In Eemnes hebben we eerst De toren (1521) en de Nicolaaskerk eens goed van nabij bekeken. (Vanuit de verte kende ik dit bouwwerk wel, zie o.a. mijn stukje 'Eem of Hemus' van 20/9 j.l.) Alvorens verder het museum in te duiken voor de prachtige schilderijen van Anton Mauve (1838-1888), hebben we op het zonnige terras van Brasserie 'Stijl' eerst nog even geluncht. Nou ja even, die paar kroketten op een sneetje brood lieten wel een eeuwigheid op zich wachten. Het was gezellig, en de zon scheen, maar anders was ik vast en zeker opgestapt.
Behalve Anton Mauve was er in Singer uiteraard wel meer te zien. Bijvoorbeeld de tentoonstelling 'Couleur Locale', een kunstcollectie van de z.g. BEL-gemeenten. Blaricum, Eemnes en Laren hebben van oudsher een grote aantrekkingskracht gehad op diverse kunstenaars. Een deel van de relatief grote gemeentelijke collecties, die m.n. de geschiedenis van de rustieke dorpen in beeld bracht, hebben we daar kunnen bekijken. En verder hebben we ook nog een kleine wandeling gemaakt door het zonnige beeldentuintje van Singer Laren.

Op een gegeven moment werden we door dochter S gebeld. Ze wilden even langs komen, of dat uitkwam? Het meeste hadden we gezien toen, dus het kwam uit! En zo kwam het, dat we aan het eind van de middag uiteindelijk weer op ons eigen terrasje in H'wijk zaten te borrelen.