maandag, april 29, 2013

party weekend


Het Haagse 'Hotel Des Indes' vierde onlangs haar 130 jarige bestaan. Mijn gedachten gingen een stukje terug in de tijd toen ik gisteren op TV de documentaire 'Hotel Des Indes, logeren op stand' zag. Logeren deden we destijds in het 'Kurhaus Hotel', maar hoe zal ik het zeggen, omdat we wat te vieren hadden, hebben we met z'n achten tot ons grote genoegen wel heel leuk op stand gedineerd in 'Hotel Des Indes'.

De documentaire ging over de roemruchtige geschiedenis van het meer dan 130 jaar oude 'Hotel Des Indes', waar onder meer leden van het Koninklijk Huis kind aan huis waren. Elles de Bruin blikte samen met onder anderen historicus Cees Fasseur, VVD-prominent Frank de Grave en koningshuisdeskundige Dorine Hermans terug op gebeurtenissen in het hotel. Op weinig plaatsen in Den Haag is de grandeur van het verleden zo goed terug te vinden als in 'Hotel Des Indes'. Het statige gebouw aan het Lange Voorhout heeft decennia lang onderdak geboden aan vele groten der aarde. Om er maar een paar te noemen, begin 1900 verbleef boerenleider Paul Kruger na zijn vlucht uit Zuid-Afrika lange tijd in Des Indes. En in 1960 blies de beroemde ballerina Anna Pavlova haar laatste adem uit in het hotel. En er was in 1994 ook nog het beroemde Des Indes-beraad, volgens de Grave droeg de chique ambiance bij aan de wording van het eerste Paarse kabinet. Ja, ja in Des Indes werd geschiedenis geschreven!

We waren 's middags ons feestweekendje al begonnen met een film in het Omniversum. De één ging naar 'Destiny in space' de ander naar 'Living Sea', prachtig natuurlijk op dat immense koepelscherm dat bijna zo groot is als een half voetbalveld. Daarna begaven we ons voor het borreluurtje naar het 'Kurhaus Hotel' waar we voor de nacht tevens 4 kamers hadden geboekt met uitzicht op zee. Nadat we ons na het borreluurtje op onze kamers hadden opgefrist, en ons van casual tot enigszins chique hadden omgetoverd, hebben we ons per taxi naar 'Des Indes' begeven, waar we om 20.00 uur werden verwacht. Daar werden we met alle egards ontvangen, en na een drankje en een amuse in de foyer zat de stemming er goed in. Vervolgens hebben we ons met z'n achten aan de grote ovale tafel in het restaurant de hele avond door de chef laten verwennen met zijn 'Le menu Royal du chef', waarbij we zijn bijzondere wijnarrangement allemaal als the top of the bill hebben ervaren.

Toen we rond het middernachtelijk uur terug waren in het Kurhaus, zijn we nog een tijdje het casino ingedoken. Maar we kwamen er snel achter dat we met al die heerlijke wijnen die we in 'Des Indes' hadden genoten, niet al te scherp meer waren. De fiches vlogen onze zakken uit, laten we maar stoppen. Alzo geschiedde, de één na de ander hield het voor gezien en taaide af, het was mooi geweest voor vandaag! Slapen, morgen weer een dag, maar wat voor een dag? Sowieso een dag die zal beginnen met een uitgebreid ontbijt in het Kurhaus Hotel, en een duin- en strandwandeling! En wat we daarna nog gaan doen voordat we naar huis gaan zien we dan wel!

Uiteindelijk hebben we met z'n allen de andere dag het leuke weekend afgesloten met wederom een etentje, maar deze keer wel gewoon bij de Mexicaan op de Markt in H'wijk.

zondag, april 28, 2013

'Muze'


Veel steden en dorpen in Nederland kennen wel een Tesselschadestraat, -huis, -plein of -laan. Eerlijk gezegd had ik me nooit zo bezig gehouden met de oorsprong van deze naam, maar sinds ik gisteren in het Muiderslot de tentoonstelling TESSEL SCHADE - een ramp met een Gouden randje - gezien heb weet ik er meer van. Tesselschade, ofwel Maria Tesselschade Roemersdr. Visscher (1594-1649) was een in haar tijd beroemde dichteres, glasgraveerster en borduurster. Zij was de jongste dochter van koopman Roemer Visscher en de zus van Anna. Haar vader noemde haar Tesselschade omdat hij vlak voor haar geboorte een deel van zijn vermogen verloor bij een scheepsramp voor Texel.

Tesselschade groeide op in een inspirerende omgeving, mede dankzij de belangrijke rol die haar vader bekleedde in de Rederijkerskamer d'Eglantier en de bijeenkomsten in 't zalig Roemer-huis aan de Geldersekade in Amsterdam, (herinneringen van Vondel aan ’t zalig Roemers huis in zijn gedicht 'Lof der zeevaert' uit 1623: wiens vloer betreden wordt, wiens drempel is gesleten van schilders, kunstenaars, van zangers en poëten) waar zij kennis maakte met de jonge Pieter Corneliszn. Hooft, die later in het voetspoor van haar vader zou treden als gastheer van de 'Muiderkring'. Zij werd een graag geziene gast op het Muiderslot en genoot later faam als 'Muze' van de Muiderkring. Haar geschriften ondertekende zij altijd met het motto 'ELCK SYN WAEROM', wat wilde zeggen dat ieder zijn eigen redenen en motieven heeft voor zijn of haar daden.

Dit motto is ook opgenomen in het logo van TAA (Tesselschade-Arbeid-Adelt) de eerste algemene vrouwenvereniging in Nederland op 17 oktober 1871 opgericht door Betsy Perk (1833-1906), schrijfster en pionierster van de vrouwenbeweging. Het doel ervan was voor die tijd revolutionair. Betsy wilde vrouwen uit de midden- en hogere klassen de gelegenheid geven om voor geld te werken. Destijds werd een zogeheten 'beschaafde vrouw' geacht haar leven te besteden aan een echtgenoot en het moederschap. Trouwde zij niet, dan wachtte haar andere zorgtaken of een eeuwigheid vol lief pianospelen. Voor ieder die betrokken is bij TAA en zeker ook voor de kandidaten die bij TAA om hulp vragen om hun ideaal te bereiken, geldt ook nu nog: 'ELCK SYN WAEROM'.

In de tentoonstelling, die nog tot medio mei a.s. te zien is in de Kapelaanskamer en op de overloop van het Muiderslot, werden diverse objecten, geschriften en brieven getoond, uit zowel eigen bezit van het Muiderslot als bruiklenen van derden. De tentoonstelling is deze zomer ook in Kaap Skil, het ons zo bekende museum van jutters & zeelui in Oudeschild op Texel te zien.

Alvorens weer huiswaarts te keren toen we het allemaal gezien hadden, hebben we bij de sluis nog een tijdje met een glas op het terras van café 'Ome Ko' naar de mensen en de bootjes zitten kijken.

maandag, april 22, 2013

Vroeger.



Een wandelingetje afgelopen zaterdag over de Ermelosche Heide even voor zonsondergang. Voor ons kennelijk een mooi moment om oude verhalen en herinneringen op te halen. Van die keer op die donkere kerstavond toen we daar met de auto vast zaten in de sneeuw, of die keer toen ik daar met m'n bijen stond voor de heidehoning, en de teken- en aquarelsessies op mooie zondagochtenden niet te vergeten. Maar één van de meest gedenkwaardige herinneringen die gisteravond boven kwam drijven was de vlucht van 'Der Kleine Uhu'. Zes weken had ik samen met m'n destijds tienjarige zoon aan dit Graupner-model van balsahout, papier en spanlak gewerkt. Eindelijk was ie klaar, een plaatje om te zien, en nou de lucht in. Op een mooie, voorjaarsavond togen we via de Postweg naar de Ermelosche Heide. Daar aangekomen stelden we de thermiek-begrenzer in middels het ingebouwde tijdmechaniekje, en werd het richtingsroer afgesteld. Als je dat naliet had je geen controle over de vliegbewegingen, aan radiobesturing met afstandbediening waren we toen nog niet toe. Na een aantal mislukte pogingen om het geval de lucht in te krijgen, begonnen we op een gegeven ogenblik te twijfelen over de juiste afstelling van het richtingsroer.



Kennelijk was daar inderdaad iets mis mee, want na uitschakeling van deze cruciale functie begon 'Der Kleine Uhu' zowaar te vliegen. En hoe, alsmaar recht uit en alsmaar hoger, we hebben nog een tijdje getracht te volgen, maar op een gegeven moment was onze kleine zwever a.h.w. in het heiige zwerk opgelost. Gedesillusioneerd hebben we in het verderop gelegen bos nog een tijdje lopen speuren, maar tevergeefs, ons leuke zwevertje hebben we nimmer terug gezien!

Lang geleden allemaal, van het Romeinse Marskamp waar we nu naar toe wandelden wisten we toen niets af. Mogelijk dat ze door legertanks tijdens oefeningen naar de ratsmodee gereden waren, maar op z'n minst zullen restanten van de aarden wallen destijds toch ook zichtbaar geweest moeten zijn, maar ik heb nooit gezien. Hoe dan ook, die rare schildwacht zat er vroeger sowieso niet.

Terug bij de auto zijn we door het bos via 'Boshuis Drie', de Sprielderweg en de Prins Hendrikweg naar Putten gereden. En ja toen moesten we natuurlijk ook even langs ons oude huis aan de Lariksstraat (zie mijn stukje 'architectuur' van 16 december 2009) en via de Harderwijkerstraat en de Voorthuizerstraat een kijkje nemen bij de aloude Da Costaschool. Gezien de staat van verloedering was die zo te zien al lang niet meer als zodanig in gebruik. En natuurlijk, ook hier werden weer oude koeien uit de sloot gehaald.
Daarna hebben we ook nog even stil gestaan bij het op 1 oktober 1949 door koningin Juliana onthulde monument ter nagedachtenis aan de slachtoffers van de razzia in Putten op 2 oktober 1944. Aan het eind van ons nostalgisch rondje in Putten en omgeving, deelde E ons en passant nog even mee dat we nu door zijn voormalige folderwijkje reden, en dat de containers waarin hij z'n handel soms stiekem dumpte als hij sneller klaar wilde zijn daar en daar stonden!

zaterdag, april 20, 2013

Koningslied


Hij is er: het officiële Koningslied. Een lied gemaakt door ons allemaal. Het couplet is gebaseerd op inzendingen van burgers. We konden onze bijdrage leveren onder het motto 'Mijn droom voor ons land, inspiratie voor onze koning'. De melodie van het nummer is geschreven door John Ewbank, de vaste componist van Marco Borsato. Ook Guus Meeuwis en Alain Clark hebben hun steentje bijgedragen aan het koninklijke nummer. Daarnaast is er nog een waslijst aan BN’ers te horen in het nummer.



Een lied gemaakt door ons allemaal? Ik ben me nergens van bewust! Maar goed als dat zo is, is dat mogelijk ook de oorzaak van het belabberde resultaat. Bij mijn weten heb ik nog nooit zo'n lamlendig stukje proza gelezen, ik geneer me zelfs een beetje om Nederlander te zijn. Wat een belachelijke bombastische onzin, wat moeten onze toekomstige koning Willem en zijn Argentijnse gade wel niet denken van hun onderdanen. Trouwens wat mankeert een volk eigenlijk dat in staat is om zo'n zwakzinnige tekst voor een Koningslied te creëren? Neem alleen al die tenenkrommende onzin rond de letter W voor Willem, voor drie vingers in de lucht, voor wij, voor water, voor wakker en stamppot eten! Waarom ook nog niet de W voor warboel en retteketet naar beter bed. Nee, gewoonlijk ben ik geen azijnpisser, maar ik ben bang het wel te worden als ik de tekst nog een keer zou lezen, en bovendien na die eerste paar maten intro van Carel Kraayenhof de koningsdoppen niet in m'n oren zou doen.

donderdag, april 18, 2013

Rijksmuseum


Begin jaren zestig reed ik op een mooie zaterdag met J achterop m'n bromfiets van de Noord-West Veluwe naar het Rijksmuseum in Amsterdam. Jonge honden waren we, voor een eindje brommen draaiden we onze hand niet om. Het enige wat ik tot dan toe zo'n beetje aan schilderkunst had meegekregen was Rembrandt van Rijn en Johannes Vermeer, die konden pas schilderen, en natuurlijk Jan Steen niet te vergeten! Oude meesters dus uit de 17e eeuw, daarbij vergeleken was dat geklieder en gepriegel van moderne schilders als Karel Appel en Piet Mondriaan klinkklare onzin! Braaf en tamelijk onbelast met kennis aan de wereld van de kunst, stonden we ons op die zaterdagmiddag dan ook aan 'De Nachtwacht' van Rembrandt en 'Het Melkmeisje' van Vermeer te vergapen. Dat was toen, in de jaren daarna hebben J en ik de kunst in al haar disciplines gelukkig heel anders leren zien en interpreteren. Uiteraard hebben we tijdens dat lange leerproces ook het Rijksmuseum nog menig maal bezocht. In gedachten was ik dan soms nog wel eens even terug bij die eerste keer daar, nu alweer een halve eeuw geleden.

De lange rijen tijdens de heropening afgelopen zaterdag konden ons gestolen worden, we wachten wel een paar dagen tot de druk een beetje van de ketel is. Maar eergisteren, drie dagen na de heropening, vonden we dat we lang genoeg hadden gewacht. Het zonnetje en het zicht op de fraaie gevel van het Rijks, bracht ons tijdens de korte wandeling vanuit de parkeergarage onder het museumplein al een beetje in feeststemming. En we kregen nog meer plezier, toen we merkten dat we de rijen wachtenden achter ons konden laten, omdat we een museumjaarkaart hadden. We begonnen onze tour met een kopje koffie op het nieuwe binnenplein, we keken onze ogen uit want dit hadden we eerder nooit gezien. Dat je bijvoorbeeld vanaf het terras op het binnenplein gewoon de fietsers door het museum ziet sjezen, briljant!



Over de details is zo te zien goed nagedacht in het nieuwe Rijksmuseum. Het fraaie interieur oogt helemaal ten dienste van de kunst. Topstukken die in alle zalen goed uitkomen in een haast volmaakte harmonie, een lust voor het oog. Het is volgens mij geen verkeerde beslissing van Rijksgebouwendienst geweest, om de Spaanse architecten Antonio Cruz (Sevilla, 1948) en Antonio Ortiz (Sevilla, 1947) destijds de opdracht te geven voor het ontwerp. Eén van de grootste ingrepen van beide ontwerpers is het toegankelijk maken en verbouwen van de binnenhoven geweest, zie bovenstaand filmpje. Daarmee heeft het museum een metamorfose ondergaan die ik nauwelijks voor mogelijk had gehouden, grandioos!

Het Rijksmuseum in Amsterdam onderging in tien jaar de grootste verbouwing en restauratie in zijn geschiedenis. Het gebouw van architect Pierre Cuypers (1827-1921) dat omstreeks 1885 werd opgeleverd is een uniek historisch monument. De aanpassingen aan de eisen van de tijd mochten daarom geen afbreuk doen aan het oorspronkelijke ontwerp. En dat is volgens mij goed gelukt! We hebben j.l. dinsdag weliswaar maar de helft van het gebouw en de tentoongestelde kunstcollecties gezien, maar dat gaan we op termijn wel een keer goed maken!

woensdag, april 17, 2013

globetrotter


Vragen als: Schepping of evolutie? Adam of apen? Geloof je in God of in Darwin? stelde de antropoloog Thor Heyerdahl (1914-2002) wel eens aan zichzelf, maar ze werden hem ook regelmatig door anderen gesteld. Zelf scheen hij weinig moeite te hebben met dit soort vragen, desalniettemin speelde hij ze graag door aan een ander om te beantwoorden! Dat hij de zaken graag een beetje in het midden hield, bewijst een filosofische uitspraak van hem uit 1946 wel: Of de mens is dom, omdat ze de beschaving schept en dat vooruitgang noemt. Of God is dom, omdat Hij een primitieve wereld schiep en zei dat alles goed was.

Om bewijzen te leveren dat de menselijke cultuur zich over zee in het verre verleden al over grote afstanden heeft kunnen verplaatsen middels de tot dan toe beschikbare kennis en middelen, organiseerde Heyerdahl in de vorige eeuw expedities met primitieve middelen naar diverse plekken op onze aardbol. De Kon-Tiki expeditie in 1947 was er één van. Met vijf mede-opvarenden begon Thor Heyerdahl op 18 april van dat jaar zijn zeereis van Peru naar Polynesië op een vlot van balsahout, dat hij de Kon-Tiki noemde. Het vaartuig, volgens Heyerdahl gebouwd naar een soort van Incamodel, deed 101 dagen over een reis, waarin ze, afhankelijk als ze waren van o.a. de Humboldtstroom en de Oostelijke passaatwinden op de Grote Oceaan, al meanderend ongeveer 8000 km aflegden. Ze werden ten slotte door de enorme branding van atol Raroia in de Tuamoteilandengroep aan land gesmeten.

Hiermee had Thor Heyerdahl het bewijs geleverd tegen het dogma, dat balsahouten vlotten uit Zuid-Amerika geen mensen en cultuurplanten over zee zouden kunnen vervoeren van Peru naar Polynesië. Balsahouten vlotten bleken volgens Heyerdahl zeewaardiger dan menig pre-Europees vaartuig. De Polynesiërs konden dus best gelijk hebben wanneer ze beweerden dat hun voorouders op de eilanden een oudere bevolking had aangetroffen!
(Jaren later bewees DNA-onderzoek onomstotelijk dat de voorouders van de Polynesiërs toch uit Azië kwamen.)



In de op bovengenoemde feiten gebaseerde film verlaat Thor Heyerdahl zijn vrouw en kinderen, en gaat hij met vijf onervaren bemanningsleden de oceaan op. De bemanning heeft, op een simpele radio na, geen moderne apparatuur aan boord en alleen een papegaai als gezelschap. In de schijnwerpers van de wereldpers navigeren ze met behulp van de sterren over de uitgestrekte Stille Oceaan, waarbij ze de stroming als roer gebruiken en strijden tegen woeste stormen, haaien en de gevaren van de open zee. Zijn boek over de Kon-Tiki expeditie had ik lang geleden al eens gelezen, maar ik heb evengoed genoten van de twee uur durende verfilming!

maandag, april 15, 2013

Dolce Vita


Met de uitbreiding van museum De Fundatie in het Paleis a/d Blijmarkt in Zwolle zijn ze al een tijdje bezig. Eerst zou het eind december vorig jaar opgeleverd worden, maar zoals het met gecompliceerde bouwwerken in dit landje wel vaker gaat, is de eindoplevering zeker een halfjaar opgeschoven. Op weg naar Kasteel 'Het Nijenhuis' in Heino/Wijhe zijn we gistermorgen even langs de bouw aan de Blijmarkt gereden, om de stand van zaken in ogenschouw te nemen. Nou dat duurt nog wel een paar maandjes denk ik zo, voordat we daar met z'n allen weer naar binnen kunnen. Ook al weet ik middels de tekeningen en de maquette hoe de creatie van BiermanHenket architecten uit Vught er straks uit gaat zien, toch ben ik aardig benieuwd hoe de realisatie van het één en ander zal overkomen. Voorlopig zijn de verhoudingen met al die steigerwerken en afdekzeilen nog een beetje zoek, maar dat gaat goed komen, daar ben ik vrij zeker van, nog even geduld!

Ellipsvormige dakopbouw op classicistische onderbouw. 

De bijzondere beeldentuin van Kasteel 'Het Nijenhuis' hadden we al gezien (zie m'n stukje 'beeldentuin in heino/wijhe' van 14 april 2012), dus stiefelden we gelijk door naar Hieron Pessers (1939 - 2004) 'Dolce Vita', een tentoonstelling in het kasteel van 24 overzichtelijk gepresenteerde monumentale werken van deze eigenzinnige schilder. Zijn werken, die dateren uit de laatste decennia van de vorige eeuw en het begin van deze eeuw, doen enigszins magisch-realistisch aan en roepen associaties op met werken van schilders als Charley Toorop en Pyke Koch.

La Dolce Vita (Het zoete leven) 1990

In bovenstaand schilderij ziet Hieron Pessers de wereld als carnaval en thater. Het doet denken aan de Italiaanse Commedia dell'arte, aan Shakespeare's Midzomernachtsdroom, aan Fellini's circusscènes. Acrobaten, narren en uitbundige clowneske figuren, deels gemaskerd, dansen op een koord dat door het stevige boerenpaar (echte 'hardwerkende' mensen) in de sculpturale lijst strak gespannen wordt gehouden.

Hieron Pessers vond zijn doeken zelf vaak 'lyrisch' en 'tragisch'. Feestend op de rand van de afgrond, toonden ze een geheel eigen, vaak verontrustend wereldbeeld. Titels als 'Love Letters', 'Hello My Love, Goodbye', 'I'm so weary and all alone' en 'La Dolce Vita' die hij aan z'n schilderijen gaf om er maar enkele te noemen, ontleende hij aan bronnen uit o.a. literatuur en muziek. Bijzonder en kenmerkend voor Pessers werk las ik, waren de vaak gesculptureerde, soms barokke lijsten om zijn doeken.

woensdag, april 10, 2013

Johannes


Om het leven in stand te houden, gaat alles wat leeft ook een keer dood, zo is de cyclus. Voor bultrug 'Johannes', de verzwakte 12 meter lange walvis van ongeveer 20 ton, was het eind vorig jaar op de 'Razende Bol' kennelijk tijd om de laatste adem uit te blazen. Het was niet anders, trouwens wat was dat voor een misplaatst sentiment, om zo'n beest dan gelijk een naam te geven. En wat voor een naam, hoe verzin je het! (Johannes, een liefderijk man, een man vervuld van broederlijke mensenliefde.) Achteraf bleek de bultrug ook nog eens een zij te zijn, en had ze dus beter Johanna (Johanna: 'Jahweh is genadig' of 'God is verzoenend'.) kunnen heten.

De omgeving van het Marsdiep.
Mogelijk was de aanblik van het tranende oog van de bultrug er debet aan. Dat had wel wat weg van een oog van onze trouwe zeehondenhoedster uit Pieterburen. Die loopt zoals bekend altijd voorop als er weer eens wat te aaien valt in de vrije natuur. Ze was uiteraard ook op die zandplaat weer van de partij.

Natuurlijk is dit cynisch, aan de andere kant is het wat mij betreft buiten kijf dat de bedoelingen van partijen of organisaties als de zeehondencrèche, ecomare, sea shepherd, partij voor de dieren en weet ik allemaal niet wat nog meer, nobel zijn. Ze doen absoluut ook goeie dingen voor de natuur in dit kleine dicht bevolkte landje. Maar met die bultrug had niemand zich moeten bemoeien, ze lag daar op die zandplaat niemand in de weg. Met die grote grazers die in de Oostvaardersplassen het loodje leggen, bemoeid zich ook niemand. Op z'n hoogst hadden ze de natuur een handje kunnen helpen door de bultrug, voordat ze na haar dood uit zich zelf zou ontploffen door de opgehoopte ontbindingsgassen, met springstof te reduceren tot hapklare brokjes voor de plaatselijke fauna. Anders ligt zo'n kolos van 20 ton mogelijk iets te lang voor je deur te ruften. Op open zee heb je dat probleem niet, want daar zakt zo'n kolos na de natuurlijke ontlading van z'n ontbindingsgassen door z'n grote gewicht praktisch linea recta richting bodem, waar het ontbindingsproces tot nut van de aldaar levende fauna en organismen verder gaat en niemand er last van heeft.

Johannes zou een traantje wegpinken...
Overigens gebeuren er op open zee ook wel eens bizarre dingen met dode walvissen, daar heb ik in het blad 'Zeilen' wel eens een verslag over gelezen. Als ik 's nachts op zee voer, en vóór me in de soms pikdonkere nacht staarde, moest ik daar wel eens aan denken. Een aanvaring met een kadaver van een walvis die nog nét niet gezonken is. Hakkend met bijlen en van alles en nog wat probeerde de bemanning zich van de stinkende blubbermassa op het jacht te ontdoen, voordat het lekke kadaver naar de bodem zou zinken en hun mee zou sleuren de diepte in. Het was één en al geborrel en geknal van ontsnappende ontbindingsgassen, om van de gruwelijke stank maar te zwijgen. Een luguber unicum, maar ze hebben het gelukkig gered!
Maar met de natuur een handje helpen door de zaak z.g. gecontroleerd te laten ontploffen, moet je ook uitkijken hebben ze in Florence, Oregon (VS) ooit ondervonden. Lees en bekijk onderstaand artikel en filmpje maar eens, waar ik overigens smakelijk om heb kunnen lachen, ik zag het helemaal voor me!

In november 1970 was daar een dode walvis aangespoeld op een populair strand. Aanvankelijk vormde het ongelukkige dier een aardige trekpleister voor de nieuwsgierige ramptoerist. Toen echter na verloop van tijd het rottingsproces zich inzette en de lucht op het strand onhoudbaar werd, zag men in dat het dier ‘geruimd’ moest worden. Alleen, wat waren de mogelijkheden? Begraven werd niet als reële optie gezien, omdat de kans groot was dat de walvis, door de harde wind, opnieuw bloot zou komen te liggen. De mogelijkheid van verbranden werd ook overwogen. Het zou wellicht geleid hebben tot een vermelding in het Guinnessbook of Records als grootste barbecue aller tijden. Maar de kans dat het echt zou lukken werd toch als te klein gezien.
Uiteindelijk kwam men tot een vrij radicale oplossing: door middel van dynamiet. De gedachte was om het dier met dynamiet tot in kleine stukjes op te blazen, waarna de meeuwen het verdere opruimwerk voor hun rekening zouden nemen door de kleine stukje op te pikken. Het leek de ideale manier om van het kadaver af te komen.



De theorie was goed, alleen, bij een gebouw kunnen deskundigen goed berekenen hoeveel explosieven ze moeten aanbrengen, en op welke plekken, om ‘het puin’ in de juiste richting te laten vallen. Bij een walvis laat zich dat echter niet zo gemakkelijk berekenen. Dat bleek op 12 november 1970, toen men een halve ton explosieven onder de walvis aanbracht en deze tot ontploffing bracht, onder het toeziend oog van het nieuwsgierige duizendkoppige publiek. Eerst was daar de knal, toen de aanblik van een bruine berg zand en veel rode smurrie, en vervolgens het geluid van tussen het publiek neervallende ‘klodders’ walvis. Terwijl iedereen bedekt raakte door de stinkende en rottende substantie, vlogen er ook grotere delen walvis door de lucht om in sommige gevallen neer te dalen op de in de omgeving geparkeerde auto’s, In sommige gevallen met desastreuze gevolgen (lees: total loss) voor die auto’s.
Het opblazen van walvissen op het strand werd daarmee meteen een eenmalig experiment, dat de geschiedenis in ging als de manier waarop walvissen in ieder geval níet geruimd moesten worden.

maandag, april 08, 2013

silence


Een foto, een geur, een bepaald muziekstuk of wat voor beleving dan ook, het doet er niet toe, maar soms wordt je door het één of het andere herinnert aan een bepaalde gemoedstoestand in je leven. Aan een gevoelsmoment die je je, hoe lang geleden dan ook, weer haarscherp voor de geest kan halen, en die je in de meeste gevallen weer even terug brengt naar de positieve geestesgesteldheid van het moment van toen.

De rust en verstilling die voor mij persoonlijk uitgaat van de zich eindeloos repeterende cadans van golven, de ruis van een bos, golvende duinlandschappen, bloemenzeeën of de 'Great Symphony' van Schubert, om maar wat te noemen, brengen me bijna altijd weer terug naar mooie momenten van weleer. Momenten van een haast meditatieve rust, die ik als tamelijk rusteloos type, koester en vaker zou willen ervaren. Ik kwam op het idee om dit stukje te schrijven door 'Spiegel im Spiegel', een stuk uit 1978 van de Estse componist Arvo Pärt (1935) dat ik gisteren weer eens hoorde in onderstaande opname. Ik zou het vaker moeten opzetten, want deze muziek brengt mij altijd weer in vaarwaters van balans, structuur en serene rust. Starend uit het venster, begeef ik me dan mijmerend over van alles en niks, in een tijdloze dimensie.



De enorme zeggingskracht die Arvo Pärt met 'Spiegel im Spiegel' bereikt vind ik fenomenaal. De sereniteit en eenvoud van dit stuk brengt de muziek terug tot de essentie. De stilte tussen de noten, muziek gemaakt door iemand die de kunst van het weglaten kennelijk als geen ander verstaat. Rustgevend, en altijd weer plezierig om naar te luisteren!

woensdag, april 03, 2013

'Le Bal'


De Klassieken met Clairy Polak, elke werkdag van 9 tot 12 op radio 4. Ik luister er bijna altijd naar, waar ik ook ben achter m'n bureau of in de auto. Vanmorgen hoorde ik Clairy het nummer 'Le Bal' aankondigen van Hans Reichel (1949-2011). Van de Duitse componist, muzikant en uitvinder had ik nog nooit gehoord, maar dat zegt waarschijnlijk meer over mij dan over hem. En van de Daxophone, één van zijn uitvindingen had ik ook nog nooit gehoord. Maar dat is nu veranderd, ik zat gelijk recht op in m'n stoel. Te gek wat die man aan klanken en ritmes weet te trekken uit houtjes verbonden met een stukje elektronica.

De Daxophone bestaat uit een licht, dun en typisch gevormd houten onderdeel, dat met z'n uiteinde zodanig bevestigd is aan een zwaarder en massief houten monteerstuk, dat het vrij en onafhankelijk in trilling kan komen. Door te plukken en/of te buigen kan het met een strijkstok worden bespeeld. Met een afzonderlijk massief afgerond stuk hout, de z.g. dax kunnen vibraties worden opgeroepen en kan de toonhoogte en toon kwaliteit worden beïnvloed. Een microfoon ingebed in het zwaardere monteerstuk zorgt voor versterking. De meest vreemde geluiden zijn met dit instrument te maken, bizar, buitenaards, komisch maar ook onverwacht mooi. Luister maar eens naar 'Le Bal', het stuk dat Hans Reichel met al die verschillende klanksoorten die dit instrument voort kan brengen al in 1994 heeft gecomponeerd (of heet het in dit geval gearrangeerd), maar dat ik vanmorgen dus voor het eerst hoorde, en nog wel op radio 4, mooi!



dinsdag, april 02, 2013

Eire


De halve 2e paasdag zijn we bezig geweest met een vakantie tripje te regelen naar Ierland. Allereerst, wanneer gaan we precies, dat was even secuur plannen met al die optredens van ons met 'Hodgepodge' en 'Vol-Luid' in het voorjaar en de zomer. Maar het is gelukt, we hebben een aansluitende periode van ongeveer drie weken kunnen plannen, d.w.z. plusminus twee weken in Ierland en één week in Engeland. Toen we eruit waren, was het vraagstuk onderkomen aan de orde. Nemen we een huisje, hotel, camper of bed en breakfast of een combinatie van het één en ander. Daar waren we vrij snel uit, een huisje voor een week ergens in de z.g. 'Ring of Kerry' in de zuid-west hoek van Ierland. De rest zien we onderweg wel, hotelletjes en/of bed en breakfast mogelijkheden genoeg.


De zoekactie op internet naar een geschikte vakantiewoning had wat meer voeten in aarde. We wilden hoe dan ook een huisje aan zee, maar dat wilden er wel meer merkten we al gauw. Veel vakantiewoningen die we geschikt achten, waren in onze periode reeds bezet. Je moet uiteraard ook veel eerder beginnen met zo iets te regelen! Maar wonder boven wonder zijn we toch geslaagd, een prachtig huis op een dito plek aan zee in the middle of nowhere op ca. 16 km ten zuiden van Kenmare. En er is ook nog een klein haventje in de buurt waar we een zeilboot kunnen huren. We hebben direct alles per mail kunnen regelen en vastleggen met de eigenaar in Kenmare. En als laatste hebben we bij StenaLine de tickets gekocht voor de retourtochten over de Noordzee en de Ierse Zee. Klaar, ik heb er nu al zin in!