dinsdag, september 26, 2006

vloeistofdia's



Onlangs zag ik op zolder m'n oude, met verf en andere rotzooi besmeurde diaprojector liggen, en ineens was ik even terug in de tijd.

Feesten, eind jaren zestig, begin jaren zeventig. We organiseerden ze in ons huis vrij regelmatig, ook als er eigenlijk niets te vieren viel bouwden we soms feestjes. Met de uitgebreide vrienden en kennissen kring die we toendertijd hadden, was het altijd volle bak op zo'n avond, en bovendien waren er doorgaans ook een behoorlijk aantal familieleden van de partij.

In de voorbereiding op zo'n feestje, hing ik dan vaak een groot wit laken met de onderkant op ongeveer ooghoogte vlak aan de muur, of soms voor de speciale effecten ook wel in een hoek. Op één van de hoogste treden van de grote open ronde trap in het huis, op een afstand van 6 à 7 meter vanaf het laken werd vervolgens de diaprojector opgesteld. Op een trede boven de projector werden daarna alle benodigde ingrediënten klaar gezet, zoals losse diaglaasjes, flesjes ecoline, oostindische inkt, velpon, afwasmiddel, olie en niet te vergeten de met ether gevulde injectiespuit.
Het voorraad flesje ether zette ik altijd zorgvuldig buiten beeld van iedereen. Verder werden wierookstokjes klaar gezet door het hele huis, en zocht ik alvast de muziek bij elkaar.

Zo rond 10 uur s'avonds, laat komen was erg in, kwamen de eerste gasten binnen druppelen, in een huis wat dan al bol stond van lichteffecten en wierookgeurtjes. Het had in combinatie met de muziek die ik had opgezet, bij de meeste gasten gelijk al een hallucinerend effect, en dat terwijl er nog niemand had gerookt of gedronken! Maar daar werd meestal gauw wat aan gedaan, zodat de gewenste stemming er doorgaans snel inzat.

Vloeistofdia's, ik vond het destijds een fascinerende bezigheid. Het ging als volgt: Je nam twee schone blanke diaglaasjes, op één van de glaasjes bracht je ecoline, olie, afwasmiddel of een combinatie daarvan aan. Vervolgens spoot je met de injectiespuit wat ether op de aangebrachte vloeistof(fen), waarna bliksemsnel het tweede glaasje op het geheel werd gedrukt. Daarna werd de hele handel snel voor de hete lamp in de diaprojector geschoven. De door de hitte uitzettende en vervliegende ether in de aangebrachte vloeistof(fen), gaf de meest kleurige en bijzondere objecten te zien op het doek, die soms met een beetje fantasie meebewogen op de cadans van de muziek.

De bewegende beelden en de muziek van de Rolling Stones, de Doors, de Who of de Beatles in combinatie met het gebruik van de nodige spiritualiën en/of stuff, zorgde later op de avond doorgaans voor een overweldigende sfeer, waarbij veel en intens werd gedanst. Maar vroeg of laat kwam het moment, dat ik ook één of meerdere feestgangers op de trap aantrof achter de projector, en net als ik natuurlijk niet altijd meer al te helder, maar ze wilden ook wel eens wat proberen met die dia's. Dan was het voor mij uitkijken geblazen, want dat er achteraf gezien nog nooit brand is uitgebroken is een godswonder. Ether is een uiterst brandbaar goedje, maar desalniettemin werden de vloeistofdia's met een sigaret of een ander brandend attribuut in het aangeschoten hoofd geproduceerd! Om brokken te voorkomen, zette ik daarom na een paar probeersels van die gasten de projector maar snel buiten beeld.
Het feestje had z'n vorm toch allang gevonden, bovendien de muziek stampte wel door, en er bleef altijd wel een groepje die-hards dansen, drinken, roken, ouwehoeren en doorzakken tot in de vroege ochtenduurtjes.

dinsdag, september 12, 2006

New York



Gisteren 11 september was het 5 jaar geleden dat er vliegtuigen in de 2 torens van het World Trade Center vlogen. Het feit werd wereldwijd herdacht, alle gebeurtenissen van die dag kwamen weer even scherp op het netvlies. Het moment van toen ik het op de radio hoorde staat me nog glashelder voor de geest. Ik had een paar weken daarvoor een mooie opdracht gekregen voor een groot studioproject in Lelystad, en had me juist voorgenomen eens flink met het ontwerp aan de gang te gaan. Maar van werken is het die dag niet meer gekomen, het grootste gedeelte van de dag heb ik samen met Joke en Christa voor de tv doorgebracht.
De instorttende torens bezorgden me een onbeschrijfelijk gevoel, een gevoel van apathie maar ook van woede, wie en wat zit hier achter, wie doet zo iets.

Toen wij in het vroege voorjaar van 1992 Christa en Brend opzochten in Amerika, woonden ze in Stratford, een klein plaatsje in New Jersey en in de buurt van Medford, een vliegveldje op ca. 150 km van New York. Christa liep voor haar opleiding stage bij een bedrijf in Philadelphia, en Brend vloog voor zijn opleiding rond in de regio New Jersey en omstreken.
Op een mooie namiddag hebben we een vliegtuigje gehuurd, een Piper Warrior II van Northeast Aviation, om met z,n viertjes van Medford naar New York te vliegen. Brend aan de stuurknuppel, ik er naast en Christa en Joke op de achterbank. Eenmaal in de lucht werd na een grote bocht te hebben genomen, koers gezet richting New York. Een mooi landschap met een prachtig meanderende Delaware River gleed vredig onder ons door.
Onderweg, ergens in de buurt van Trenton, op een stille landingsstrip moesten we een min of meer noodgedwongen tussenlanding maken. De deur aan mijn kant sloot niet goed af waardoor het tochtte en floot als een gek in de cockpit. De deur moest daarom even flink hard dicht getrokken worden, en zoiets doe je natuurlijk niet in de lucht.

Na een klein uurtje vliegen doemde New York aan de horizon op. Vanuit het zuidoosten vliegend over de prachtige Verrazano Narrows Bridge en de Hudson River naderden we Manhattan. De ondergaande zon zette de glazen gevels van de gebouwen op Manhattan in een gouden gloed. Vliegend langs de Twin Towers van het WTC, zagen we de schaduw van ons eigen vliegtuigje ergens halverwege de hoogte in de enorme gevels weerspiegeld. Prachtig!
Even verder, met een grote boog over de Hudson River vliegend, begonnen we aan onze terugtocht naar Medford. Gevangen in de laatste zonnestralen van de dag, gleed het Vrijheidsbeeld op Liberty Island aan rechterzijde onder ons door. Even verderop werd de avondsfeer luister bijgezet door steeds meer lichtjes, die onder ons verschenen in het donker wordende landschap.

Een klein weekje later hebben Christa, Joke en ik de de tocht naar New York, nu vanuit Stratford per auto herhaald. Vanuit ons Hotel Days Inn in New York City 440 West 57th street was alles in Manhattan in principe op loopafstand, maar de metro is er natuurlijk niet voor niets en wel zo gemakkelijk.
Toen ik boven op één van Twin Towers stond, zag ik een klein 4 persoons vliegtuigje over de Hudson River onder ons langs vliegen. Een klein weekje eerder vlogen wij daar ook zo, alleen wij vlogen in de prachtige sfeer van de ondergaande zon, nu was het midden op de dag, toch weer anders.
Natuurlijk hebben we ook op het Empire State Building gestaan, en op nog veel meer plekken in New York die er toe doen. Om er maar een paar te noemen, Museum of Modern Art, Carnegie Hall, Wall Street, Central Park, Guggenheim Museum, al stonden we bij de laatste jammer genoeg wel voor een gesloten deur vanwege verbouwingswerkzaamheden.
New York heb ik ervaren als een verfrissende stad met een overweldigende dynamiek. Een vitaliteit die overslaat en in je gaat zitten, je voelt je jonger en senang! Klinkt een beetje euforisch misschien, maar het was ook een déjà vu, van meer grote steden die ik heb bezocht ken ik dat gevoel. Ook in Amsterdam, een stad die ik zo langzamerhand goed heb leren kennen, ervaar ik deze gevoelens nog regelmatig. Een merkwaardig maar prachtig fenomeen eigenlijk, plekken die je helemaal niet kent of in ieder geval niet goed kent, dat die je toch zo'n goed gevoel kunnen geven.

Op de tv hoorde ik van Twan Huys dat New York, 5 jaar na de aanslag waarbij ongeveer 3000 mensen een plotselinge en bizarre dood vonden door de instorttende Twin Towers, er ondanks het nog steeds aanwezige litteken Ground Zero weer aardig bovenop is. Alles bruist weer van levenslust en toekomstverwachting. Ik geloof hem op z'n woord!

maandag, september 04, 2006

Wapenveld



Wapenveld, vanuit Wezep gezien het dorp aan de andere kant van de Filipsberg, was voor mij vanaf de tijd dat ik me als kind iets kan herinneren, zeg maar zo net na de oorlog, tot aan het begin van m'n pubertijd rond 1956 de tweede woonplaats. Ik was er vaak en graag, en heb er fijne herinneringen aan. Het was altijd gezellig met die jonge broers en zussen van mijn moeder in dat grote huis aan de Klapperdijk. Mijn jongste tante was net 8 jaar ouder dan ik, met haar ging ik als klein jongetje vaak dennenappels zoeken in het bos, die namen we dan in een grote jute zak mee naar huis. Daar werd dan s'ochtends het fornuis mee aangemaakt. In het schemerige bos vond ik het spannend maar ook wel griezelig, en mijn tante vond het ook griezelig. Achteraf denk ik dat ze vooral bang werd van haar eigen enge fantasie verhalen die ze daar in dat bos als 13 of 14 jarig meisje aan mij vertelde.

Ook hadden ze daar kippen, varkens, koeien en een paard in ouderwetse, maar zoals we dat nu noemen diervriendelijke stallen, vaak hielp ik mee om ze te voederen of te verzorgen, en eieren uit het hok te halen voor het ontbijt.
Als vijf of zesjarig jongetje kan ik mij van één keer herinneren dat oma een keer kwaad op me was, en daar was ik behoorlijk van onder de indruk, want ze was anders altijd zo lief. Ik had tijdens het eieren halen een zwaluwnest in het kippenhok vrij grondig beschadigd uit pure nieuwsgierigheid. Zelf had ze me een paar dagen eerder op het nest gewezen, en mij van alles en nog wat over de zwaluwen verteld.
Er stond ook een echte hooiberg op het erf waar ik vaak met vriendjes uit de buurt in klom. Water dronken we uit de pomp die buiten op de stoep stond.
Met paard en wagen bracht mijn opa dagelijks zijn waar naar de klanten in het dorp, hij was melkboer. Soms mocht ik mee met hem, samen op de bok.
Ik kan me daar op de bok zo vlak achter het paard, min of meer zittend tussen de levensmiddelen als melk, kaas en boter nog goed herinneren hoe fascinerend ik het vond, dat het paard vlak voor m'n neus z'n staart optilde en zijn enorme behoefte op straat deponeerde, wat een belevenis!
Een normaal straatgebeuren in die tijd, maar kom daar nu met de dictatuur van de huidige regelgeving, warenwet en maximale houdbaarheidsdatum maar eens mee.

Een paar jaar later, toen m'n opa een beroerte had gehad en min of meer invalide aan de stoel gekluistert was, nam m'n oom die net terug was uit Indonesië de zaak over. Het paard werd verkocht en vervangen door een eigentijdse Bedford bestelwagen. En zo vaak als ik wilde mocht ik met hem meerijden naar de melkfabriek in Heerde of naar de klanten om te helpen. Onderweg vertelde mijn oom dan vaak boeiende verhalen over Indonesië, hij had daar ruim 3 jaar als militair gezeten.

En dan was er het water. Oma en opa woonden vlak bij de Manenbergerbrug over het Apeldoorns Kanaal. Er voeren in die tijd nog schepen door. Als ik dan het getoeter van een schip hoorde rende ik naar de brug, en was ik er soms nog sneller dan de brugwachter die er vlak naast woonde. Op mijn fietsje volgde ik soms de schepen naar de Flessenbergerbrug of andersom naar de Kloosterbrug of zelfs tot aan de sluis bij Hattem, waar de schippers soms een praatje met je maakten.
In de Evergunne, een destijds glasheldere beek die uitkwam in de Zwartekolk heb ik leren zwemmen. Ook ging ik samen met de buurjongetjes van oma en opa vaak vissen in de Zwartekolk, of bij het gemaal in de Wetering een eindje verderop. Soms vingen we wat, maar vaker niets, terwijl we de vissen toch gewoon zagen zwemmen.

Op het schoolplein tegenover het huis van m'n opa en oma deden we vaak wedstrijden op de step. Later fietste ik ook vaak naar m'n tantes, eentje woonde in een boerderij op de Wolbert, de andere woonde in een houten huisje in de buurt van het Kloosterbos. Het was een mooie tijd.
Toen mijn opa stierf in 1956, maakte ik mijn eerste begrafenis in mijn leven mee. Een hele stoet mensen lopend vanaf de Klapperdijk tot aan de begraafplaats, achter de lijkwagen aan die werd getrokken door 2 paarden onder een zwart gewaad en met zwarte pluimen en oogkleppen op. Voor een jongen van nog net 12 jaar een indrukwekkend maar naargeestig gebeuren.

Zo ongeveer vanaf die tijd begon ik Wapenveld geleidelijk aan anders te beleven. Op oma en één oom na was inmiddels ook iedereen uit het oude huis vertrokken, en vond ik het er minder gezellig. Geleidelijk aan kwam ik minder vaak in Wapenveld. Ik kreeg het natuurlijk ook drukker, de lagere schooltijd zat erop en ik begon meer en meer een eigen leven te ontwikkelen, en met vrienden op te trekken in Wezep.
Toen ik een jaar of zestien, zeventien was had ik een hardloop periode. Ik liep toen regelmatig in één ruk van Wezep door het bos over de Filipsberg naar Wapenveld. Dronk bij oma een heerlijk glas karnemelk met suiker, maakte even een praatje en holde vervolgens weer terug. Van een sportcarrière op dat gebied is het overigens nooit gekomen.

In 1963 toen ik Joke leerde kennen, zijn we een keer op een zondag naar Wapenveld gefietst, naar oma die toen nog in het oude huis aan de Klapperdijk woonde. Ze viel met haar neus in de boter, om de één of andere reden waren de meeste ooms en tantes waar ik haar wel over verteld had toevallig aanwezig. Ik ervoer zowaar weer iets van de oude sfeer in dat huis.

Dit waren enkele fragmenten van herinneringen uit mijn jeugd in Wapenveld. Hiertoe geïnspireerd door een onlangs gehouden familiereûnie van moederszijde .

vrijdag, september 01, 2006

Julianatoren




Gisteren kwam ik net na het middaguur thuis van een werkbespreking in Hilversum. Onderweg naar huis had ik in mijn hoofd de planning voor de rest van de dag gemaakt, eerst dit dan dat, en dan loopt het wel weer zo'n beetje tegen zessen, en is het weer mooi geweest.
Maar het liep, zoals vaak de laatste tijd weer eens totaal anders. Bij de voordeur kwam ik Mink al tegen, of ik ook zin had om mee naar de Indianatoren te gaan. Hij bedoelde de Julianatoren in Apeldoorn, Thijs en Evert jr. waren al onderweg op de fiets, Joke en Mink stonden op het punt hen in de auto te volgen.
Mijn eerste reactie was natuurlijk negatief, ik ga niet mee, ik heb hier absoluut geen zin in. Houd het dan nooit eens op, hoe lang duren die schoolvakanties eigenlijk nog? Ik wil zo langzamerhand wel eens weer lekker en ongestoord aan het werk!
Maar naast Mink met z'n grote ogen oefende ook Joke enige druk op mij uit, zij het wel zeer subtiel. Ze zei namelijk niets, maar ze keek mij wel aan alsof ze wilde zeggen, doe het maar, ik begrijp je wel maar ze zijn er nu nog, en volgende week zijn de schoolvakanties echt overal afgelopen en kan je er weer in alle rust tegenaan.

Om een lang verhaal kort te maken, een uurtje later liep ik rond op het pretpark in Apeldoorn. Met totaal verkeerde kleren aan voor die gelegenheid, want ik had me niet omgekleed. Wat een joligheid!
Het begon gelijk goed, vrij snel na de entree kan je een z.g. Dino toer maken. En voordat we er erg in hadden, zaten Thijs en Mink al in zo'n autootje die dan over een rail door het prehistorische landschap rijd, met dino's en neanderthalers met knotsen en speren. Nou wij er dus ook maar achter aan, drie volwassen mensen in zo'n klein karretje gepropt, Joke en ik voorin en Evert jr. achterin, allemaal met opgetrokken knietjes, Thijs en Mink waren inmiddels in het karretje voorons al in geen velden of wegen meer te zien. Die kwamen ons onderweg op het cirquit tegemoet rijden in hun karretje. Dat was lachen natuurlijk, een hilarisch gebeuren.

Het Reuzenrad was ook leuk, mooi uitzicht als je boven in zit. De grote schommel of de Super Achtbaan ook zoiets, je moet het een keer gedaan hebben. Het was voor mij een vreemde middag zo ineens, wel leuk maar toch liep ik rond met een dubbelgevoel. Toen ik daarover klaagde, kreeg ik als antwoordt dat ik een beetje flexibel moet zijn. En dat is natuurlijk zo!
Uiteraard hebben we ook weer enkele versnaperingen genuttigd op het park, daar kom je met kinderen toch moeilijk onderuit, alhoewel we er zelf natuurlijk ook wel wat van kunnen. Rond half vijf vonden we het welletjes, Evert jr. stapte weer op de fiets om weer 35 km weg te peddelen, en Thijs ging deze keer met ons mee in de auto, de fiets achterin.
Om mijn gemoedsrust enigszins te sussen, heb ik s'avonds toch nog maar wat werk verricht.