dinsdag, december 31, 2019

een mooie toekomst met mate


Nog enkele uurtjes in het tweede decennium van deze eeuw, en dan zal de boodschap prominent en in vol ornaat boven de horizon tevoorschijn zijn gekomen.

maandag, december 30, 2019

...er is helaas geen glazen bol


Zeer vrij naar het Chinees van Cees Buddingh': 'De zon gaat op, de zon gaat onder. Langzaam telt de oude boer zijn kloten'. Relativering en fatalisme. Sommige dingen lopen nu eenmaal zoals ze lopen. Er bestaat helaas geen glazen bol waarin we het één en ander kunnen zien aankomen. Ben daarom benieuwd wat het derde decennium van deze eeuw ons zal gaan brengen. Volgens hoogleraar milieukunde Klaas van Egmond moeten we naar een stationaire economie. Meer materiële groei kan de aarde niet aan, en dat moeten we ons allemaal eindelijk eens bewust gaan worden. Zo'n overgang naar anders denken heeft tijd nodig. In de Volkskrant las ik onlangs een fascinerend artikel van Wilma de Rek ‘transition twenties’ geheten. Het is een stukje lezen, maar ik heb het toch maar integraal overgenomen.

TRANSITION TWENTIES
De ‘transition twenties’ breken aan: minder zal meer zijn

Op de drempel van het nieuwe decennium kijken we vooruit naar wat we de ‘transition twenties’ dopen, met steeds een oog op (parallellen met) de vorige jaren twintig.

Wilma de Rek 27 december 2019.

‘De bioscoop is alleen maar een modeverschijnsel’, somberde filmster Charlie Chaplin in 1916. ‘Wat de mensen écht willen zien, is vlees en bloed op toneel.’ Of neem de Duitse ingenieur en autopionier Carl Benz, die in 1920 verkondigde dat de auto – een schitterend, maar toch ook wat onpraktisch gevaarte – nu echt zijn definitieve vorm had gekregen: ‘Wat voor nieuws zou er nog kunnen komen?’

De geschiedenis barst van de foute voorspellingen. Voor zijn boek Alles wordt anders (2013) verzamelde de Duitse bioloog Jürgen Brater er 150, van grootheden als uitvinder Thomas Alva Edison (‘de radiohype zal een zachte dood sterven’, sprak hij in 1922) tot econoom Irving Fisher, die in oktober 1929 opgeruimd liet weten dat de aandelenkoersen op Wall Street een ‘permanent hoog niveau’ hadden bereikt. Een week later legde de beurskrach de wereld plat.

"Als docent Nederlands ligt de wereld aan mijn voeten"

Dat bovenstaande voorbeelden over de jaren twintig van de vorige eeuw gaan is niet toevallig, want we bevinden ons in deze laatste week van 2019 op een bijzonder kantelpunt: we gaan het jaar 2020 in maar we gaan dus ook de járen twintig in. En dat spreekt pas echt tot de verbeelding.

Vrolijke bijnamen

Geen decennium is zo iconisch geworden en door de geschiedenis van zoveel vrolijke bijnamen voorzien als de jaren twintig van de vorige eeuw: the roaring twenties, les années folles, the golden age, the jazz age. De jaren twintig vormden een periode van ongekende veranderingen, op allerlei gebieden. De auto veranderde nog wel degelijk van vorm en veroverde de straten; de radio stierf helemaal geen zachte dood maar denderde gezellig alle huizen binnen, het aantal bioscopen groeide explosief – in Nederland van 170 stuks in 1916 naar 300 in 1930, met het filmpaleis dat Abraham Tuschinkski in 1921 in de Amsterdamse Reguliersbreestraat liet bouwen en waar jugendstil, art deco en Amsterdamse School sierlijk in elkaar overvloeien, als trots overeind staande herinnering.

Natuurlijk: eerst en vooral volgden de jaren twintig van de twintigste eeuw op de jaren tien. Een hele generatie jonge mannen was in de Grote Oorlog weggevaagd; ellendig aan hun eind gekomen in de loopgraven of daar verminkt en getraumatiseerd uit teruggekeerd. We are the Dead. Short days ago/ We lived, felt dawn, saw sunset glow,/ Loved and were loved, and now we lie/ In Flanders fields, dichtte John McCrae in 1915. In 1918 en 1919 kwam daar de Spaanse griep overheen, waaraan nog eens miljoenen mensen overleden. Het decennium begon slecht, kun je rustig stellen.

In het Duitsland van de jaren twintig leed de Weimarrepubliek zwaar onder de vredesverdragen van Versailles van 1919, kostte een brood duizenden marken en liep Adolf Hitler zich warm als voorman van de Nationaalsocialistische Duitse Arbeiderspartij, de NSDAP. In Rusland was de tsaar met zijn gezin vermoord en probeerde de bevolking zich te voegen naar het leven onder de communistische dictatuur van Lenin en Stalin. In Italië greep Mussolini de macht met de Mars op Rome.

Er gebeurden ook mooie dingen. George Gershwin componeerde zijn Rhapsody in Blue, Alexander Fleming ontdekte de bacteriedodende schimmel penicilline, Charles Lindbergh vloog in zijn uppie de Atlantische Oceaan over, helemaal van New York naar Parijs. In Nederland reageerden de schilders van de Stijlgroep op de grillige en chaotische buitenwereld met strakke en naar harmonie zoekende lijnen.

In Europa en de VS wrongen vrouwen zich uit hun korsetten om hun eigen leven op te eisen, gehuld in mooie losse flodderjurkjes en met een in elegant pijpje gestoken sigaret als wapen in de aanslag. F. Scott Fitzgerald beschreef hun wereld in The Great Gatsby, een ‘eendagsvlieg’ volgens een monkelende literatuurcriticus van de Herald Tribune in 1926 – weer zo’n lekkere voorspelling; The Great Gatsby zou dé roman over de roaring twenties worden. Scott Fitzgerald klaagt de oppervlakkigheid en hypocrisie van de moderne kapitalistische wereld aan in een nog altijd zeer leesbaar verhaal (een nieuwe Nederlandse editie verscheen in oktober bij LJ Veen Klassiek), dat zich afspeelt in een decor vol mooie auto’s, glanzende zwembaden en schetterende trompetten. Kortgeknipte flapper-girls en jongens met strohoeden op hun hoofd storten zich met in handdoeken gewikkelde flessen whisky onder hun jas – het zijn de jaren van de drooglegging – in het uitgaansleven van New York, de hoofdstad van de wereld: ‘Het was het uur van ingrijpende verandering in de mens, en er zat opwinding in de lucht.’

Culturele vernieuwing

De andere hoofdstad van die wereld was Parijs. Meer dan New York gold Parijs als epicentrum van culturele vernieuwing en van het intellectuele debat. Maar ook hier was technologische vooruitgang de grote motor achter de hoop en verwachting die de Franse jaren twintig omtoverden tot les années folles. Niet voor de armen – die zaten in het vrolijke Parijs van de jaren twintig net zo akelig te creperen in hun naargeestige krotten als in elke andere grote stad –, wel voor de bevoorrechten, die door een metropool flaneerden waarvan de moderniteit hen op elke straathoek optilde.

Aan hun horizon glansde de nog jonge Eiffeltoren, vanuit de etalages van de grote winkels schitterde de prachtigste mode hun tegemoet en onder hun voeten gromde de pas aangelegde metro, veel mooier dan die van Londen of New York dankzij het ontwerp van architect Hector Guimard, aanhanger van de art nouveau. Op straat verdrongen bussen en auto’s de paardenkoetsjes, in de cabarets ontblootte Josephine Baker haar borsten. Montparnasse was het nieuwe centrum van de stad, waar André Breton zijn ‘surrealistisch manifest’ besprak in uitspanningen als La Coupole, La Closerie des Lilas, La Rotonde en – nou ja, laat alle clichés maar doorkomen. In de betreffende etablissementen worden ze nog altijd hartstochtelijk gekoesterd (je kan ook zeggen krampachtig overeind gehouden): bij La Rotonde, een rood met gouden spiegelpaleis, krijg je de hardgekookte eieren met mayonaise geserveerd op placemats waarop trots de handtekeningen prijken van de bezoekers van toen: Ionesco, Van Dongen, Cocteau, Picasso.

En Hemingway natuurlijk! Ernest Hemingway, de man die de Parijse jaren twintig zo fraai vastlegde in A Moveable Feast, dat in Nederlandse vertaling de titel Parijs is een feest kreeg. Hij hoorde bij de groep schrijvers van de ‘lost generation’ die zich rond de in 1919 door Sylvia Beach opgerichte boekwinkel Shakespeare and Company groepeerde en waar ook T.S. Eliot, Gertrude Stein, F. Scott Fitgerald en diens vrouw Zelda deel van uitmaakten. Voor de Amerikaanse schrijvers was de onbekommerde omgang met alcohol in de bars van Montparnasse een verademing, net als voor de muzikanten van le jazz nègre, die in Parijs bovendien (iets) minder racistisch werden bejegend dan in hun eigen land.

De wereld op zijn kop

Voorspellingen zijn gevaarlijk, we zagen het bij Chaplin, Benz, Edison en Fisher. Maar toch. Opnieuw breken de jaren twintig aan en opnieuw zouden ze kunnen uitgroeien tot een decennium van grote veranderingen, een tijdperk waarin de wereld op zijn kop gaat. De kans erop is zelfs vrij groot, aangezien er voor de wereld niet veel anders op zit; hij moet wel.

In 1971 kwam de Club van Rome (een groep zakenmensen en wetenschappers onder leiding van de Amerikaanse fysicus Dennis Meadows) met het alarmerende rapport Grenzen aan de groei. Als de mens zich zo bleef voortplanten als hij deed en in hetzelfde tempo bleef consumeren, zouden over vijftig jaar grote problemen ontstaan op het gebied van voeding en energie.

Die vijftig jaren zijn bijna voorbij en jawel: de hulpbronnen raken leeg, de polen en gletsjers smelten, de bossen verbranden, de zeeën stromen vol met plastic en de bodem met pfas. De zieke aarde krijgt de ene koortsaanval na de andere. Bij veel bewoners dringt het besef dat er ‘iets’ moet gebeuren heus wel door, maar tussen besef en daad staat van alles in de weg: onwil bijvoorbeeld, hebzucht, egoïsme en het menselijk onvermogen tot langetermijndenken, zoals begin deze maand weer bleek bij de klimaattop in Madrid.

De paradoxale situatie in 2019 is dat de mensheid voor zichzelf een wereld heeft gecreëerd waarin hij het in allerlei opzichten beter heeft dan ooit, en tegelijk moet constateren dat veel van de daartoe door hem bedachte systemen aan het vastlopen zijn. Wat de boel er niet eenvoudiger op maakt, is hoe al die vastlopertjes onderling zijn verknoopt.

Neem iets basaals als voedsel. Begin dit jaar publiceerde het medische tijdschrift The Lancet er een rapport over, opgesteld door een commissie van internationale deskundigen op het gebied van gezondheid, landbouw, klimaat, voedingsbeleid en duurzaamheid. Het voedselsysteem vertoont grote gebreken, aldus dat rapport, met als resultaat dat meer dan twee miljard wereldbewoners overvoed zijn en 800 miljoen wereldbewoners ondervoed. Dat beroerde voedselsysteem is niet alleen slecht voor de mensen (die er hart- en vaatziekten en diabetes van krijgen dan wel sterven van de honger), maar ook voor de aarde, want het huidige systeem leidt tot gigantische milieuproblemen. Om het tij te keren is een radicale verduurzaming van dat hele voedselsysteem nodig – de Lancet-commissie spreekt van de Great Food Transformation – die in de (landbouw)grond begint en vandaar via de boerenbedrijven en de supermarkten de huiskamers binnenrolt. Maar hoe krijg je iedereen mee? Wie neemt het voortouw? De boerenprotesten van de afgelopen maanden laten maar weer zien hoe lastig verandering is.

Het roer zal om

Andere vastlopers: een politiek systeem waarin wie macht wil vergaren vooral moet zorgen dat hij of zij populair is, wat niet per se de beste garantie op goed leiderschap biedt. Een economisch systeem waarin jonge zzp’ers geen huizen kunnen kopen, omdat ze geen vast dienstverband hebben en dus geen hypotheken krijgen. Een financieel systeem dat is gebaseerd op geld als schuld – bijna alle geld dat nu in omloop is, was in eerste instantie schuld –, wat tot de crisis van 2008 leidde die met wat haastige noodverbandjes werd gesust; het wachten is op de volgende klap.

En zo kachelen we kalmpjes onze ondergang tegemoet.

Of toch niet?

Nee hoor, zegt een groeiende groep wetenschappers en denkers in boeken met titels als Hoe we de aarde redden, Handelen in een veranderend klimaat, Omwenteling, De gulden snede en Homo Universalis (zie ook het interview met Klaas van Egmond op pagina 46). We bevinden ons op een kantelpunt in de geschiedenis en staan aan de vooravond van ingrijpende veranderingen op allerlei gebieden; landbouwminister Cees Veerman van het CDA gebruikte er in 2003 als eerste het woord ‘transitie’ voor, dat niet meer uit de media is weg te slaan. Het roer moet om, het roer kan om en het roer zal om. De kwestie is alleen wie precies aan dat roer staan.

Nog heeft vrijwel overal ter wereld een klein groepje al dan niet democratisch gekozen individuen de macht over de meerderheid; maar op allerlei plekken nemen de burgers de boel over. Ze richten coöperaties op, beginnen moestuinen, slaan onderling aan het ruilen, organiseren hun eigen energievoorziening en vangen elkaar op in broodfondsen. Hoogleraar transitiekunde Jan Rotmans spreekt van een ‘commons’-beweging, die werkt aan een nieuwe samenleving van onderaf. ‘Spannender dan deze periode kan het bijna niet worden’, schrijft hij in Omwenteling (2017). ‘Veel maatschappelijke systemen zijn vastgelopen, maar mensen zijn volop in beweging. We hebben die systemen zelf gebouwd, ze hebben ons lang geholpen, maar nu keren ze zich tegen ons. We hebben echter het vermogen om die systemen te transformeren, wijzélf zijn tenslotte het systeem.’

Burgerprotest

Dat Rotmans een punt heeft, bleek op de valreep van dit jaar, toen de Hoge Raad het vonnis handhaafde in de klimaatzaak die actiegroep Urgenda had aangespannen tegen de Nederlandse staat. Met dank aan de actievoerende burger moet de staat zorgen dat de uitstoot van broeikasgassen komend jaar met minimaal 25 procent wordt verlaagd ten opzichte van 1990; de Hemweg-kolencentrale in Amsterdam werd meteen uitgezet. En internationaal is natuurlijk de Zweedse klimaatactivist Greta Thunberg, door Time uitgeroepen tot invloedrijkste persoon van 2019, de verpersoonlijking van het burgerprotest.

Verandering trekt zich niks aan van ronde jaartallen en wellicht kun je het huidige tijdsgewricht, waarin oude systemen op de schop gaan en nieuwe ontstaan, beter vergelijken met de tweede helft van de negentiende eeuw dan met de jaren twintig van de twintigste eeuw. Maar het is toch frappant hoeveel parallellen te trekken zijn tussen ontwikkelingen in de oude jaren twintig en de te verwachten ontwikkelingen in de nieuwe jaren twintig. En vooral is het gewoon leuk. Dus dat is wat we in dit katern op de drempel van het nieuwe decennium doen: vooruitkijken naar het tijdperk dat we dan maar de transition twenties dopen, met de gebeurtenissen van een eeuw geleden in het achterhoofd.

In de roaring twenties draaide veel om glitter en groei, om méér en groter. De transition twenties zullen de jaren van minder worden. Minder plastic, minder troep, minder werk, minder verspilling, minder vijandigheid, minder verschillen, minder ongelijkheid. Minder, maar beter. Het is erop of eronder. Gelukkige nieuwe jaren!

zaterdag, december 28, 2019

Diner aan de Thorbeckegracht


Dit jaar was Zwolle aan de beurt om het één en ander te regelen voor ons traditionele kerstdiner. Voor dat doel hadden Simone en Wilco hun tuinkamer zo ongeveer omgebouwd tot een relaxed bistrootje. Met z'n zeventienen waren we deze keer, of eigenlijk met z'n negentienen als we de vier maanden oude tweeling Lina en Rayan meetellen. En dat deden we natuurlijk, de twee nieuwe wereldburgers die sinds 23 augustus bij de familie horen zitten dan nog wel niet aan tafel, maar ze lieten zich tijdens het diner alles behalve onbetuigd. Kennelijk hadden ze zo te horen aan slapen voorlopig geen boodschap. Dat was af en toe wel een beetje wennen, maar het was niet anders, de gezelligheid leed er niet echt onder. Bovendien maakte het lekkere eten veel goed. Onder de strakke regie van menu-samensteller Simone, had iedereen zijn beste beentje voor gezet en iets lekkers klaar gemaakt. We doen dit met z'n allen al een aantal jaren zo, en dat bevalt goed. Daarom weten we nu al dat volgend jaar bij leven en welzijn Amsterdam weer aan de beurt is om het één en ander te organiseren.

vrijdag, december 27, 2019

herinneringen aan Cambridge


Op BBC2 zag ik onlangs een mooi optreden van het Choir of King's College in de prachtige King's College Chapel in Cambridge. Lang geleden heb ik daar eens in het voorjaar een optreden van dit koor bijgewoond tijdens de paastijd. De herinneringen aan dit optreden in de eeuwenoude kapel, met dat imposant mooie plafond en de prachtigste gebrandschilderde raampartijen van de wereld, staan mij nog helder voor de geest. Alles bij elkaar een ongekend mooie belevenis destijds, die ik onlangs voor de TV met de mooie Christmas carol 'O Holy Night' a.h.w. een beetje opnieuw beleefde.

maandag, december 23, 2019

...het vraagteken op de vlucht


Het vraagteken is dit jaar door Wim Daniëls (Aarle-Rixtel, 11/10'54, schrijver, taalkundige, cabaretier en spreker) opnieuw gekozen tot leesteken van het jaar. Het vraagteken is, zoals iemand volgens hem eens zei, een nieuwsgierig geworden punt. Maar vragen stellen kan lang niet overal. Op veel plaatsen hebben de uitroeptekens het voor het zeggen. Ik ben bang dat Wim Daniëls daar gelijk in heeft.

En dat is op z'n minst knap vervelend, want door vragen te stellen leer je toch alleen maar is de ervaring. Je krijgt er meer kennis en inzicht door. Bovendien bouw je zo een band op met de ander. Je geeft blijk van interesse voor de kennis en beweegredenen van iemand anders, waarmee het vertrouwen in elkaar groeit. Kortom, vragen stellen draagt bij aan de innovatie en kwaliteit van de samenleving.

vrijdag, december 20, 2019

Sfeervolle avond op Veldwijk.


Kleinkoor 'Cantiamo' is een gemengd a-capellakoor uit Putten met 29 enthousiaste zangers en zangeressen.
Ze zingen voornamelijk licht klassieke liederen vanaf de middeleeuwen tot heden, maar wisselen dit ook wel eens af met een volksliedje of musicalsong. En dat ze ook goed met een gevarieerd kerstrepertoire uit de voeten kunnen, hebben ze afgelopen woensdagavond in de Lucaskerk op Landgoed Veldwijk in Ermelo weer bewezen. Tijdens enkele intermezzo's kreeg m.m.v. 'Trio Desima' het kerstconcert nog een zekere meerwaarde door de muziek, proza en gedichten die het trio, bestaande uit Martine Bunschoten-Lage (piano), Simone de Koning-Blotenburg (sopraan) en Désirée Schuttel-Roosjen (verteller) te berde wist te brengen.

En de locatie, de Lucaskerk met zijn prachtige akoestiek, was natuurlijk ook niet verkeerd. Het in 1889 ontworpen kerkgebouw is destijds gebouwd op landgoed Veldwijk, en in 1884 door eigenaar Chevallier verkocht aan de 'Vereeniging tot Christelijke Verzorging van Krankzinnigen en Zenuwlijders in Nederland' dat uitgroeide tot het 'Psychiatrisch Ziekenhuis Veldwijk', maar dit terzijde. Kleinkoor 'Cantiamo' en 'Trio Desima' hebben samen met verve in het pittoreske kerkje een hele mooie en sfeervolle avond weten te brengen!

dinsdag, december 17, 2019

Alvis in het Louwman Museum


In 'Tijd voor MAX' zag ik onlangs mijn vriend André een boekje open doen over zijn geliefde Alvis Speed 20, SD 4-light saloon by Charlesworth, een 6 cilinder oldtimer uit 1936. Over het Britse automerk Alvis, dat in 1919 werd opgericht, en dit jaar dus 100 jaar bestaat, is in het Louwman Museum een expositie te zien. André is als lid van de Alvis Owners Club Nederland nauw betrokken geweest bij de ontwikkeling van de expositie. Hij dook hiervoor in het Nederlandse Alvis-archief en kwam daarbij een bijzondere foto tegen. Het is de oudst bekende foto van een Alvis in Nederland en daarom zou hij graag willen weten wie er op staan. De foto is vermoedelijk op Marken gemaakt.

De geschiedenis van Alvis als Engelse producent van personenauto’s beslaat de periode van 1919 tot 1967. Alvis bouwde enkel complete chassis. De koetswerken werden gebouwd door bekende carrosseriebouwers, zoals Cross & Ellis, Charlesworth, Vanden Plas, Mulliner, Park Ward en Graber. Dat is ook de reden waarom er zoveel verschillende uitvoeringen bestaan. Naast personenauto’s maakte Alvis ook vliegtuigmotoren, pantserwagens, tanks, amfibievoertuigen, blusauto’s, en robots. Dit laatste doen ze nog steeds met veel succes. Over een periode van 47 jaar, met uitzondering van de tweede wereldoorlog, zijn er 21.263 Alvis personenauto’s gemaakt. Daarvan zijn er wereldwijd voor zover bekend nog 3939 over. Alvis personenauto’s staan bekend om hun innovatieve techniek en hun doorgaans sportieve karakter. De meeste kunnen zich uitstekend bewegen in het moderne verkeer. Alvis is een typisch Engelse “upper-middle-class” auto.

Samen met een stel andere vrienden hebben we een keer een tocht met een Alvis van André (hij heeft er een paar) gemaakt van Amsterdam naar Maastricht (zie o.a. mijn stukje 'Oldtimers' van 13 oktober 2009). Leuk zo'n ritje met een bejaarde voiture in het hedendaagse verkeer.

zondag, december 15, 2019

Aan alles komt eens een eind.


'Het einde van het leven, het universum en alles', las ik onlangs in de Volkskrant in een artikel van wetenschapsjournalist George van Hal. Dat er een einde aan dit leven komt en alles dan voorbij is, komt mij niet onbekend voor. Maar dat op termijn, volgens natuurkundigen en kosmologen, aan het gehele universum een einde komt, gaat mijn begrip ver te boven. Weg alle leven, planeten en sterrenstelsels, niets meer! Een ontnuchterende gedachte die steeds nadrukkelijker opborrelt bij de wetenschappers na de jarenlange bestudering van nauwkeurige meetgegevens van de uitdijingssnelheid van het heelal. Door de gegevens van het verleden en het heden van de kosmos te extrapoleren naar de toekomst, heeft men min of meer een beeld van de ontwikkelingen.

En zo zijn ze op vier waarschijnlijkste scenario’s over het einde van het universum gekomen t.w.

Einde 1: Het Grote Bevriezen.
Door het uitdijen van het universum wordt het overal steeds kouder, en zal de temperatuur uiteindelijk het absolute nulpunt naderen, waardoor alle levensprocessen uitvallen. Een leeg en koud einde dus.

Einde 2: De Grote Scheur.
Als de uitdijingssnelheid van het universum zou toenemen, ontpopt de donkere energie zich tot een soort spookenergie, die alles, zelfs tot aan de kerndeeltjes waaruit wij bestaan, uit elkaar trekt. Het universum sterft in een grote scheur.

Einde 3: De Grote Krak.
Zoals het heelal ooit in één enkel punt begon, kan het in de verre toekomst ook eindigen. Die omkering van de oerknal noemen wetenschappers de The Big Crunch. Dat begint wanneer de zwaartekracht van alles in het heelal de uitdijing uiteindelijk afremt en ombuigt, zodat de boel gaat krimpen. We eindigen dan uiteindelijk als teentjes in een kosmische knoflookpers.

Einde 4: De Grote Slurp.
Door een plotselinge verandering van het in 2012 ontdekte higgsdeeltje, het deeltje dat o.m. met het bijbehorende higgsveld andere deeltjes massa geeft, kan alles zomaar uit elkaar vallen en ophouden te bestaan, 'The Big Slurp' noemen ze dat.

Maar wat het ook gaat worden, het is een geruststellende gedachte dat het één en ander waarschijnlijk nog miljarden jaren op zich zal laten wachten, hoewel de wetenschappers m.b.t. 'The Big Slurp' daar wel heel erg onzeker over zijn. Ergo, carpe diem!

vrijdag, december 13, 2019

inkijkje in het leven rond 1900


De 150 tekeningen, pastels, aquarellen en prenten in het Kröller-Müller Museum lieten ons het alledaagse leven zien rond de late 19e en begin 20e eeuw. Bijzondere werken van zwoegende vissers en danseressen, maar ook van musicerende, lezende, etende, rustende of in gedachten verzonken mensen en van het straat- en nachtleven in die tijd. Prachtige creaties allemaal, en niet van de minsten. Om maar wat namen te noemen: Jozef Israëls, George Breitner, Bart van der Leck, Georges Seurat, Odilon Redon, Paul Signac, Marius Bauer, Pablo Picasso, Suze Robertson, Charley Toorop, Isaac Israels, Leo Gestel en Alexander Bogomazov, stuk voor stuk grote meesters. Een mooie expositie in het altijd weer verrassende museum op De Hoge Veluwe!

donderdag, december 12, 2019

Conceptuele kunsten-makers.


De kunstbeweging conceptuele kunst kwam eind jaren zestig, begin jaren zeventig van de vorige eeuw opzetten. Het was en is een beweging waarbij de verschijningsvorm min of meer van ondergeschikt belang is. Het gaat primair om het idee ofwel het concept van een kunstvorm en bovendien kan alles kunst zijn. Enkele voorbeelden van conceptuele kunst zijn: Een gouden toiletpot of een banaan met tape tegen een muur geplakt van de Italiaanse kunstenaar Maurizio Cattelan (1960); De Pindakaasvloer van de Nederlandse kunstenaar Wim T. Schippers (1942) of de ingeblikte poep van de Italiaanse kunstenaar Piero Manzoni (1933-1963). (Zie ook mijn stukjes 'Goeie shit' en 'Gouden toilet met Artist's shit' van resp. 13/7'13 en 29/4'16.)

Trouwens, de al meermaals voor 120.000 dollar verkochte banaan tegen de muur 'Comedian' geheten, werd onlangs door een bezoeker, de Amerikaanse kunstenaar David Datuna (1974), opgegeten, de 'Hungry Artist'. Geen probleem, bananen zat, in no time zat er weer een banaan op de muur. En de kopers van het kunstwerk hadden er geen last van. Die hadden immers niet de tentoongestelde banaan gekocht, maar het concept achter het kunstwerk!
Treffend vond ik de tekening in de Volkskrant van Bas van der Schot: Street Art (Meta-conceptueel). Het laat zich raden wat hier gaat gebeuren.

woensdag, december 04, 2019

laagstaand decemberzonnetje


Het was mij bekend waar ik fietste, ik kende de weg. De vraag, waar ben ik, duidde meer op het feit dat even een zekere desoriëntatie op de vierkante meter van toepassing was. Ik had mijn ogen tegen de laagstaande zon tot spleetjes geknepen, toch zag ik de fietser die mij vanuit het licht tegemoet kwam maar net op tijd. En dat was even goed schrikken! Mooi hoor, zo'n laagstaand zonnetje, maar knap gevaarlijk in het verkeer. Ik denk dat ik toch maar eens een zonnebril ga kopen met mooie gepolariseerde glazen.

dinsdag, december 03, 2019

Landschapskunst in de polder


In de Flevopolder staat op een perceel tussen de Spijkweg en de Bremerbergweg nabij de Elburgerbrug sinds enige tijd een kunstwerk van de Zwitsers-Nederlandse kunstenaar Bob Gramsma (1963). Riff, PD #18245 is het achtste landschapskunstwerk van de collectie Land Art Flevoland. De naam van het kunstwerk, dat doet denken aan een serienummer van één of ander technisch apparaat, wordt door de kunstenaar als volgt verklaard: Riff, is een rots onder water, maar ook een muziekthema dat wordt herhaald en waarop je kunt improviseren; PD is Public Domein; 18 (2018) is het jaar van de opdracht; 245 is het inventarisatienummer in zijn oeuvre. Mooi, dat weten wij dan ook weer. Maar dat het kunstwerk van 37,5 meter lang, 13 meter breed en 7 meter hoog van beton, staal en lokale grond is gecreëerd ter gelegenheid van 100 jaar Zuiderzeewet, is natuurlijk ook belangrijk om te weten. Maar wat is het eigenlijk voor een kunstwerk, wat stelt het voor?

De vormeloze klomp, is gelijk de polder, in meerdere fases ontstaan. Ze hebben over een vooraf ingenieus aangebrachte constructie van staal, heipalen en poeren een enorme berg klei en zand uit de directe omgeving gestort, ik geloof iets van 15000 m3. Daarin hebben ze een grote holte gegraven en hebben ze de wanden voorzien van een stevige laag spuitbeton. Vervolgens hebben ze het geheel afgedekt met een betonnen dak en trap. Pas daarna hebben ze genoemde constructie aan de buitenkant weer tot aan het maaiveld ontgraven en de vrijgekomen aarde terug in het omringende landschap verwerkt. Het kunstwerk heeft zodoende door de aanhechtende klei en zandlaag de kleur en structuur van de omgeving. Als een opgegraven archeologische vondst moet het min of meer de bijzondere geologie en de ontstaansgeschiedenis van Flevoland verbeelden.

zondag, december 01, 2019

Scheepswrakken in de polder.


De voormalige Zuiderzee was een gevaarlijke binnenzee met verraderlijke stromingen en ondiepten. Vele honderden schepen zijn er in de loop der tijden vergaan. In de bodem van de Flevopolders zijn sinds de drooglegging al ruim 450 scheepswrakken gevonden. Daarmee is Flevoland volgens Bartjens het grootste scheepskerkhof op land ter wereld. Veel wrakken zijn opgegraven, maar er liggen er ook nog diversen in de voormalige zeebodem te wachten op nader onderzoek.

Maar die vlieger ging niet op voor het grote scheepswrak dat ze in de zomer van 2018 hebben opgegraven in de Noordoostpolder. Dat ze daar tijdens het ploegen, na dik 70 jaar intensieve agrarische grondbewerking, nog een compleet scheepswrak hebben gevonden is al bijzonder. Maar nog bijzonderder was het feit dat het zeer waarschijnlijk een Engels schip uit het begin van de 18e eeuw betrof van meer dan 30 meter lang met een diepgang van ca. 3 meter. In alle opzichten ruim 3x zo groot als bijvoorbeeld een Schokker, waar de eilandbewoners van Schokland destijds zelf mee voeren. Het Engelse schip zal ongetwijfeld vastgelopen zijn, maar wat hadden ze in deze ondiepe uithoek van de Zuiderzee eigenlijk te zoeken?

In de expositie 'Geborgen in Polderklei' in Museum Schokland hebben wij onlangs een mooie presentatie gezien van de spectaculaire opgraving, met veel prachtige vondsten die tevens een inkijkje geven op het leven aan boord destijds.