zaterdag, maart 27, 2021

Ontvangsthut in verval in Harderbroek

Een wandeling over het Giezenpad, vanwege de nattigheid ook wel Laarzenpad genoemd, in Harderbroek hebben we al aardig wat keertjes gedaan. We kennen het Giezenpad inmiddels als onze broekzak, maar het is en blijft, in welk jaargetij dan ook, steeds weer een wandeling met verrassingen. Behalve de boeiende flora in allerlei stadia en de overweldigende ervaring dat je in een vogelparadijs verzeild geraakt bent, zijn er ook nog twee kunstprojecten van Krijn Giezen (1939-2011) te vinden in de vorm van een ontvangsthut en een vogelkijkhut. Gebouwd in 1976 van hoofdzakelijk natuurlijk materiaal uit de directe omgeving, t.w. riet. De filosofie van Krijn Giezen was, dat de als zodanig gebouwde projecten langs natuurlijke weg geleidelijk zouden vergaan en weer worden geabsorbeerd door het landschap. Maar de Rijksdienst IJsselmeerpolders, destijds zijn opdrachtgever, wilde om een langere duurzaamheid te kunnen waarborgen het één en ander toch versterken met houten constructiedelen, waarmee Krijn Giezen uiteindelijk akkoord ging.

Natuurmonumenten heeft beide hutten in 2012 volledig gerestaureerd. Maar nu zag ik gisteren dat de ontvangsthut, hoofdzakelijk gebouwd van gestapelde rietbalen, toch weer behoorlijk in verval was geraakt. De ingang was afgesloten met schoren en rood witte linten. Of er nog weer een restauratieronde gaat komen is de vraag, maar zoniet dan zal verdere verpaupering geheel in de geest van wijlen Krijn Giezen plaats vinden. In dat proces hoort volgens mij eigenlijk geen afsluiting met schoren en rood witte linten, maar daar zal Natuurmonumenten mogelijk vanwege vermeend instortingsgevaar vast anders over denken.

zondag, maart 21, 2021

the sount of the silence

Knettergek wordt ik af en toe van de verbouwingsherrie bij de buren. Om dat het tijdelijk is kan en wil ik het accepteren, maar het is en blijft moeilijk, vooral nu het wat langer lijkt te gaan duren. De vaak oorverdovende herrie van het timmeren, hakken, fraisen en boren in muren en vloeren gaat door merg en been en begint mij behoorlijk op m'n zenuwen te werken. Maar goed, zoals gezegd zijn het gelukkig tijdelijke ongemakken, en dat houdt me overeind. Straks is het weer heerlijk stil! 

Hoewel heerlijk stil eigenlijk ook niet bestaat. Voor een geluidsstudiocomplex heb ik eens een z.g. 'dode kamer' moeten ontwerpen, een 100% stille en geluidsdichte ruimte voor het doen van allerlei akoestische metingen e.d. Toen het ding klaar was en de zware geluidsisolerende deur achter mij dicht viel, hoorde ik nog enkel mijzelf. Geluiden die je gewoonlijk in een reguliere omgeving niet of nauwelijks hoort. Ik hoorde prominent mijn adem en hartslag, het ruisen van mijn bloed en het gerommel van mijn ingewanden, verder niets. Vreselijk, dat was na een verblijf van een kwartiertje al gekmakend! 

Nee, de aangenaamste beleving van stilte, vind ik stilte die als het ware wordt geaccentueerd door een geluid. Door bijvoorbeeld het ruisen van de golven van de zee of van de wind in de bomen, het kabbelen van een beek, het zoemen van een bij of de eenzame roep van een vogel. Maar ook het tikken van een klok thuis op een stille zondagmiddag. Dat is voor mij 'the sount of the silence'!

zaterdag, maart 20, 2021

Keith Jarrett speelt niet meer

Achteraf gezien heeft de Amerikaanse pianist Keith Jarrett (1945) mijn belangstelling voor jazz met zijn in 1975 uitgekomen 'The Köln Concert' behoorlijk weten te stimuleren. Mooie composities, tot op de dag van heden, ook zijn latere optredens met muzikanten als o.m. Art Blakey, Miles Davis en vele anderen. Maar nadat Keith Jarrett een paar jaar geleden een beroerte heeft gehad die zijn linkerkant deels verlamde, kan hij niet meer spelen. Ontzettend jammer, voor ieder mens uiteraard een ramp, maar voor een pianist van zijn statuur zo ongeveer het ergste denk ik wat je kan overkomen!

 

vrijdag, maart 12, 2021

'post 65 architectuur' in Edam

Dat het Hoogheemraadschap van de Uitwaterende Sluizen in Kennemerland en West-Friesland in 2003 is opgegaan in het Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier en als zodanig niet meer in Edam is gevestigd was mij bekend. En dat vervolgens het voormalige Gemeenlandshuis in 2010 is verkocht aan de gemeente ook. Maar dat de gemeente het in 2015 weer had doorverkocht aan een Haarlemse projectontwikkelaar, die met plannen rond liep om een gedeelte van het voormalige Gemeenlandshuis te slopen t.g.v. een nieuw te bouwen appartementencomplex las ik pas vrij recent. Dat gaat niet gebeuren zal de Edammer Tjeerd Dijkstra (Amsterdam, 1931), de nog steeds sterk betrokken architect van het voormalige Gemeenlandshuis hebben gedacht. Hij besloot daarom het pand eigenhandig te kopen om zelf een verbouwingsplan te maken voor zijn, inmiddels in de rijkslijst van te beschermen 'post 65 architectuur' opgenomen geesteskind. 'Tjeerd Dijkstra begint aan zijn laatste kunstje' las ik onlangs in het Noordhollads Dagblad  Toch mooi dat ze nog zo op je negentigste over je kunnen schrijven. 

    

Bij de uitbreiding van het Gemeenlandshuis in Edam voor het Hoogheemraadschap van de Uitwaterende Sluizen in Kennemerland en West-Friesland, was ik in de jaren 70 tijdens de ontwerp- en bouwfase betrokken als projectleider. Het één en ander in opdracht en nauwe samenwerking met architect en werkgever prof.ir.Tjeerd Dijkstra. Het was een mooie, maar geen eenvoudige opgave, een relatief groot gebouw realiseren in een kleinschalig stadsbeeld. Temeer omdat het moest worden opgetrokken aan de rand van de stad op een in het oog springende plek. Het gevaar dat het pittoreske silhouet van Edam ernstig zou worden aangetast was levensgroot aanwezig. Lastig dus, maar uiteindelijk heeft de ingreep op het bestaande stadsbeeld zich op verantwoorde wijze voltrokken, en werd het Gemeenlandshuis destijds door, toen nog en trouwens nu weer, prinses Beatrix feestelijk geopend.

zondag, maart 07, 2021

Baltus, de ultieme zwevende kiezer

Je blijft lachen, patiènt en pseudo intellectuele piekeraar Baltus weer in de bocht bij zielknijper Sigmund!

zaterdag, maart 06, 2021

Op de groote, stille heide

Op de groote, stille heide 
dwaalt de herder eenzaam rond 
wijl de witgewolde kudde 
trouw bewaakt wordt door den hond. 
En, al dwalend ginds en her, 
denkt de herder: "Och, hoe ver, 
hoe ver is mijn heide, 
hoe ver is mijn heide, mijn heide!" 

Mooi liedje uit vervlogen tijden, hoewel, als de liedschrijver (Pieter Louwerse 1840-1908) destijds de Ermelosche Heide voor ogen heeft gehad is het nog immer actueel. Met dit uitgestrekte heidegebied van bijna 400 hectare voor ogen, kom je haast vanzelf uit op de vragen in het liedje. Ik vroeg mij tenminste op enig moment inderdaad af hoever de bosrijke horizon, met name de heiige verte in zuid-oostelijke richting, van me afstond. De stilte is een ander verhaal, altijd hoor je wel verkeersgeluiden in de verte. En door de vele wandelpaden hoor en zie je ook vaak aardig wat mensen rond scharrelen, hoewel dat deze keer meeviel, waarschijnlijk door de snijdende kou. Het is niet anders, andere tijden, jammer genoeg ook voor 'de groote, stille heide'. Maar het is en blijft alsnog een prachtig gebied!

donderdag, maart 04, 2021

Vertrokken, samen met zijn vriend.

Gisteren is Jeroen van Merwijk (1955), één van de beste, zo niet de beste tekst- en liedschrijver van Nederland op 65 jarige leeftijd overleden. Samen met zijn vriend is hij naar elders vertrokken.

JEROEN VAN MERWIJK: 'Mijn Vriend De Dood' (zie youtube) 

Ik heb een vriend die ik al ken 
Van voordat ik geboren ben 
Al met de zaadcel en het ei 
Was hij erbij 

En hij heeft me sinds die tijd 
Van ver en dichtbij begeleid 
Hij is een trouwe reisgenoot 
Mijn vriend de dood

Hij is rustig, zegt niet veel 
Geeft zwijgend iedereen zijn deel 
Je kunt van hem altijd op aan 
Hij zal nooit iemand overslaan 

Het is zeker dat hij vroeg of laat 
Een keertje aan de voordeur staat 
Hij maak een eind aan al ieders nood 
Mijn vriend de dood 

Mijn vriend de dood 
Wordt vaak gevreesd 
Door de armen van geest 

Want hij heeft een frisse kijk 
Hij is ad rem en vindingrijk 
Nu eens gebruikt hij snelverkeer 
Een losse steen en beestenweer 
Dan weer een torpedoboot 
Mijn vriend de dood 

Ooit al weet ik niet wanneer 
Zie ik hem voor de eerste keer 
Dan zegt ie:zo, daar zijn we dan 
Ouwe reus, dacht je ervan? 

Zullen we maar weer eens gaan? 
Ik zal hem op de schouders slaan 
Ouwe jongens krentenbrood 
Mijn vriend de dood

dinsdag, maart 02, 2021

over een tijdperk zonder franjes

Kijk toen die Belgische veelschrijver Herman Brusselmans (1957) zich in een bui van zelfreflectie fileerde als een overschatte eikel met vies lang haar, kon ik het daar wel een beetje mee eens zijn. En toen hij en passant Ilja Leonard Pfeijffer (1968) in HP/De Tijd een pretentieuze eikel noemde, kon ik mij daar ook wel iets bij voorstellen, want een literaire ijdeltuit is hij zeker. 
Maar wel een ijdeltuit die prachtig kan schrijven! Zijn pakkende romans 'La Superba', een ode aan het mooie Genua, en 'Grand Hotel Europa', over explotatie van het oude Europa door het overheersende toerisme, heb ik in één adem uitgelezen. 
En nou kwam ik via een goede fasebook vriend 'Leven zonder franjes' tegen, een pakkend relaas in 'De Standaard' van Ilja, over zijn kijk op de hedendaagse problemen door de corona-misère. Een mooi inhoudelijk stuk dat eindigt met de woorden 'het gaat om de franje'. Bovenstaande foto van literaire ijdeltuit Ilja, die behoudens zijn gewicht mogelijk associaties oproept met een franjeaap, is in deze een toevallige bijzaak. 

'Leven zonder franjes' 

Er zijn grotere problemen, dat geef ik onmiddellijk toe, maar nu iedereen aan de beurt is geweest om zichzelf terecht of nochtans met goede redenen te presenteren als het grootste slachtoffer van het virus en van de beperkingen die zijn bedoeld om het virus in te dammen, de ouderen en de jongeren, de kroegbazen en de acteurs, de eenzamen en de mondainen, de boekhandelaren en de schrijvers, de vrijgezellen en de ouders van rumoerig kroost, de voetbalsupporters en de zakkenrollers, de alcoholisten en de sportschoolverslaafden, mag ik misschien de vrijheid nemen om te spreken namens de esthetici. 
Het virus maakt de wereld lelijk. De angst voor besmetting is van plexiglas. Waar ooit fluweel en goudbrokaat mochten verstoffen, worden thans in paniek steriele en makkelijk afwasbare materialen aangebracht. De ooit zo smaakvol ingerichte taveernes zijn verpest door spatschermen. Het is maar goed dat ze gesloten zijn. Het eeuwenoude plaveisel van de binnenstad wordt ontsierd door fluorescerende pijlen die angstige voetgangers tot eenrichtingsverkeer proberen te dwingen. Overal geïmproviseerde hekjes, waarschuwingsstickers en afzettingen met rood-wit lint. Geen dame draagt lippenstift onder haar mondmasker. Niemand kleedt zich voor de opera, want de opera is achtergebleven in een vorig leven. 
Ik heb zelf ook de grootste moeite om de motivatie op te brengen om mij dagelijks als een heer te kleden, wanneer er geen aperitief meer bestaat waar mijn dasspeld kan blinken.We leven in een wereld die is vormgegeven door medici en bange beleidsmakers die er uit pure onmacht nog maar een schepje bovenop doen. Beter te veel plastic, pijlen en stickers dan stijgende grafieken, waarop ze politiek afgerekend kunnen worden. 
Het is de angst die de wereld lelijk maakt. Je ziet het aan de halve gezichten op straat. Het is de woede die de wereld lelijk maakt. Frustratie verdraagt zich niet met schoonheid. Esthetiek is irrelevant en stompzinnig voor wie de toekomst ziet als de bittere consequentie van een onttakeld heden. Het leven is gereduceerd tot overleven. 
Maar zonder de franjes is er geen reet meer aan. Dat is de les die het virus ons inpepert. Wat werkelijk van waarde is, is onhygiënisch. Zingen in een vol theater, dansen in de bedompte gewelven van een afgeladen club, onbekenden zoenen, flaneren met een lachende vrouw aan je arm, samenzweren met vrienden in de kroeg, onzichtbaar huilen in een volle bioscoop, geraakt worden door een toneelstuk en daarover na afloop niet uitgepraat raken in de van geestdrift zoemende foyer, dat zijn de dingen die het overleven zin zouden moeten geven. 
Onze vleugels moesten worden afgeknipt voordat we beseften hoe graag we vlogen. Wie zegt dat kunst slechts franje is, heeft gelijk, want het gaat om de franje.