maandag, september 04, 2006

Wapenveld



Wapenveld, vanuit Wezep gezien het dorp aan de andere kant van de Filipsberg, was voor mij vanaf de tijd dat ik me als kind iets kan herinneren, zeg maar zo net na de oorlog, tot aan het begin van m'n pubertijd rond 1956 de tweede woonplaats. Ik was er vaak en graag, en heb er fijne herinneringen aan. Het was altijd gezellig met die jonge broers en zussen van mijn moeder in dat grote huis aan de Klapperdijk. Mijn jongste tante was net 8 jaar ouder dan ik, met haar ging ik als klein jongetje vaak dennenappels zoeken in het bos, die namen we dan in een grote jute zak mee naar huis. Daar werd dan s'ochtends het fornuis mee aangemaakt. In het schemerige bos vond ik het spannend maar ook wel griezelig, en mijn tante vond het ook griezelig. Achteraf denk ik dat ze vooral bang werd van haar eigen enge fantasie verhalen die ze daar in dat bos als 13 of 14 jarig meisje aan mij vertelde.

Ook hadden ze daar kippen, varkens, koeien en een paard in ouderwetse, maar zoals we dat nu noemen diervriendelijke stallen, vaak hielp ik mee om ze te voederen of te verzorgen, en eieren uit het hok te halen voor het ontbijt.
Als vijf of zesjarig jongetje kan ik mij van één keer herinneren dat oma een keer kwaad op me was, en daar was ik behoorlijk van onder de indruk, want ze was anders altijd zo lief. Ik had tijdens het eieren halen een zwaluwnest in het kippenhok vrij grondig beschadigd uit pure nieuwsgierigheid. Zelf had ze me een paar dagen eerder op het nest gewezen, en mij van alles en nog wat over de zwaluwen verteld.
Er stond ook een echte hooiberg op het erf waar ik vaak met vriendjes uit de buurt in klom. Water dronken we uit de pomp die buiten op de stoep stond.
Met paard en wagen bracht mijn opa dagelijks zijn waar naar de klanten in het dorp, hij was melkboer. Soms mocht ik mee met hem, samen op de bok.
Ik kan me daar op de bok zo vlak achter het paard, min of meer zittend tussen de levensmiddelen als melk, kaas en boter nog goed herinneren hoe fascinerend ik het vond, dat het paard vlak voor m'n neus z'n staart optilde en zijn enorme behoefte op straat deponeerde, wat een belevenis!
Een normaal straatgebeuren in die tijd, maar kom daar nu met de dictatuur van de huidige regelgeving, warenwet en maximale houdbaarheidsdatum maar eens mee.

Een paar jaar later, toen m'n opa een beroerte had gehad en min of meer invalide aan de stoel gekluistert was, nam m'n oom die net terug was uit Indonesië de zaak over. Het paard werd verkocht en vervangen door een eigentijdse Bedford bestelwagen. En zo vaak als ik wilde mocht ik met hem meerijden naar de melkfabriek in Heerde of naar de klanten om te helpen. Onderweg vertelde mijn oom dan vaak boeiende verhalen over Indonesië, hij had daar ruim 3 jaar als militair gezeten.

En dan was er het water. Oma en opa woonden vlak bij de Manenbergerbrug over het Apeldoorns Kanaal. Er voeren in die tijd nog schepen door. Als ik dan het getoeter van een schip hoorde rende ik naar de brug, en was ik er soms nog sneller dan de brugwachter die er vlak naast woonde. Op mijn fietsje volgde ik soms de schepen naar de Flessenbergerbrug of andersom naar de Kloosterbrug of zelfs tot aan de sluis bij Hattem, waar de schippers soms een praatje met je maakten.
In de Evergunne, een destijds glasheldere beek die uitkwam in de Zwartekolk heb ik leren zwemmen. Ook ging ik samen met de buurjongetjes van oma en opa vaak vissen in de Zwartekolk, of bij het gemaal in de Wetering een eindje verderop. Soms vingen we wat, maar vaker niets, terwijl we de vissen toch gewoon zagen zwemmen.

Op het schoolplein tegenover het huis van m'n opa en oma deden we vaak wedstrijden op de step. Later fietste ik ook vaak naar m'n tantes, eentje woonde in een boerderij op de Wolbert, de andere woonde in een houten huisje in de buurt van het Kloosterbos. Het was een mooie tijd.
Toen mijn opa stierf in 1956, maakte ik mijn eerste begrafenis in mijn leven mee. Een hele stoet mensen lopend vanaf de Klapperdijk tot aan de begraafplaats, achter de lijkwagen aan die werd getrokken door 2 paarden onder een zwart gewaad en met zwarte pluimen en oogkleppen op. Voor een jongen van nog net 12 jaar een indrukwekkend maar naargeestig gebeuren.

Zo ongeveer vanaf die tijd begon ik Wapenveld geleidelijk aan anders te beleven. Op oma en één oom na was inmiddels ook iedereen uit het oude huis vertrokken, en vond ik het er minder gezellig. Geleidelijk aan kwam ik minder vaak in Wapenveld. Ik kreeg het natuurlijk ook drukker, de lagere schooltijd zat erop en ik begon meer en meer een eigen leven te ontwikkelen, en met vrienden op te trekken in Wezep.
Toen ik een jaar of zestien, zeventien was had ik een hardloop periode. Ik liep toen regelmatig in één ruk van Wezep door het bos over de Filipsberg naar Wapenveld. Dronk bij oma een heerlijk glas karnemelk met suiker, maakte even een praatje en holde vervolgens weer terug. Van een sportcarrière op dat gebied is het overigens nooit gekomen.

In 1963 toen ik Joke leerde kennen, zijn we een keer op een zondag naar Wapenveld gefietst, naar oma die toen nog in het oude huis aan de Klapperdijk woonde. Ze viel met haar neus in de boter, om de één of andere reden waren de meeste ooms en tantes waar ik haar wel over verteld had toevallig aanwezig. Ik ervoer zowaar weer iets van de oude sfeer in dat huis.

Dit waren enkele fragmenten van herinneringen uit mijn jeugd in Wapenveld. Hiertoe geïnspireerd door een onlangs gehouden familiereûnie van moederszijde .

1 opmerking:

Anoniem zei

hallo evert
heb jij van de foto,s uit wapenveld
misschien kopieen voor de historische vereniging wij zijn namelijk bezig met een exposititie om alles rondom het kanaal
zie ook onze website www.oudwapenveld.nl