vrijdag, november 20, 2009

Andalusië



Mei, de zaterdag voor Pinksteren stapten we rond het middaguur in het vliegtuig. De kortste vlucht van Schiphol naar Sevilla lijkt mij een rechte lijn. Maar wij gingen via een overstap in Zurich, we hadden de tijd en het was tot onze verrassing nog voordeliger ook. Zoals besproken stond op Sevilla Airport de Peugeot Cabrio 307 al voor ons klaar. Maar hoe het dak van de Cabrio open te krijgen was, kon mevrouw van Hertz die de auto afleverde ons niet vertellen. Nou ja, geen probleem, daar zouden we dan zelf wel achter komen.

En daar kwamen we inderdaad achter, alleen niet zonder slag of stoot. Om de werking van het één en ander even goed te kunnen bekijken, hadden we de auto even op een parkeerpleintje ergens in het centrum van Sevilla stilgezet. Maar hoe we ook keken, nergens was een knopje of schakelaar te vinden om het dak te openen. Dat nam niet weg dat ik op een gegeven moment dacht toch iets gevonden te hebben, maar dan moest de motor volgens mij wel eerst weer worden gestart. Een vreemde gedachtenkronkel achteraf, en vooral ook zo ontzettend stom. Maar goed, het zij zo, met de benen nog buiten boord werd de motor gestart die, zoals bleek, nog in de eerste versnelling stond. En omdat we ook nog op een helling stonden met de neus omlaag, nam de auto a.h.w. een sprong en reed ik, voor ik de auto met mijn buiten boord bungelende benen weer onder kontrole had, een prachtige gietijzeren omheining met Jugendstil kenmerken naar de ratsmode, na eerst ook nogeens over een hoog trottoir heen geknald te zijn met zo te horen forse bodemschade als gevolg.

Wat een entree! De parkeerwachter die verderop een beetje in het namiddagzonnetje zat te dutten, reageerde als door een wesp gestoken. Hevig sticulerend kwam hij op ons af en kregen we een niet mis te verstane tirade. Maar toen hij merkte dat het Spaans niet aan ons besteed was, noteerde hij ons nummer maar en trok hij zich weer terug op zijn stoeltje in de zon.
Daar stonden we dan met de gebakken peren. Bij Hertz op Sevilla Airport namen ze de telefoon niet meer op. Uiteindelijk kregen we iemand van dit bedrijf in Malaga aan de lijn. Nadat alle gegevens waren uitgewisseld werd ons een andere auto beloofd, maar die zou pas de andere dag, op 1e pinksterdag dus, rond het middaguur kunnen worden afgeleverd. Het was niet anders. Na de kapotte auto te hebben afgesloten en de groeten aan de parkeerwachter, hebben we ons met ons hele hebben en houwen per taxi naar hotel 'Amadeus' aan de Calle Farnesio laten vervoeren.
De andere dag rond het middaguur kwam dezelfde mevrouw van Hertz ons inderdaad een nieuwe auto brengen van hetzelfde type. Hoe het dak te openen was kon ze ons nog steeds niet vertellen. Maar we zouden volgens haar onderweg vast wel een keer een Peugeotgarage tegenkomen die ons op dat gebied wijzer kon maken.
Maar goed, we konden nu dan echt van start. De rondreis door Andalusie die we thuis hadden uitgestippeld was in grote lijnen als volgt: Sevilla-Cádiz-Ronda via Malaga naar Granada-Córdoba-Sevilla. Een trip van om en nabij 1000 km, waar we een weekje voor hadden uitgetrokken.

Sevilla - Cádiz, ca. 130 km.

Havensteden oefenen op mij altijd een grote aantrekkingskracht uit. Cádiz is een erg tot de verbeelding sprekende havenstad, die volgens de legende is gesticht door Hercules. In 1492 begon Columbus zo ongeveer van hieruit aan zijn ontdekkingstocht naar Amerika. Het centrum van de stad ligt op een schiereiland en wordt als zodanig praktisch volledig omgeven door het water van de Atlantische Oceaan. De stad schijnt 1100 jaar voor Christus al te zijn gesticht, en daarmee één van de oudste steden van Europa te zijn. We hebben daar door de oude binnenstad met z'n smalle steegjes en kleine pleintjes gedwaald en op terrasjes gezeten. We hebben de enorme Kathedraal van Cádiz bekeken, een barok en neoklassiek bolwerk. En vanuit ons hotel 'Parador Atlantico Cádiz' aan de Avenida Duque De Nájera hadden we vanaf het balkon een prachtig uitzicht over de oceaan.

Cádiz - Ronda, ca. 170 km.

Een prachtige autorit, en eindelijk met de kap omlaag! In het voorjaar is Andalusië wel op z'n mooist, alles ziet er fris uit en staat in bloei en de temperatuur is nog aangenaam. Door een zonnig en glooiend landschap met nauwelijks verkeer, reden we langs eindeloze olijfgaarden, door slaperige dorpjes en door een groot nationaal natuurreservaat nabij Ubrique. Geleidelijk aan kwamen we in het bergachtige gebied rondom het stadje Ronda. Het schilderachtige, verblindend witte stadje met z'n smalle klinkerstraatjes was door zijn spectaculaire ligging hoog op de rots één van de laatste Moorse bastions, die ten slotte in 1485 in handen van de christenen viel.

Er schoot ons een aardige anekdote uit het voorjaar van 1971 te binnen, toen we in Ronda aankwamen. Vanuit Torremolinos waren we met een gehuurde Fiat 500 naar het stadje gereden, met de twee oudste kinderen destijds 5 en bijna 3 jaar oud op de achterbank. Het steegje in Ronda waarop we reden, ging plotseling over in een vrij steile trap omlaag. Hadden we soms een bordje gemist? In een poging om in het smalle steegje te draaien, zakten we met een achterwiel over de bovenste trede van de trap. Daar zaten we, we konden geen kant meer uit. Door muisstil te blijven zitten, met de voet op de rem en een stevig aangetrokken handrem konden we voorkomen dat de auto verder achterwaarts de trap af zou zakken. Dat niet iedereen met siësta was in het slaperige stadje bleek al snel. Als uit de lucht gevallen stonden er ineens een paar uit de kluiten gewassen mannen om ons heen. Het kon haast niet anders zijn, of die gasten hadden vanachter de ogenschijnlijk gesloten luiken ons gestuntel een poosje aangezien. Ze tilden met gemak het autootje met inzittenden en al op, en zetten het in de goede stand terug op straat. Gracias, en met het schaamrood op de kaken reden we terug omhoog het smalle klinkersteegje uit. Maar deze keer geen polonaise. Na ons eerst te hebben geïnstalleerd in een aardig hotel in het centrum van de stad, zijn we te voet op verkenning uitgegaan. Het was een verademing om in en om dit eeuwenoude stadje te wandelen, en te genieten van de unieke en majestueuze omgeving! Maar natuurlijk ook van de gezellige terrasjes en het heerlijke eten in de zwoele avond.

Ronda via Malaga naar Granada, ca. 270 km.

Een lange maar prachtige tocht door een bergachtig landschap. Bij Malaga een klein stukje langs de kust van de 'Costa del Sol', maar daarna de bergen weer in richting Granada. In de verte de besneeuwde toppen van de 'Sierra Nevada'. In de buurt van Granada aangekomen besloten we nog naar 'Parador de Sierra Nevada' te rijden, een punt in het nationale natuurreservaat op ca. 3400 meter hoogte. Van de olijfgaarden en zonnebloemvelden zo de sneeuw in! Dat scheelde even een jas, maar toen we aan het eind van de dag in Granada centrum waren aangekomen, zaten we al lang weer in ons hempje en gingen we eerst maar weer op zoek naar een hotel. De andere dag bezochten we natuurlijk het eeuwenoude 'Alhambra'. Een gebouwencomplex met prachtige zalen, gangen, torens, koepels, patio's en tuinen, opgebouwd met eenvoudige materialen maar op zo'n sublieme wijze verwerkt, dat het zijn weerga niet kent. Ruimte, lichtval en waterpartijen karakteriseert dit stuk architectuur uit de tijd van de kaliefen in de 13e eeuw. Ze hebben er hun idee van het paradijs op aarde mee willen uitbeelden. Een stukje ten noorden van het 'Alhambra' hebben we ook nog een buitenverblijf van de oude Nasridenkoningen bezocht, het z.g. 'Generalife'. Ook hier weer prachtige patio's, tuinen en waterpartijen, we keken onze ogen uit.

Granada - Córdoba, ca. 235 km.

Wederom een mooie autorit door een natuur waar we zo langzamerhand aan gingen wennen. Glooiende velden werden afgewisseld door ruige hoogten. Maar geleidelijk werd het allemaal wat minder heftig in de hoogten, en verzeilden we in het dal van de Guadaquivir, de rivier waar de eeuwen oude stad Córdoba aan ligt. Córdoba heeft teveel bezienswaardigheden om hier allemaal te noemen, maar de bekendste die we daar hebben gezien wil ik natuurlijk wel even noemen, de 'Mezquita', de grote moskee van Córdoba. Vanaf 785 na Christus heeft deze moskee zich in een mengeling van stijlen ontwikkelt. Midden in een woud van meer dan 850 zuilen van graniet, jaspis en marmer die het dak dragen, hebben de christenen in de 16e eeuw brutaal een kathedraal gebouwd. Daarvoor moest een deel van de moskee worden gesloopt of zeg maar gerust worden verwoest. Een vreemde ervaring, de duizelingwekkende aanblik van al die zuilen, en dan ineens midden in dat woud een kathedraal!



Córdoba - Sevilla, ca. 165 km.

Het landschap van Córdoba naar Sevilla werd gedomineerd door eindeloze velden met zonnebloemen. Een prachtig gezicht als de zon erop scheen. Terug in Sevilla hebben we o.a. de kathedraal bekeken, een enom gotisch bouwwerk waarmee ze al in 1400 zijn begonnen met de bouw. Ook de Giralda, van oorsprong een minaret uit 1198 en later voorzien van christelijke symbolen. Het renaissanceklokkenhuis op de toren is van 1568, het past wonderlijk goed bij de Moorse onderkant. Het bezoek aan het museum der Schone Kunsten (Museo de Bellas Artes) was ook meer dan de moeite waard. En natuurlijk het terrein van de Expo '92 langs de Guadalquivir, dat ik nog goed kende van een eerder bezoek met het HL clubje. En verder hebben we in de stad natuurlijk ook weer van de terrasjes en de prachtige parken genoten.

Maar zoals dat gaat, ook aan dit mooie feest in Andalusië kwam een eind. Inpakken en wegwezen, bovendien moesten we de auto ook nog afleveren. Ineens moesten we ons nog min of meer haasten om op tijd op Sevilla Airport te zijn voor onze vlucht naar Amsterdam.

Geen opmerkingen: