woensdag, februari 04, 2015
over biodiversiteit
In Sir EDMOND, de wekelijkse bijlage van de Volkskrant, zag ik onlangs van microfotograaf en planktonkenner Wim van Egmond, een foto van een 'foraminifeer'. Ik had in een biologieboek wel eens afbeeldingen van een 'foraminifeer' gezien, in zowel levende- als fossiele staat, maar zo lichtgevend had ik ze nog nooit gezien, prachtig! Het deed me aan zeevonk denken, maar dat is een heel ander organisme en heeft hier niets mee te maken. De 'foraminifeer' lichte enkel op door de flitser tijdens het maken van de foto. Evengoed boeiend!
(Foraminiferen zijn dierachtige eencelligen met een kalkskelet, dat meestal is opgebouwd uit kamers. Door gaatjes in de tussenwanden van de kamers, komen uitstulpingen van celplasma (pseudopodiën) naar buiten. Hiermee kunnen ze zich verplaatsen en voeden. Ze leven uitsluitend in zee. Foraminiferen zijn meestal microscopisch klein, maar ze kunnen ook enkele centimeters groot worden. Fossiele (versteende) overblijfselen van foraminiferen worden regelmatig in gesteentelagen gevonden. Zo bestaan o.m. de krijtrotsen van Dover uit kalksteen bestaande uit foraminiferenskeletjes).
Prachtig, wat zijn er toch ongelooflijk veel levensvormen op aarde. Ik las ergens dat er ongeveer 4 miljoen beschreven zijn. Maar er zijn er ongetwijfeld veel meer, want de mens heeft tot op de dag van heden nog lang niet alle gebieden op aarde bestudeerd. Biologen schatten de totale hoeveelheid verschillende levensvormen op ongeveer 40 miljoen soorten. Tien keer zoveel dus! Waarop de schatting is gebaseerd mag joost weten, maar ik ben dan ook geen bioloog. Aan de andere kant staat de biodiversiteit onder druk. De paradox is dus, dat alle levensvormen nog lang niet bekend zijn, terwijl er ook levensvormen uitsterven. Alleen in Nederland al werden er in 1950, 1400 soorten hogere planten geteld. Sindsdien zijn hiervan 70 uitgestorven en zijn er 500 in aantal/oppervlakte ernstig achteruitgegaan. En het aantal broedvogelsoorten schijnt in dezelfde periode met een derde te zijn afgenomen!
Toen Charles Darwin in 1831 vertrok voor zijn wereldberoemde reis met marineschip HMS Beagle, heerste nog sterk het idee dat alle aardse levensvormen door God waren geschapen. Onderzoekers beschouwden het als hun levenstaak om zoveel mogelijk soorten te bestuderen en te benoemen. Rond 1750 rangschikte de Zweedse onderzoeker Carolus Linnaeus in totaal 15.000 soorten. Eind 18e eeuw stond de teller al op een miljoen, en tegenwoordig gaan biologen dus al uit van ongeveer 40 miljoen verschillende soorten. Een complete inventarisatie lijkt me haast ondoenlijk. Met zijn evolutietheorie liet Darwin zien, hoe door een samenspel van toevallige verschillen en natuurlijke selectie nieuwe soorten kunnen ontstaan. Darwin probeerde alle hem bekende soorten te rangschikken in een soort van levensboom die de verwantschap tussen de soorten laat zien. Inmiddels is met DNA-technieken Darwins theorie nog eens bevestigd.
De natuur en de daarbij horende biodiversiteit zijn ook essentieel voor het voortbestaan van de mens. Als we de biodiversiteit nu goed beschermen, kunnen we een schone en een gezonde wereld voor onze kinderen nalaten. Maar hoe kan grootgebruiker mens dit aanpakken?
Er zijn eigenlijk twee manieren; we kunnen soorten beschermen bijvoorbeeld door het redden van bedreigde soorten, of hele ecosystemen beschermen, bijvoorbeeld door het opzetten van natuurreservaten in soortenarme of bedreigde gebieden. Het één en ander is natuurlijk best moeilijk als je het totale aantal soorten op aarde nog lang niet kent, terwijl er aan de andere kant weinig tijd te verliezen is.
Integrale samenwerking is een absolute must! Tussen wetenschappers die proberen de biodiversiteit op aarde zo snel mogelijk in kaart te brengen, en natuurbeschermers en politici die oplossingen proberen te vinden voor de alles overheersende invloeden in deze van de mens.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten