Tuinvogeltelweekend, ik heb een halfuurtje uit het raam naar m'n tuintje zitten staren. Ik zag een vink, een koolmees, een ekster en een ufo en verder heel veel huismussen. Echt een grote groep of zwerm moet ik misschien zeggen, het was één en al getjielp wat ik hoorde. En ze woonden zo te zien allemaal in de hoge coniferenhaag. Het ene moment hoorde ik ze alleen maar in het binnenste van de haag, het andere moment zag ik ze te voorschijn komen en vlogen ze als één wolk een rondje om de haag of daalden ze af naar maaiveldniveau, om daar gezellig met z'n allen tussen de dode bladeren en plantenresten een kostje bij elkaar te scharrelen. Mussen, ik vind het gezellige vogels, straatjongens zijn het. Ik ben blij dat ik in een huis woon, waar ze in het voorjaar nog massaal onder de pannen kunnen nestelen!
Ik geloof overigens dat ik ook nog enkele heggemussen heb gezien, maar helemaal zeker ben ik daar niet van.
De mus is een zangvogel die met z'n eenvoudige getjielp de dichter Jan Hanlo (1912-1969) in 1949 geïnspireerd heeft tot het maken van het gedicht 'De Mus' dat inhoudelijk simpelweg bestaat uit 20 keer het woordje tjielp en 1 keer etc. (Bekijk in dit verband eens via mijn Blogarchief het filmpje De Mus (the original) in mijn stukje 'Boekenweek' van 13 maart 2009). Het is niet anders, elk vogeltje zingt nou eenmaal zoals het gebekt is. Ik kwam trouwens op het net een knorrige gast tegen, die kennelijk droomde dat ie net zo mooi kon zingen als een mus!
Gedicht 'De Mus' van Jan Hanlo op gevel Nieuwe Rijn 107 in Leiden. |
Geen opmerkingen:
Een reactie posten