donderdag, april 26, 2012

rondje Markermeer

Direct na de lunch zijn we via Lelystad over de Houtribdijk naar Enkhuizen gereden en vervolgens naar Hoorn. Naar het 'Museum van de Twintigste Eeuw', een nostalgisch museum dat daar sinds eind vorig jaar is gehuisvest in de oude gevangenis op het Oostereiland bij de haven. Het museum vertelt aan de hand van honderden voorwerpen en tientallen interieurs het leven in de vorige eeuw. Hoe woonden onze (groot)ouders? Met welk speelgoed speelden kinderen? Wat voor winkels waren er? Hoe werd gekookt? Wat deed men in de vrije tijd? Wat was er op radio of televisie te beleven? De antwoorden op al die vragen liggen in dit museum voor het oprapen. Er is nogal wat veranderd in de afgelopen honderd jaar, thuis, op het werk, op school, in winkels. Wandelend door het museum verbaasde ik me niet alleen over de vele ontwikkelingen die onze ouders en grootouders hebben meegemaakt, maar ook in die van m'n eigen verleden en heden. Confronterend te merken hoe snel die gegaan zijn en blijven gaan!

Maar behalve de verbazing was er natuurlijk ook het 'feest der herkenning'. Een oude woonkamer die deed denken aan de kamer van m'n oma. Een bromfiets uit de jaren vijftig, speelgoed van vroeger en een oude radio die vroeger bij ons thuis stond. Je komt allerlei leuke voorwerpen tegen van vroeger, maar je ziet ook de armoede van toen, hard en lang werken en eenvoudige woonomstandigheden. Niet eerder veranderde er in één eeuw zoveel als in de twintigste eeuw! Een eeuw die iedereen meer vrije tijd bezorgde en mobieler maakte. Maar ook een eeuw die ons over de hele wereld liet communiceren en onze samenleving drastisch veranderde. Een bijzonder museum, iedereen herkent hier wel zaken, een opstelling van een oud klaslokaaltje, een grutterswinkel of een keukeninterieur uit vervlogen dagen.

Het 'Museum van de Twintigste Eeuw' is najaar 2011 verhuisd naar de oude, al jaren leegstaande gevangenis op het Oostereiland nabij de haven van Hoorn. Ik ben er heel wat keertjes langs gevaren met m'n zeilbootje, dan moest ik vaak denken aan het mooie uitzicht, wat de gevangene achter die getraliede vensters wel niet moesten hebben over Het Hoornse Hop. Maar goed, dat is dus voorbij, nu heeft hier na een uitgebreide restauratie o.a. het museum een mooi en ruim onderkomen gevonden. In de zalen waar vroeger gevangenen sliepen staan nu interieurs van vroeger en opstellingen en vitrines met honderden herkenbare objecten uit de vorige eeuw.
Naast het museum zijn er in dit complex een Brasserie annex Hotel te vinden, een Cinema en woonappartementen. Voor bezoekers is er een Toeristisch Informatie Punt en er komt ook nog een museumhaven met werf voor de ‘bruine vloot’ las ik. Cruiseschepen van de ‘witte vloot’ leggen ook geregeld aan bij de steigers van het Oostereiland. Het is een mooie plek om even langs het water te flaneren of de grote binnenplaats van de oude gevangenis te bekijken.

Rond een uur of vier hadden we het op het Oostereiland voorlopig wel gezien, en wandelden we weer richting parkeerplaats 'Nieuwe Wal'. We hadden kaartjes voor een optreden geregeld 's avonds van 'Cappella Amsterdam' in het Muziekgebouw aan 't IJ, en die moesten tijdig afgehaald worden. Bovendien wilden we voor het optreden van 'Cappella Amsterdam' nog ergens een hapje eten.

Ruim 100 jaar na het Concertgebouw (zie o.a. m'n stukje 'muziek in Amsterdam' van 15 augustus 2006) opende het Muziekgebouw aan ’t IJ in 2005 zijn deuren. Voor een slordige zestig miljoen euro had Amsterdam een nieuwe concertzaal verworven voor de 21ste eeuw. Het nieuwe visitekaartje van de stad, ontworpen door het Deense architectenbureau 3xNielsen was een feit. Amsterdam had er een gebouw bij met een internationale uitstraling. Een gebouw met een optimaal geoutilleerde en multifunctionele grote concertzaal voor 725 zitplaatsen of 1.500 staanplaatsen. Direct grenzend aan het Muziekgebouw aan ’t IJ is het Bimhuis voor jazz en improvisatie. Een ontwikkeling van de zuidelijke IJ-oevers waarmee de Amsterdammers terug keerden naar de haven. Het Muziekgebouw aan ’t IJ ligt als ontmoetingsplek op de grens van de oude binnenstad en de nieuw ontwikkelde IJ-oevers.
In de onder het Muziekgebouw gelegen Piet Heingarage konden we de auto makkelijk kwijt. En ook de kaartjes, nog een presentje van onze kleinkinderen en ex-schoondochter, (zie m'n stukje 'Art Deco' van 23 februari j.l.) voor het optreden van 'Cappella Amsterdam' hadden we snel geregeld. En zo zaten we even later met een aperitiefje in het in het Muziekgebouw gelegen visrestaurant 'Zouthaven' te genieten van het prachtige uitzicht. Het IJ is één en al dynamiek, vrachtschepen, werkschepen, af en aan varende veerponten, rondvaartboten, cruiseschepen, plezierjachten, pieremegoggels, noem maar op, en dat allemaal onder die prachtige avondlucht. En als je dan ook nog lekker zit te eten is het ongemerkt tijd om je stoel in de grote concertzaal op te zoeken.

Carte blanche kreeg de Berlijnse (gast)dirigent Ralf Sochaczewsky (1972) van topensemble 'Cappella Amsterdam'. Een graag geziene gast bij diverse Europese topkoren als het RIAS Kammerchor, het Choeur de Radio France, de Cappella Cracoviensis en het Praags Philharmonisch Koor. Daarnaast dirigeerde hij onder meer het London Philharmonic Orchestra.

We lazen ergens dat Sochaczewsky zangers en publiek meeneemt op een adembenemende tijdreis door vier eeuwen Duitse koormuziek. We waren zeer benieuwd, maar ook wel enigzins sceptisch. Voor het programma 'Een koffer uit Berlijn' heeft hij voornamelijk geestelijke composities gekozen. 'Een koffer uit Berlijn', typische naam eigenlijk voor een a capella koorprogramma!
'Ich hab noch einen Koffer in Berlin' zongen Duitse diva's als Hildegard Knef en Marlene Dietrich in de jaren vijftig. Dit melancholische lied verwoordt de grote aantrekkingskracht die deze stad op hen uitoefende. Berlijn heeft sindsdien enorme ontwikkelingen doorgemaakt en is nog altijd een bijzondere metropool, zeker ook op cultureel gebied.
De jonge Berlijnse dirigent had voor dit optreden uit zijn rijk gevulde koffer een afwisselend programma samengesteld. Vroegbarokke muziek van Johann Hermann Schein (1586-1630) in Italiaanse madrigaalstijl naast werken van de nog iets minder bekende Wolfram Buchenberg (1962). Verder was er koormuziek te horen in de beste Duitse romantische traditie van Arnold Mendelssohn (1855-1933), achterneef van de zo bekende Felix Mendelssohn (1809-1847), treurmuziek uit het bescheiden oeuvre van Peter Cornelius (1824-1874) en van Max Reger (1873-1916) die in zijn mateloze bewondering voor Bach terug greep naar barokke stijlen.

Persoonlijk zou ik qua muziekkeuze denk ik een andere greep uit het rijk gevulde koffertje van Ralf Sochaczewsky hebben gedaan. Desalniettemin heb ik erg genoten van de koorzang, zelden heb ik zo iets perfects gehoord. Het uit een rijkdom aan stemkleuren bestaande koor, dat al sinds 1990 onder artistieke leiding staat van chef-dirigent Daniel Reuss, heeft een specifieke homogene klank las ik ergens. Nu ik het koor gehoord heb, begrijp ik maar al te goed wat ze daarmee bedoelen. De verbluffende timing en dynamiek van vierentwintig zangers/zangeressen, een perfect geheel, een machine. Misschien mag je dat ook verwachten van een professioneel koor, maar dan nog. Jammergenoeg heb ik geen videoopname kunnen maken, maar als je onderstaande video beluistert in het Concertgebouw krijg je een aardig beeld van wat 'Cappella Amsterdam' in haar mars heeft, ook al was het toen niet alleen a capella.



Preview uit de NTR ZaterdagMatinee van 12 mei 2011.
Alexander Knaifel is een vreemde exponent van de Nieuwe Spirituelen die sinds het einde van de jaren tachtig vanuit Oost-Europa het Westen veroverden. Knaifel is eerder de componist van het 'achterhouden' van geluid, dan van ronkende hemelse samenklanken. Zijn werk, dat ook na de opera Alice in Wonderland nog steeds weinig in Nederland wordt uitgevoerd, blinkt uit door spanningsvolle stiltes en een uiterst zorgvuldige opbouw naar de eerste tuttiklanken. Blazjenstva (Bergrede), zijn ensemblewerk uit 1996 voor cello, twee solovocalisten, koor en ensemble, is daar geen uitzondering op. Knaifels verklanking van Christus' Bergrede begint als een zachte fluistersessie uit het hiernamaals, voordat de zalvende glorie bereikt wordt.

Radio Kamer Filharmonie
Cappella Amsterdam
Daniel Reuss koordirigent
Ed Spanjaard dirigent
Michael Müller cello
Ilse Eerens sopraan


Direct na afloop van het concert zijn we via Hilversum en kruispunt Hoevelaken huiswaarts gereden. En zo tegen een uur of halftwaalf konden we in de ruimste zin van het woord zeggen, dat ons rondje Markermeer erop zat, we waren weer thuis!

Geen opmerkingen: