dinsdag, maart 10, 2015
neo-realisme in bezettingstijd
Zondag, op de eerste lenteachtige dag dit jaar, zijn we dwars over de Veluwe naar Arnhem gereden. Het was druk in de bossen, de hele natie leek uit de schulp gekropen. Op zulke momenten besef je weer dat we met z'n allen in een bijzonder klein landje leven. We hadden het plan opgevat om in Museum Arnhem de expositie 'Geaarde Kunst' te bekijken, en vervolgens in 'Park Sonsbeek' een wandeling te maken. Maar van wandelen is het echter na 'Geaarde Kunst' niet meer gekomen, dat houden we dan maar tegoed.
De expositie 'Geaarde Kunst' bestaat uit een selectie kunstwerken die de nationaalsocialistische overheid tijdens de bezetting van 1940-1945 kocht. Na de bevrijding werden de werken bewaard in depots, inmiddels beheerd door de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE). Belangrijke genres in 'Geaarde Kunst' zijn voorstellingen uit de natuur, zoals Hollandse landschappen, zee- en riviergezichten, stads- en dorpsgezichten en stillevens, figuurstukken en (zelf)portretten, zeg maar de (neo)realistische kunstuiting. De verantwoordelijk ambtenaar voor de kunstaankopen bij het Departement van Volksvoorlichting en Kunsten (DVK) was de nationaal-socialist Eduard Gerdes (1887-1945), zelf kunstenaar en voor de oorlog lid van talrijke kunstenaarsgenootschappen. Ook hechtte Gerdes veel belang aan de ambachtelijke kant van het vak. Gerdes kocht werken aan van Karel Appel, Maurits Escher, Pyke Koch, Willem van Konijnenburg, Gerard Röling, Jan Sluijters, Carel Willink en vele andere grootheden in de schilderkunst, die (verplicht)aangesloten waren bij de door de NSB geïnstalleerde Kultuurkamer.
Als gezegd liggen de zwaartepunten van de collectie in de expositie van Museum Arnhem bij het (neo)realisme. Dat 'Geaarde Kunst' een tegengestelde stroming is van Entartete Kunst (o.a. expressionisme, dada, futurisme), komt in deze expositie goed tot uiting. Alhoewel, 'Amsteldijk met brug' van Hendrik Jan Wolters in mijn ogen meer een expressionistiche dan een realistische kwaliteit heeft. Maar die is dan ook van net vóór de bezetting, en kon er kennelijk nog net bij door.
Natuurlijk waren er kunstenaars die tegen lidmaatschap en kultuurkamer in verzet kwamen. Die verdomden het om lid te worden, omdat ze dan als zodanig onder controle zouden staan van de nationaalsocialistische overheid en uiteraard danig werden beknot in hun vrijheid van kunstuitingen. Toen de eerste maatregelen die de verschillende kunstuitingen aan banden legden van kracht waren geworden, kwam het verzet door kunstenaars hiertegen op gang. Belangrijkste spreekbuis voor kunstenaars in verzet was het illegale blad 'De Vrije Kunstenaar', dat voor het eerst begin mei 1942 verscheen. Een van de belangrijkste verzetsgroepen was de knokploeg van de beeldhouwer Gerrit Jan van der Veen (1902-1944) en de schrijver Willem Arondéus (1894-1943). Zij hielden zich bezig met vervalsingswerk, sabotage en het plegen van gewapende overvallen. Het vervalsen van persoonsbewijzen was een van de voornaamste activiteiten van de toneel schrijver Eduard Veterman (1901-1946).
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
1 opmerking:
Lijkt me heel interessante tentoonstelling. Grappig, heb jaar lang op de hoek van de Gerrit van der Veen straat gewoond in Amsterdam. Wist dat het een verzetsheld was, maar niet dat het een kunstenaar was. Leuk stukje Evert.
Een reactie posten