donderdag, september 12, 2013

Oesters


In de krant las ik dat het Nederlandse en Belgische oesterseizoen 2013 gisteren 11 september officieel geopend is in het Belfort in Sluis. Dat betekent dat zowel de creuses als de Zeeuwse platte oesters tot april volgend jaar weer algemeen verkrijgbaar zijn. Jaarlijks worden zo'n 30 miljoen creuses geproduceerd, en tussen de 500.000 en 1 miljoen platte oesters. Ruim 70 procent van de hier gekweekte oesters wordt naar België geëxporteerd, van het restant gaat een deel naar Duitsland en Italië en de rest, amper nog 15 procent eten we zelf op. Nederland is dus niet echt een oesterland. Dat zou best eens kunnen kloppen, want ik ken aardig wat mensen in mijn omgeving die niets van een oester moeten hebben.

Dat kan ik van mezelf niet zeggen. Ook al eet ik ze niet vaak, ik hou wel van een oestertje. Sowieso eet ik ze alleen op momenten die doorgaans om wat voor reden ook al van grote kwaliteit zijn. Als je dan in het oestertje ook nog eens het zilt van de zee proeft en ruikt, vind ik het geheel een zintuiglijke beleving van topniveau!

De keerzijde is natuurlijk dat ik met zo'n oesterconsumptie nooit een echte fijnproever zal worden. Voor mij is het al lang goed als ik het zilt van de zee maar proef, want daar hou ik van. Maar er is volgens fijnproevers als Wil van Merkensteijn (voorlichtster en proeverijen organisator) en Casper van Beek (eigenaar restaurant Branco in R'dam) qua smaak veel meer te beleven. Oesters nemen namelijk net als wijndruiven de smaak aan van hun terroir. Om er maar een paar te noemen, een Zeeuwse oester smaakt daarom anders dan een Franse, Ierse of Canadese oester. De smaaktypering van boven genoemde fijnproevers is wonderbaarlijk. Bij de 'Papillon' uit Frankrijk heeft de één het over zout met een licht bittere nasmaak en de ander het over een vleugje komkommer met een romige nasmaak en ietwat zoets erbij. Bij de 'Zeeuwse Platte', volgens hun de Rolls Royce onder de oesters, proeft de één een volle nootachtige smaak terwijl de ander de smaak nog typeert als ijzerachtig met een scheutje jodium! En zo gaat het een tijdje door, in totaal hebben onze fijnproevers tien verschillende oestersoorten aan een smaaktest onderworpen en getypeerd. Heel bijzonder allemaal, maar ik vraag me eerlijk gezegd wel af, of dit duo door hun vermeende autoriteit maar wat raak kan neuzelen, of dat ze inderdaad gezegend zijn met haast goddelijke smaakpapillen.

Aardige anekdote in het interview met de fijnproevers was, of ze een tip hadden om oesters gemakkelijk open te maken? 'Ja: laat het iemand anders doen.' Goeie tip, alleen grijp je dan denk ik wel naast een eventuele parel. Alhoewel, naar schatting komt maar in 1 op de 15000 oesters een parel voor. Gezien mijn oesterconsumptiepatroon kan ik het open maken dan ook rustig aan een ander overlaten!

Geen opmerkingen: