maandag, mei 01, 2006

zeilherenleed



De weerberichten voor het afgelopen weekend waren niet gunstig. Zo ongeveer alle weertypen werden voorspeld, behalve mooi weer. Toch zijn we zaterdagochtend vertrokken uit Lelystad. Harde wind en een hagelbui was ons deel. Maar al snel was er alleen nog wind, wat wil je nog meer op een zeilboot! Alleen op het fokje konden we het prima in de hand houden.
En wat doen we verder met vier warm ingepakte heren op een zeilboot. Er werd een beetje geklaagt over de kou, en over het feit dat de boot zo wiebeld, en een paar heren gingen al vrij snel benedendeks onder zeil, lekker bij de kachel. Maar de sfeer was uitstekend, dus voeren we ondertussen, gelukkig zonder de voor die dag voorspelde onweders, regens, hagels en bliksems vrolijk verder.
We kletsen natuurlijk ook heel wat af met elkaar, daar doe je het uiteindelijk ook om. Op z'n tijd een slokje en een hapje nemend van het één en ander, ben je dan voor je het weet op de plaats van bestemming aangekomen.
Kampen, er was een hoop muziek en tamtam te beleven, wat met een uitbundig vuurwerk werd afgesloten. Koninginnedag laten ze ook in Kampen niet ongemerkt voorbij gaan!

Overwegend rustig motorrend, zijn we zondags bij mooi en windstil weer de IJssel en het Ketelmeer afgezakt en via Urk, waar we na een wandeling een lekker visje hebben gegeten, terug naar Lelystad gemotord waar we zo rond zes uur aankwamen.
Leuk weekend gehad, op de boot hebben we zelfs nog een dvd van Herenleed bekeken, een stukje uit 1975 genaamd De Kabouter. Om onverklaarbare reden schiet mij nu ineens een markante anekdote van deze heren te binnen genaamd "Inborst" deze gaat als volgt:

Man 1 richt blik op zijn borstkas.

Man 2: Wat doet? Wat kijkt?
Man 1: Nou, ik zoek mijn inborst.
Man 2: Inborst?
Man 1: Ja, want m'n inborst is niet pluis.
Man 2: Hoe vermoedt U?
Man 1: Nou ik hoor getik en geroep en steunen aldaar.
Geraaskal uit de inborst, zeg maar.
Man 2: O!
Man 1: Dat zijn vele ikken. Ze tikken tegen de kant van m'n inborst,
ik heb namelijk een heleboel ikken.
Man 2: Ikken?
Man 1: Ja, ikken. Te veel om op te noemen, zeg maar.
Man 2: Verbeeld U zich maar niets, hoor.

Man 1 kijkt weer omlaag.

Man 1: Er gaat in me om, meneer.
Man 2: Gesis.
Man 1: Ik heb thans de binnenvet.
Man 2: Wat is nou weer de binnenvet?
Man 1: Nou dat is de bodem van de inborst.
Die raakt heden kant noch wal. M'n inborst is het bersten nabij.
Man 2: Mooi zo.
Man 1: M'n inborst laat zich luisteren. Hoort U maar.

Man 2 luistert.

Man 2: Ik hoor gesis.
Man 1: Gesis?
Man 2: Ja gesis. MIJN inborst, huh, mijn inborst huh, is erg groot, erg groot.
Man 1: O, maar dan bevat uw inborst zeker veel wandelgangen.
Man 2: Erg veel wandelgangen.

Gaan beiden langzaam weg.

Man 1: Maar verdwaalt U dan nooit es?
Man 2: Welnee, welnee, ik heb ze genummerd hoor, de wandelgangen, Ja...


Iemand zei eens, dat het unieke van Herenleed vooral hierin ligt, dat zich binnen de absurde taferelen die de heren opvoeren, een groot scala aan menselijke gevoelens en gedragingen laat betrappen. De bereidwilligheid, die de signatuur draagt van de mens van goede wil, maar in zijn afhankelijkheid van de ander de weerloosheid meebrengt die hem tot dupe maakt.

Mooi geanalyseerd vind ik.

Geen opmerkingen: