zondag, juli 08, 2018

een verhaaltje over kabouters


Onlangs maakten Jut en Jul een wandelingetje in het donkerebomenbos. Dat doen ze wel vaker, ze kennen het donkerebomenbos zelfs als hun broekzak. Maar deze keer was het anders dan andere keren, maar wat? Buiten het zacht ruisende lommer was het opmerkelijk stil, geen vogel liet zich horen. Gebroken zonlicht dat hier en daar door een gaatje piepte in het enorme bladerdak, zette de majestueuze beukenstammen in een mysterieus diffuus schemerlicht. Plotseling pakte Jut Jul bij de arm, stil, blijf even staan fluisterde ze. Kijk daar rechts op die omgevallen boomstam, een kat, als een wachter uitgehouwen! Wie zou dat gedaan hebben? En kijk daar links op die boomstronk, nog zoiets, alleen is dat een hond! Geheimzinnige wachtposten aan beide zijden van het bospad, wat zou dat te betekenen hebben? Mogen we hier eigenlijk wel zijn? Schoorvoetend, links en rechts kijkend en met het hart in de keel, vervolgden Jut en Jul hun pad in het donkerebomenbos.

En dan, aan de voet van een oude beuk, een paar honderd meter verderop in het donkerebomenbos, ontdekken Jut en Jul het kabouterdorp. Gedomineerd door een grote molen, omringt door tientallen puntmutsen, huisdieren, pluimvee en gereedschappen ligt het daar in het diffuse schemerlicht. Het zou een kunstenaarskolonie kunnen zijn. Het kwartje is snel gevallen bij Jut en Jul, dit is natuurlijk de gemeenschap die door beide wachtposten wordt bewaakt. Wachtposten die ze zelf hebben gecreƫerd! Omdat Jut en Jul de kaboutergemeenschap respectvol en met liefde benaderde, werd het bezoek door de puntmutsen getolereerd. Blij en opgelucht door deze ontdekking vervolgden Jut en Jul met gezwinde pas hun pad in het nog immer stille donkerebomenbos. Niet alleen de vogels waren stil, ook de droog gevallen beek naast hun pad murmelde niet meer!

Geen opmerkingen: