vrijdag, juli 16, 2021

Om de haverklap weer wat anders.

Het is en blijft lastig om corona-besmettingen in te dammen, hoorde ik zeggen. Wat je ook doet, om de haverklap zijn er her en der weer nieuwe uitbraken. Ineens vroeg ik mij af, waar zou die uitdrukking 'om de haverklap' toch vandaan komen? Onze taal staat bol van spreekwoorden die we 'te hooi en te gras' gebruiken, maar waarvan we van de herkomst vaak geen flauw idee hebben. Een poosje googelen deed echter wonderen. Wat de herkomst van de haverklap betreft, zijn bij mij de schellen nu wel min of meer van de ogen gevallen. En weet ik dienaangaande zo ongeveer van de hoed en de rand. Er zijn namelijk 3 theorieën: 

De eerste is: ‘Klap’ in haverklap is een verkorting van klapvlies dat vroeger ‘zaadhulsel’ betekende, en vandaar als 'kleinigheid' kon worden opgevat. Om een haverklap zou dan 'om een nietigheid' hebben betekend, en daarna 'ieder ogenblik, telkens'.
 
De tweede is: Een haverklap zou elke tweede slag zijn bij het dorsen van van het graan met een dorsvlegel.
 
En de derde, misschien wel interessantste: Volgens het wetenschappelijk Etymologisch Woordenboek van het Nederlands is om een haverklap een verbastering van de Friese uitdrukking: “om een aveklap”. Dat woord aveklap sloeg op iets héél anders, namelijk het luiden, ofwel klappen, van de zogenaamde ave-Mariaklok! In het kort: “ave”, Deze klok riep op tot het bidden van het Ave Maria of angelus. Dat gebeurde driemaal per dag: om zes uur 's ochtends, om twaalf uur 's middags en om zes uur 's avonds. Toen ave in ‘aveklap’ niet meer herkend werd, kon het gemakkelijk vervormd worden tot het wél bekende haver.

Zo dat weten we dan ook weer. Wat we daar mee moeten? Geen flauw idee, maar dat geldt sowieso voor wel meer zaken op dit ondermaanse! 't Kan in ieder geval geen kwaad. 

Geen opmerkingen: