donderdag, februari 11, 2021

schaatsbeleving, iedereen op zijn manier.

Even was de tweehonderd kilometer lange 'Tocht der Tochten' weer het gesprek van de dag. Maar inmiddels is de koorts weer aardig gezakt. Het ging sowieso al niet door de coronamisère, maar nu er na het weekend ook nog een dooiaanval wordt ingezet, kunnen we het legendarische 'it giet oan' voorlopig wel helemaal op onze buik schrijven. Jammer, het is niet anders. 

Zelf heb ik de 'Tocht der Tochten' nooit geschaatst, de langste toertocht die ik ooit heb geschaatst, samen met mijn zoon, was rond 125 km. Over de meren van Noordwest Overijssel, slingerend langs de besneeuwde rietkragen van de Weerribben en door plaatsjes als Blokzijl, Kalenberg en Vollenhove. Een prachtige tocht, maar ik was blij dat ik het gehaald had! Ik ben meer een mannetje voor tochtjes over natuurijs van max. 40 à 50 km met onderweg veel koek en zopie. 

Maar het kan nog minder, mijn vriendin destijds, en nu al menig decennia mijn levenspartner in lief en leed, vertelde mij ooit dat ze zwieren op kunstschaatsen leuker vond dan baantjes trekken op noren, laat staan lange tochten. Dat kon ik toen nog min of meer begrijpen, ze hield ook meer van dansen dan ik. Maar dat ze daarmee de mooie beleving van schilderachtige schaatstochten langs molens en rietkragen nooit zou ervaren, kon ik destijds maar moeilijk pruimen.

Geen opmerkingen: