vrijdag, oktober 05, 2012

rondreisje


De slechts vier jaar oude motor van de 'Swing', een Universal 30 pk diesel, lag er door een niet goed werkende beluchter helemaal uit met een waterslag. Opgelopen in de Duitse Bocht bij 8 Bft, toen we terug kwamen van Larvik in Noorwegen. Het zou enige tijd gaan duren, ze hadden de hele motor uit het schip getakeld, en nieuwe onderdelen uit Amerika lieten mede door miscommunicatie van de reparateur langer op zich wachten dan nodig was. Gevolg was dat we die zomer maar weinig konden varen. Maar op z'n Cruiffiaans gezegd: 'Ieder nadeel heb zijn voordeel' Het lag dan ook min of meer voor de hand, maar een keer wat anders te gaan doen dan zeilen. Al vond ik dat zelf eerlijk gezegd maar een twijfelachtig voordeel.

Route (met de wijzers v/d klok mee)
Een trektocht door Noorwegen met de auto leek ons een aardig alternatief. We hadden nog mooie herinneringen aan een Noorse trektocht vanuit Göteborg, die we in het verleden eens gedaan hebben met een Citroën Dyane. Nadien waren we alleen nog een paar keer met de zeilboot in Noorwegen geweest, (zie o.a. mijn stukjes CAMR en Lysefjord van resp. 4-2-'08 en 13-3-'08) echter dan kom je, mits je een auto huurt, niet veel verder dan de scheren- en fjordenkust, die weliswaar magnifiek is, maar van het binnenland krijg uiteraard minder mee.

De ferry van Hirtshals naar Kristiansand.
Op één oor op het Skagerrak.
Het eerste, tevens langste traject op één dag van de hele rondreis, was van huis via Bremen en Hamburg naar Hirtshals in Denemarken. We hadden er dik 900 km opzitten, toen we ons tentje voor de eerste nacht konden opzetten. De ferrytocht op de tweede dag over het Skagerrak naar Kristiansand in Noorwegen duurde een kleine 3,5 uur. Toen ik op een gegeven moment ergens midden op het Skagerrak een zeilschip op één oor zag liggen, had ik er wel even de pest over in dat wij niet lekker aan het zeilen waren. Vorig jaar zeilden we hier met de 'Swing' zelf nog zo heerlijk. Goed, andere keer weer beter, dit is ook leuk. Eenmaal aan de overkant kon de trip beginnen, hoewel die uiteraard gistermorgen al begonnen was toen we thuis de deur achter ons dicht trokken!

Kristiansand vanf het Skagerak gezien.
Eenmaal van de ferry af, hebben we Kristiansand, een stad van ongeveer 80.000 inwoners z.s.m. achter ons laten liggen, en zijn we in westelijke richting min of meer langs de kust, via Mandal naar het ruim 80 km verderop gelegen Lindesnes gereden. Een plaatsje van een kleine 5.000 inwoners met een oude vuurtoren uit 1915 op Lindesnes Fyr, het zuidelijkste puntje van Noorwegen. Nabij deze plek hebben we ons tentje voor de nacht maar weer opgezet.

Vuurtoren op Lindesnes Fyr.
Op de derde dag zijn we wederom met het mooiste weer van de wereld, in noordelijke richting gereden naar het ca. 185 km verderop gelegen Lysebotn. Een klein plaatsje dat aan het uiterste puntje van het ca. 42 km lange Lysefjord ligt. Het soms ietwat mysterieuze, smalle en peilloos diepe fjord, (max. diepte 500 meter) waar we met de 'Swing' een paar jaar eerder nog zo'n prachtige zeiltocht op hadden gemaakt. Aangekomen in Lysebotn, dat we hadden bereikt middels een spectaculaire afdaling met tientallen haarspeldbochten, hebben we de tent maar in de zak laten zitten. Ze verhuurden daar op de camping ook z.g. slaapcabines, en dat leek ons wel wat.

Einde Lysefjord bij Lysebotn.
Uitgerust, verkwikt en verzadigd begonnen we de volgende morgen aan onze 4e etappe. Stavanger was vandaag ons doel, een ritje van ruim 85 km. Eerst weer al die malle haarspeldbochten, alleen deze keer omhoog. Daarna in zuidwestelijke richting, min of meer een tijdje parallel aan het Lysefjord. Vervolgens een poosje in noordwestelijke richting via Sandnes naar een camping nabij Stavanger, waar we ons tentje maar weer hebben opgeslagen. De stad Stavanger, met een drukke (olie)industriehaven, heeft ongeveer 120.000 inwoners. Ondanks, of dank zij de olieindustrie vind ik het geen onaardige stad, een beetje leven in de brouwerij mag ik wel. Met de 'Swing' had ik er al eens in de jachthaven gelegen, die vrij dicht tegen het centrum aan ligt, daaraan had ik nog mooie herinneringen. En zo ook deze keer weer, na een fietstochtje en wandeling door de stad, hebben we onszelf en de plaatselijke horeca maar eens verwend met een culinair uitspattinkje.

De jachthaven van Stavanger.
De vijfde etappe daags daarna, voerde ons via Haugesund verder in noordelijke richting naar de omgeving van Leirvik, een stukje van om en nabij 128 km. De diverse oversteekjes die je met een veerpont moet maken, zorgen uiteraard voor een beetje oponthoud, maar voegen gelijk een leuk extraatje aan de autorit toe. In Haugesund, de plaats waar we enkele jaren geleden in de vroege ochtendschemering met de 'Swing' heelhuids arriveerden, na een tenenkrommende zeiltocht door de scherenkust (we kwamen uit Lerwick, Shetlandeilanden), een pitstop gemaakt voor een wandelingetje en de lunch. In een CD winkeltje ontdekten we de plaat 'Jazz' van Ry Cooder. Een plaat uit 1978 die we in het verleden grijs gedraaid hebben. Nog altijd heerlijke muziek om onderweg zo af en toe eens op te zetten.
Op een camping in de omgeving van Leirvik op het eiland Stord hebben we later op de dag een trekkershut gehuurd voor de nacht. Trekkershutten kom je daar op de meeste campings, maar ook bij veel particulieren tegen. Eenvoudige houten hutten met de meest basale voorzieningen als een bed, een tafel, een stoel, een koelkast en een kookplaat. Voor het sanitair moesten we soms gebruik maken van de voorzieningen op de camping of bij de particulier. Echter de meeste trekkershutten die wij tijdens deze trektocht hebben gehuurd, waren zelf voorzien van sanitair.

Vuurtorentje bij Leirvik op eiland Stord 
De volgende trip, de zesde alweer ging naar Bergen. Een prachtige autorit van ca. 85 km naar op Oslo na grootste stad van Noorwegen. De haven- en universiteitsstad heeft ca. 250.000 inwoners. Vanaf de top van één van de zeven bergen, waartussen de stad ligt ingeklemd, hadden we een prachtig uitzicht op het kleinschalige schilderachtige centrum en de haven. In de buurt van de haven hebben we voor deze keer maar een hotel genomen, waarna we op onze vouwfietsjes een groot deel van de stad zijn gaan verkennen. Veel schilderachtige plekken met historische houten gevels en zo, maar wat ook opviel aan het eind van de dag, was de bijzonder fraaie warme lichtval op al die oude gevels. Bergen, een mooie stad!

De haven van Bergen.
Van Bergen, landinwaarts op de zevende dag naar Voss, was ongeveer 104 km. Het was een prachtige rit naar het historische en sfeervolle dorpje dat zo'n 15.000 inwoners telt. Het plaatsje met een fraai kerkje en een museum, ligt in een prachtig bos- en berggebied. Een toplocatie voor skiërs en andere wintersporters, maar daar kwamen we niet voor, alhoewel in deze contreien zomers volop geskied wordt. Voss ligt tussen twee grote fjorden in t.w. de Hardanger fjord en de Sognefjord. In deze omgeving hebben we voor één week een vakantiewoning gehuurd van een een zekere heer Stalheim, een particuliere verhuurder uit Voss. Maar daar konden we pas de andere dag in, dus hebben we hier eerst nog maar weer een trekkershutje gehuurd.

Voss en omgeving
Dag acht, rond twee uur 's middags konden we in onze vakantiewoning. We hoefden maar 35 km te rijden, dus we hadden de tijd. Alhoewel je daar met al dat bochtenwerk wel een keer zolang over zo'n afstandje doet dan we van huis uit gewend zijn. Goed, na dat we het fraaie 13e-eeuwse stenen kerkje in Voss hadden bekeken, zijn we dus richting onze vakantiewoning gereden. We hadden een perfecte routebeschrijving gekregen van de verhuurder, zo kon het zijn dat we onderweg op een bepaald moment tot de ontdekking kwamen, dat we onze vakantiewoning in de verte al zagen liggen op de bergwand. Een plaatje, we werden ter plekke nog enthousiaster dan we al waren!

Onze vakantiewoning voor een weekje nabij Voss. .
Rond twee uur werden we door de heer Stalheim verwelkomt en overhandigde hij ons de sleutel. Thank you. Okay people I wish you a good week here, and good weather, until about a week. Oh yes, if there are problems you call it, you know my number. Goodbye! En weg was meneer Stalheim. Het eerste wat we daar gedaan hebben, is een poosje van het imponerende uitzicht genieten vanuit de woonkamer. Toen we vervolgens het hele huis hadden verkend, hadden we even de neiging om vrienden of kinderen te bellen of ze zin hadden, om een weekje naar Voss te komen. Het huis was er groot genoeg voor! Maar goed, dat hebben we maar niet gedaan. We hebben er een prachtige tijd gehad, veel gewandeld in de directe omgeving en 's avonds bij het haardvuur een paar boeken gelezen. En voor we er bij wijze van spreken erg in hadden, stond de heer Stalheim 's morgens om tien uur op de stoep. Good morning, here we are again. Good time? Yeah fine, nice house, long slept in the deafening silence here, walked a lot, good food and lots of reading, which are holidays! Glad to hear, tell please continue in the Netherlands when you get home. We certainly do Mr. Stalheim. Fine, still problems to report? No, not that we know. Well, I wish you a pleasant journey further and maybe see you! Hij trok de deur achter zich dicht, en weg was tie weer. En wij ook natuurlijk want we hadden de boel al ingepakt. We wilden op deze 15e dag van onze trektocht alweer, naar Jostedal en de Jostedalsbreen, een kleine 170 km rijden in noordelijke richting. Eerst naar Vangsnes, waar we de veerboot namen naar Hella aan de overkant van de Sognefjord.

Veerboot over de Sognefjord van Vangsnes naar Hella.
In Hella reden we vervolgens in oostelijke richting over een werkelijk schilderachtige weg, die min of meer parallel aan het Sognefjord liep, en later in noordoostelijke richting tot aan de afslag naar Jostedal bij Gaupne, aan het Justrafjord. Van Gaupne naar Hotel Jostedal in Jostedal was daarna nog zo'n 27 km. Ze hadden voor één nacht nog wel een 2 persoonskamer beschikbaar, daar waren we dus mooi mee gered. We zijn direct na het avondeten naar onze kamer gegaan en er niet meer afgekomen ook. We waren van alle bezigheden op deze eerste reisdag na onze vakantiewoning in Voss een beetje afgedraaid. Morgen, de 16e dag alweer, waren we van plan om de Jostedalsbreen te gaan bezichtigen. Volgens het boekje het grootste gletsjerveld van het Europese vasteland, alleen de Vatnajökull op IJsland zou nog groter zijn. Een poosje glibberen en klauteren op het ijs nabij een gletsjermeertje, op nog zo'n kleine 20 km ten noorden van ons.

Jostedalsbreen, grootste gletsjerveld v/h Europese vasteland.
Gletsjertong v/d Jostedalsbreen met gletsjermeer.
Na het ontbijt de andere dag zijn we naar de parkeerplaats nabij de gletsjertong gereden. De wandeling langs het gletsjermeer met z'n unieke blauw-groene kleur, en de spannende klauterpartij op en onder het grillige ijs van de gletsjertong, zal ik niet gauw vergeten. Fantastisch die kleurschakeringen in het ijs, heel bijzonder ook al die verschillende vormen die door het smeltende ijs zijn ontstaan. De mogelijkheid bestond, om al of niet met een gids een lange wandel- en klautertocht over de gletsjer te maken met touwen en dat soort dingen, maar daar zijn we maar niet aan begonnen. Het was prima zo, na een paar uurtjes hebben we de auto maar weer opgezocht. We wilden vandaag nog naar de omgeving van Eidsdal, een mooie tocht van ruim 250 km, waar we vandaag natuurlijk nog wel even zoet mee zouden zijn.

Eerst weer even een stukje terug in zuidelijke richting tot aan Gaupne, dan in noordoostelijke richting naar Lom, waar we de eeuwenoude (van vóór 1160) houten staafkerk wilden bezichtigen, één van de grootste in Noorwegen, en vervolgens in noordwestelijke richting via Geiranger naar Eidsdal.
Staafkerk van Lom.
Heel bijzonder dat zo'n geheel uit hout opgetrokken kerkje er na al die eeuwen überhaupt nog staat. Want brandtechnisch gezien zijn het natuurlijk ontzettend kwetsbare gebouwtjes, al dat gorddroge hout. Gelukkig maar, kunnen we ze nog eens bekijken. De typische bouwstijl van een staafkerk (stavkirke in het Noors) komt voornamelijk in Scandinavië voor. Ze schijnen daar al in de beginperiode van de verspreiding van het christendom te zijn ontstaan. Mooi, maar na een uurtje hadden we het kerkje wel gezien. Verder maar weer richting Geiranger, een kleine 100 km in noordwestelijke richting, een mooie route via Bismo en Grotli. Vanaf de weg zagen we Geiranger aan het eind van de gelijknamige fjord in de diepte liggen.

Geirangerfjord.
Prachtig zoals het daar lag, en die enorme cruiseschepen, van ons af gezien gereduceerd tot dinky toy formaat, voor anker in turquoise blauw. Ongeveer halverwege Geiranger-Eidsdal zagen we op een gegeven moment links van de weg een aardig trekkershutje staan, met een mooi uitzicht op de Norddalsfjord. De boer, een eindje verder, bleek de eigenaar, binnen tien minuten hadden we de sleutel.
Het was al vrij laat, maar voor we aan het eten begonnen hebben we toch eerst op de veranda een tijd zitten genieten van het overweldigende uitzicht

Ons trekkershutje tussen Geiranger en Eidsdal.
De andere dag, dag 17 alweer was het prachtig weer, trouwens we hadden wat het weer betreft de hele rondreis nog niks te klagen gehad. Na heerlijk in het zonnetje op de veranda te hebben ontbeten, zijn we naar Geiranger gereden om in te boeken voor een rondvaart van een aantal uren op de schilderachtige Geirangerfjord.
De Geirangerfjord is een 15 kilometer lange arm van de Storfjord. De fjord heeft diverse watervallen, zoals De syv søstrene ("De zeven zusters"), Brudesløret ("de Bruidssluier") en Friaren ("de Vrijer"), en is een druk bezochte toeristische trekpleister van Noorwegen. Ik las ergens dat de fjord sinds de zomer van 2005 op de Werelderfgoedlijst van UNESCO staat. We hadden de vorige dag, zoals reeds eerder omschreven al een glimp van deze magische fjord met z'n steile wanden en watervallen opgevangen, maar we wilden ook wel graag meemaken hoe het voelde om er op te varen.

Cruise op de Geirangerfjord.
Het was een drukke, maar prachtige cruise. Overweldigend die natuur, we werden er een beetje klein en stil van. Van veel watervallen hier kan je het ontstaan en het verdere verloop praktisch helemaal volgen. Sneeuwkap, kale rotsen tot boomgrens, steile rotswand, waterval, een fascinerende dynamiek!
Toen we weer terug waren in ons trekkershutje, die we voor twee nachten hadden gehuurd, zat de dag er al weer bijna op. Nog een wandelingetje in de omgeving, eten, lezen en slapen maar weer. Morgen, op dag 18 trekken we weer zo'n 150 km verder noordwestwaarts, naar de omgeving van Farstad aan de kust en de beroemde Atlantic Road of Atlanterhavsveien zoals ze hier zeggen. Een bijna 9 km lange weg die sinds 1989 via een reeks bruggen tientallen eilandjes voor de kust met elkaar verbindt.

De bijna 9 km lange Atlanterhausveien.
Weederom een schilderachtige tocht, om te beginnen al het uitzicht dat we hadden op de omgeving vanaf de veerboot Eidsdal-Linge over de Norddalsfjord. Vervolgens een prachtige route naar Andalsnes, waarna parallel aan de Romsdalsfjord naar Afarnes, waar we de veerboot over de Langfjord namen naar Solsnes. De laatste 55 km naar de omgeving van Farstad gingen via Molde. En toen was het zo langzamerhand weer tijd geworden een onderkomen voor de nacht te zoeken.

Veerboot Eidsdal naar Linge.
Op de kustweg nabij Farstad zagen we op een gegeven moment een telefoonnummer langs de weg. Wij bellen, en ja hoor ze hadden nog wel een hutje in de aanbieding. Zo goed en kwaad als het ging werd ons uitgelegd waar we moesten zijn. Over een smal rotsig landweggetje reden we voorzichtig richting kust, we vroegen ons af of we wel goed zaten. Maar op dat moment zagen we om een bocht een boerderijachtige bebouwing, het kon niet missen, daar moesten we zijn. En even later hadden we inderdaad de sleutel van een verderop staand trekkershutje op zak. Het laatste stukje moesten we lopen.
Ons trekkershutje nabij Farstad.
Toen we echter om een bosje ons trekkershutje in het oog kregen, vonden we dat absoluut geen nadeel meer. Fantastisch, vanuit de woonkamer hadden we een onbelemmerd uitzicht over de oceaan. Simpel, maar ik kan daar eindeloos naar blijven kijken. De nauwelijks te beschrijven sfeer daar van de avond en de nacht, waarin het op die hoogte in de zomer alleen nog een uurtje schemerig wordt, prachtig. Vóór in de avond bij het water met de eigenaar, die visserman bleek te zijn, een tijd op de steiger zitten koeterwalen terwijl hij zijn netten aan het boeten was.
Uitzicht vanuit de woonkamer.
Een deel van de vangst die dag had hij nog in een bun liggen, flinke exemplaren die je uiteraard niet vangt met gammele netten. Wat een prachtige sfeer hier, even namen we in overweging om hier ook morgen te blijven, maar daar zagen we toch maar vanaf. Al eerder hadden we besloten om morgen, op dag 19 naar Trondheim te rijden, een tochtje van ca. 220 km via de beroemde Atlanterhavsveien en Kristiansund.
De in 2005 tot "Noorse constructie van de eeuw" verkozen route, de 8.72 kilometer lange weg verbindt kleine kustgemeenschappen. De Atlanterhavsveien zigzagt over bruggen die als het ware vlak over de zeespiegel golven en verbindt de eilanden tussen Molde en Kristiansund in het westelijk fjordengebied. Als het stormt zorgen de golven van de oceaan hier voor een indrukwekkend schouwspel, maar bij rustig weer tref je er zelfs walvissen en zeehonden aan, las ik ergens. Wij hebben tijdens onze tocht daar tot onze spijt geen van beiden gezien, dat zal je nou altijd treffen. Ben je er eindelijk, is alles in diepe rust. Het was desondanks  indrukwekkend, om middels acht bruggen van eiland naar eiland te hoppen. Vooral de grootste brug, de Storseisundet bru, had een indrukwekkende boog die de constructie van de brug een min of meer kunstzinnig perspectief meegaf.

Trondheim heeft ca. 175.000 inwoners.
Na Kristiansund, een havenstadje op het eiland Frei met ca. 23.000 inwoners reden we, alvorens onze weg in noordoostelijke richting te vervolgen, eerst een stukje zuidwaarts, om zodoende op de meest rechtstreekse route naar Trondheim te komen.

De 23 m hoge Storseisundetbrug in de Atlanterhavsveien.
Rond een uur of zeven reden we Trondheim binnen. Het eerste wat we daar deden was uiteraard weer een slaapplaats voor de nacht zoeken. We kenden Trondheim een beetje van een vorig bezoek, en dachten te weten waar we moesten zijn. Maar dat viel tegen, vollebak overal. En omdat het een beetje begon te druilen, hadden we ook geen zin om in ons kleine tentje te kruipen. Dan toch maar naar het chique 'Britannia Hotel' nabij het centrum gebouwd in 1897, en van alle denkbare luxe voorzien.
Kristiansund.
Na eerst in één van de vier restaurants daar gegeten te hebben, zijn we naar onze kamer gegaan en er die dag, mede dank zij de drankjes in de koeling, niet meer van af gekomen ook.
Na het ontbijt de andere dag, dag 20 alweer, hebben we Trondheim gelaten voor wat het was. We wilden via Oppdal en Dombas naar de omgeving van Beitostolen, een trip in zuidelijke richting van ruim 340 km. In onze ogen een minder spectaculaire route dan we de laatste tijd gewend waren.
Ons hotel in Trondheim.
We keken we van alle bergen, sneeuw en watervallen sowieso wat minder op, dan in het begin van onze trip. Daar wil ik overigens niet mee zeggen, dat we er ook minder van genoten. Goed, eerst over de E6 via Oppdal en Dombas naar Sjoa, waar we rechtsaf een secundaire weg opreden tot een T splitsing nabij Randsverk, waar we linksaf sloegen richting Beitostolen. Een schilderachtige weg langs de oostelijke flanken van het nationale park de 'Jotunheimen'. In Beitostolen, een gewild wintersportplaatsje dat ook in de zomer een prachtig oord is om te vertoeven, hebben we voor de verandering de nacht weer doorgebracht in een trekkershut. Fris en uitgeslapen begonnen we de volgende dag na ons ontbijt aan de 21 ste etappe, richting Larvik dat ongeveer 330 km zuidelijker lag. Eerst naar Fagernes, vervolgens over de E16 naar Honefoss, waarna we weer een secundaire weg namen naar de omgeving van Hokksund en Kongsberg. De laatste ca. 90 km naar Larvik ging vervolgens over een weer iets drukkere verkeersader. Maar wat is druk in Noorwegen, daar is druk vergeleken bij ons bijna doodstil. Onderweg hadden we in alle opzichten de tijd genomen voor een aantal intermezzo's, met als gevolg dat we niet al te vroeg in Larvik aankwamen. Desondanks had het 'Quality Hotel Grand Farris' nabij de haven nog een aardig kamertje voor ons, met een mooi uitzicht op de haven.
Omgeving van Beitostolen.
Poosje voor het raam zitten kijken naar de bedrijvigheden in de haven, waar op een gegeven moment de ferry uit Hirtshals arriveerde. We hadden prachtig uitzicht op de Ferry Terminal, en konden zodoende het hele proces van lossen en laden van de enorme ferry op de voet volgen. Ik heb versteld gestaan van de snelheid en efficiëntie waarmee dat ging, tussen aankomst en vertrek van de wederom volgeladen ferry zat hooguit een uur!

Ons uitzicht op de Ferry Terminal in Larvik
Via Sandefjord, Tonsberg, Horten, Drammen en Oslo reden we op de 22 ste dag naar Vestby, een plaatsje nabij Drobak aan de oostelijke kant van de Oslofjorden, totaal ca. 175 km rijden. Daar hebben we voor een paar dagen, een in onze ogen, zeer ruime trekkershut gehuurd.
De andere dag, de 23 ste, zijn we op onze vouwfietsjes naar Drobak gefietst, heen en terug een tochtje van om en nabij 12 km, maar we trapten ons een bult op de terugweg. In Drobak, een schilderachtig havenplaatsje aan de Oslofjord, was het een drukte van belang.
Christiania (Oslo) in 1814, geschilderd door M.K. Tholstrup
Het was zondag, iedereen vrij natuurlijk en bloed heet. Niemand kon om het diepe glasheldere water van de fjord heen. Ergens op een rots deed een groepje stoere jongens en meiden een wedstrijdje hoogspringen. Enkele durfals doken volgens mij zeker vanaf 12 meter hoogte de plomp in.
We hadden vanaf het terras, waar we een tijdlang zaten, prachtig zicht op alle bezigheden in de haven en de Oslofjord, waar zeeschepen af en aan voeren richting Oslo.

Drobak in vogelvlucht
 's Avonds hebben we daar heerlijk gegeten in 'Humlegaarden', een soort eetcafé. En ja, toen moesten we toch een keer terug naar Vestby. Vanaf zeeniveau omhoog naar ons trekkershutje niveau. De steile klim in het begin hebben we maar met de benenwagen gedaan, die ging echt niet op onze vouwfietsjes.
Eenmaal terug in ons luxe trekkershutje hebben we nog wat zitten lezen. Maar niet lang meer, want de koek was vrij snel op voor die dag. Morgen weer een dag, dag 24, dan verlaten we dit prachtige land en rijden we Zweden in naar de omgeving van Göteborg, om en nabij 270 km zuidelijker, waar we weer enkele dagen willen verblijven. De route naar Göteborg kenden we wel een beetje, die hebben we dan ook maar zo snel mogelijk afgelegd. We hadden het plan opgevat om naar één van de eilandjes voor de kust van Göteborg te gaan, Öckerö, Hönö of Fotö. In het Hönö Hotell aan de Västra Vägen op Hönö vonden we onderdak voor twee dagen.

In de verte de grote brug voor de haven van Göteborg.

De ferry van Hjuvik (Göteborg) naar Hönö.
Maar het heeft wel enige moeite gekost voor we op Hönö waren. In Göteborg waren we gauw genoeg, maar door onoplettendheid hebben we lang moeten zoeken naar de vertrekplaats van de ferry. Maar we hebben hem gevonden!
'Hönö Hotell' op Hönö
De vele honderden eilandjes van Göteborg's scherenkust is een attractie op zich. De Göteborg archipel bestaat uit vele pittoreske eilandjes, die veelal per ferry bereikbaar zijn vanuit Göteborg en omgeving. Het is een wereld van kale, ruwe, grijze rotsen, die voor een unieke sfeer zorgt en zeilers en vele andere watersporters aantrekt.

Maar wij waren daar even geen watersporters maar fietsers. Op onze vouwfietsjes hebben we op dag 25 niet alleen Hönö bekeken, maar ook Fotö, Öckerö en Hälsö. Een bijzonder wereldje!


Hönö.
's Avonds terug in het 'Hönö Hotell' hebben we voordat we de koffer ingingen, eerst de kok nog eer aangedaan. Volkomen terecht, want hij had er echt wat moois van gemaakt.

Na het ontbijt op de morgen van dag 26 waren we snel vertrokken. Kopenhagen was ons volgende doel, een ritje van ca. 350 km via de kustweg en de in 2000 geopende spectaculaire Sontbrug in de 16 km lange verbinding tussen Malmö en Kopenhagen.

Skyline Kopenhagen.
Onder de Sontbrug door.
In Kopenhagen vonden we onderdak in het 'Copenhagen Admiral Hotel'. Een behoorlijk lux hotel in een verbouwd voormalig pakhuis in het centrum aan de haven, waar ook de ferry naar Oslo afmeerde. We hadden een kamer op 6 hoog, maar toen ik 's morgens, op dag 27, de gordijnen open deed keek ik zo in en op de hutten en dekken van een net aan de overkant van de kade afgemeerde ferry. Wat zijn die schepen eigenlijk groot, zit je op 6 hoog, toren ze nog boven je uit. We konden niet nog een nacht blijven in dit hotel, dus moesten we alvorens Kopenhagen in te trekken, na het ontbijt eerst nog weer een ander hotel gaan zoeken voor de komende nacht. Die vonden we al snel om de hoek t.w. het 'Nyhavn Hotel'. Toen we onze spullen hadden overgebracht, kon de dag in deze geweldige stad beginnen. We waren er al vaker geweest, maar qua sfeer doet het me altijd sterk aan Amsterdam denken. De vouwfietsjes kwamen weer goed van pas. De botanische tuinen, Christiania, de in 1970 gestichte hippie vrijstad, Christiansborg, het havengebied, Tivoli en nog vele overige bezienswaardigheden.
Gezelligheid op de Nyhavn in Kopenhagen.
In Tivoli heb ik nog in 'The Golden Tower' gezeten, goed ingesnoerd ga je met een stel mensen loodrecht omhoog tot aan de top ca. 60 meter boven de grond, vervolgens duikel je voordat de rem er op gaat zo'n 55 meter in vrije val omlaag, een apart gevoel!
Bij het Rosenborg Slot zijn we 's avonds een paar uurtjes zoet geweest met een prachtig concert van een militaire kapel, waarna we nog wat hebben rondgefietst in de heerlijke zomeravond. Maar voordat we ons hotel weer gingen opzoeken, hebben we de mooie dag in Kopenhagen afgesloten met een dineetje op een terras aan de oergezellige Nyhavn.
The Golden Tower in Tivoli, Kopenhagen.
We hadden zo'n goed gevoel van deze dag in Kopenhagen, dat we even serieus in overweging genomen hebben om nog een dag langer te blijven. Heel verleidelijk, toch hebben we de knoop maar doorgehakt, morgen, op dag 28, gaan we verder richting huiswaarts. Maar nog niet in één keer, we willen op z'n minst nog een pitstop doen van één volle dag in Faaborg, een Deense watersportplaats op ca. 240 km zuidwestelijk van Kopenhagen.

In hotel 'Faergegaarden' vonden we een kamer voor de nacht. De nacht was erg onrustig door het verkeerslawaai vlak onder ons raam, maar na een goed ontbijt waren we de nachtelijke ellende snel vergeten. Dag 29 kon beginnen.
We waren van plan een fietstocht te maken in de omgeving, dus wat doe je dan? Een kaart halen bij de plaatselijke VVV, zo gezegd, zo gedaan. J naar binnen, terwijl ze haar fiets even onder mijn hoede liet. Toen ze weer naar buiten kwam met een plattegrond van Faaborg en omgeving, was haar fiets weg! Ik kon het niet geloven, ik had er kennelijk naast staan slapen.

Het ergste was natuurlijk dat ze haar tasje met papieren nu ook kwijt was. Paspoort, rijbewijs, creditcard, pinpas etc. Als de bliksem hebben we de boel laten blokkeren, in de hoop dat het nog op tijd was. Vervolgens hebben we het politiebureau maar eens opgezocht om het één en ander aan te geven. Ze waren zeer behulpzaam, we werden in een politieauto rondgereden door alle donkere wijken van Faaborg. Maar nergens een grijze vouwfiets te bekennen. Jammer, helaas maar meer kunnen we voorlopig niet voor jullie betekenen. We hebben jullie adres, dus als we wat vinden dan sturen we het wel jullie kant op. (Het enige wat twee maanden later onze kant opgekomen is was het teruggevonden rijbewijs van J. maar toen had ze echter al een nieuwe)
We hebben de dag verder in Faaborg maar wat lezend en wandelend doorgebracht.

Hotel Faergegaarden in Faaborg.
Op dag 30, hadden we een tocht van ruim 750 km voor de boeg. Via Hamburg, Bremen enz. naar huis. Een tocht die prima verlopen is. Alles zat mee, we gingen als een speer, alsmaar harder. Op een gegeven moment werd ik door J op de vingers getikt, dat het wel wat zachter mocht, want ook in Duitsland is rond de 200 km per uur best hard. Ze had gelijk natuurlijk, maar het is zo lekker als het een keer mag. Gezond en een mooie ervaring rijker kwamen we tegen het eind van de middag weer thuis.

1 opmerking:

Christa zei

Oké ik snap waarom het zo lang duurde. haha Ga er nog even voor zitten.