vrijdag, februari 29, 2008

Elburg



Elburg, een stadje waarin ik in de midden jaren vijftig een paar jaar op school heb gezeten. Een stadje waar ik met vriendjes vaak in de toen nog vrij levendige vissershaven rondhing, of waar we ons overgaven aan het spel dat we stadskrijgertje noemden. Maar ook een stadje dat ik anders heb leren kennen, omdat het voor mij in de begin jaren zeventig eventjes onderdeel is geweest van een stedenbouwkundig studieproject op de Academie van Bouwkunst in Amsterdam. De met rechte straten en stegen doorsneden rechthoekige vorm van het stadje met zijden van 370 x 240 meter, was bijzonder in de tijd van de middeleeuwen. Het stadje is in opdracht van de hertog van Gelre, onder leiding van Arent thoe Boecop gebouwd in een periode van vier jaar tussen 1392 en 1396. Een opmerkelijke prestatie, maar interessant was ook de vergelijking met veel grotere steden als bijvoorbeeld Barcelona en New York, waar je stedebouwkundig vergelijkbare structuren aantrof.

Tijdens onze stadswandeling gisteren, was ik met al deze feiten niet meer zo bezig, al kwamen de herinneringen natuurlijk nog wel even boven drijven. Wandelend over de groene wallen van Elburg, bezorgde het zachte weer en de drukte onder de vogels ons geloof ik allemaal een prettig voorjaarsgevoel. Zelfs een blik door het hek van de indrukwekkende ommuurde Joodse begraafplaats in de oostelijke hoek van de stadswallen, kon aan dit gevoel geen afbreuk doen. Thijs vond de jaartallen op de grafstenen erg hoog, volgens hem leefden we nu pas in 2008, terwijl hij op een oude steen las, geboren 5646, overleden 5724. Toen ik hem vertelde dat de joden de jaren al vanaf de schepping tellen, een gebeurtenis die volgens hun 3760 jaar vóór het begin van onze jaartelling heeft plaats gevonden, was zijn nieuwsgierigheid pas echt gewekt.

De kruising Vispoort-Jufferenstraat met de Beekstraat verdeeld de oude stad in vier kwadranten, genoemde straten zijn eigenlijk de hoofdaders van Elburg. Haaks op deze hoofdaders sluiten de zijstraten en -stegen aan met namen als de Ellestraat, Rozemarijnsteeg, Smeesteeg, Bloemsteeg, Schapesteeg, Ledige Stede, Zuiderkerkstraat, Bloemstraat en de van Kinsbergstraat. Voorts zijn er nog enkele verbindingssteegjes tussen genoemde zijstraten en -stegen met de namen Brouwersteeg, Gasthuissteeg, Krommesteeg, Kapelsteeg en de Graaf Hendriksteeg.

Niet alleen de namen van de straten en stegen zeggen iets over hoe de stad vroeger was georganiseerd, ook de figuren van zwarte en witte steentjes in de trottoirs zijn symbolen uit vroegere tijden. En dan zijn er natuurlijk niet in de laatste plaats de fraai geornamenteerde gevels, die stuk voor stuk getuigen van de in alle opzichten rijke geschiedenis van dit stadje.

Door het toerisme gaat het ook in onze tijd meer dan goed met Elburg, maar daar hadden we gisteren gelukkig nog weinig hinder van.

1 opmerking:

Anoniem zei

wat ik zocht, bedankt