maandag, augustus 29, 2011

zomergast-kunst



Met politicus Guy Verhofstadt (1953) in Zomergasten gisteravond, hebben we de laatste van de zes uitzending dit seizoen achter de rug. Het begon met cabaretier Marc-Marie Huijbregts (1964) vervolgens kwamen neurobioloog Dick Swaab (1944), journaliste Step Vaessen (1965), jurist Lilian Gonçalvez-Ho Kang You (1946) en kunstenaar Erik van Lieshout (1968) aan de beurt. De één boeide me uiteraard wat meer dan de ander, maar ik heb ze alle zes wel gezien. Nou nog 'Novecento' bekijken, Guy Verhofstadt's keuzefilm van Bertolucci uit 1976. Alhoewel in het verleden al eens gezien, in ieder geval een gedeelte daarvan, hebben we de film toch maar integraal opgenomen. We moeten alleen nog een beetje moed verzamelen om dit epische product van 5 uur en een kwartier lang ook daadwerkelijk weer te gaan zien! Maar de avonden worden weer langer, dus zal dat vast wel een keer lukken.

Wat een spraakwaterval is die Guy Verhofstadt (1953) zeg, Jelle Brandt Corsius (1978) kwam er in het begin nauwelijks aan te pas, en dat vond ik aanvankelijk knap irritant. Je moet als gespreksleider tegenover een politicus, die nota bene vanaf 1999 tot 2008 Belgisch eerste minister geweest is natuurlijk ook wel van goede huize komen. Zo iemand is gepokt en gemazeld in de politieke arena.

Veel politiek gekleurde onderwerpen passeerden de revue met de ex-premier, die tegenwoordig voorzitter is van de liberale fractie in het Europese parlement. De democratisering in Europa, de macht, de eurocrisis, de eventuele uitgifte van euro-obligaties, de pensioenfondsen en de economie. Ook kwam de genocide in Rwanda aan de orde, het verdriet van België en de huidige kabinetscrisis daar. Gaande weg het gesprek, eigenlijk toen het over andere onderwerpen ging dan politiekgevoelige, kwam er een beetje rust in de dialoog tussen beide heren. Over wijn, eten, muziek en kunst. Over de Chinese kunstenaar Ai Weiwei (1957) en zijn bizarre zonnepittenproject, een conceptuele kunstuiting die hij associeerd met de Culturele Revolutie van Mao Zedong. Over het abstract expressionisme van de Amerikaanse kunstschilder Mark Rothko (1903-1970), en de z.g. colorfield painting. Over Rothko's Rooms, als voorbeeld kregen we een 'Rothko in Red' te zien, een groot vlak in schakeringen rood. Een grappige anekdote die werd aangehaald vond ik het verhaal over een museumbezoekster, die staande temidden van grote, bijkant wandvullende schilderijen van Rothko, aan een suppoost vroeg in welke zaal zijn schilderijen te zien waren.



'Grey and orange on maroon, no. 8' uit 1960 is het enige schilderij van Rothko dat ikzelf in werkelijkheid een keer gezien heb in museum Boijmans van Beuningen. Het schijnt trouwens ook het enige schilderij van Rothko te zijn wat in een Nederlands museum te zien is. Colourfield Painting, ofwel kleur en niets anders las ik, geen expressie van de penseelstreek, het z.g. handschrift van de schilder, maar alleen egale kleurvlakken. De gedachte er achter is belangrijk, als je in staat bent je daarin te verdiepen, kijk je met andere ogen naar deze schilderijen en komen ze voor je tot leven. De kleurvlakken zweven en lijken te gloeien, temeer door het achterwege laten van een scherpe afbakening. Bezoekers staan soms te huilen voor de schilderijen van Rothko las ik. Daar kan ik mij eerlijk gezegd weinig bij voorstellen, zover gaat m'n emotionele inlevingsvermogen m.b.t. deze kunstuiting kennelijk niet. Maar boeiend vind ik het wel, kijk en luister ook maar eens naar onderstaand filmpje dat ik tegenkwam. Daarin vertelt Ds. Hans Visser (1942, vooral bekend geworden van 'Perron Nul', zijn project voor daklozen en drugsverslaafden in Rotterdam) in museum Boijmans van Beuningen vanuit een theologische visie over het licht en de duisternis in het werk van Rothko, middels eerder genoemd schilderij.



Waar, hoe en wat er ook ter wereld gebeurd, met een avondje zomergasten op TV raak je er als kijker toch aardig bij betrokken!

Geen opmerkingen: