maandag, mei 04, 2009

muziektheater & schilderkunst



De eigen collectie van Museum de Fundatie aan de Blijmarkt in Zwolle omvat zowel oude kunst als moderne en hedendaagse kunstwerken. Er hangen mooie schilderijen van Jan Toorop, Leo Gestel, Isaac Israëls en Paul Citroen om er maar een paar te noemen. Vooral het in 1938 door Citroen geschilderde melancholieke portret van de joodse zangeres Chaja Goldstein is prachtig, maar ook het bekende portret van Heinz Aron dat Citroen schilderde in 1922, is en blijft een bijzondere beleving om naar te kijken. Maar afgelopen zondag kwamen we primair toch voor iets anders naar museum de Fundatie. Namelijk voor de tentoongestelde schilderijen van Jasper Krabbé genaamd Memory Archive en voor een inspirerende tentoonstelling over de ontwikkelingen in het Nederlandse theater genaamd Niet omkijken, Orpheus! Iets anders dus deze keer dan alleen schilderijen.

'Memory Archive' van Jasper Krabbé.

Het streven van Jasper Krabbé (Amsterdam, 1970) las ik, is beelden te scheppen als na een droom. Slechts een moment daar en ontastbaar, als een fantoom ronddwalend in gedachten en misleidend als een luchtspiegeling. Kijk je even weg dan kan het beeld daarna zijn opgelost! Een mooiere typering of karakterisering van zijn werk lijkt mij nauwelijks mogelijk. Flinterdunne gedachten, vluchtige ontmoetingen en dromerige fantasieën, waarbij vergankelijkheid en eeuwigheid een belangrijke rol spelen, weet hij in zachte kleuren trefzeker op zijn doeken vast te leggen.
Wat hij bedoeld met zijn universele strijd tussen eeuwigheid en vergankelijkheid heeft hij mooi weten vast te leggen op een houtskooltekening -'The most ephemeral - the most eternal (hands)'- waarop een man met zijn ene hand met een naald in een steen prikt en met zijn andere hand een ballon lek prikt. De steen staat voor wat altijd blijft en de ballon symboliseert het vluchtige, dat wat we niet kunnen vasthouden. Grappige bijkomstigheid in deze is, dat ik er thuis pas achter kwam dat mijn weerspiegeling in het glas, waarachter de houtskooltekening is aangebracht ook op de foto (middelste foto in de collage) is te zien. Symbolisch, het lijkt haast een ode aan het werk van Jasper Krabbé!

Niet omkijken, Orpheus! Van opera naar muziektheater.

Prima la musica, dopo le parole? Vanaf het ontstaan van de opera rond 1600 is de geschiedenis van de opera doortrokken van de vraag wat belangrijker is: noten of tekst, muziek of drama. De tentoonstelling verdeeld in 7 kabinetten gesitueerd rond een middenzaal, die met een explosie aan beelden van nieuwe opera's en experimentele muziektheaterproducties, het hart van de expositie vormde, liet de ontwikkelingen van opera naar muziektheater zien in de laatste halve eeuw.

Een klein voorbeeld in deze, is het verschil in interpretatie van de aria 'Sempre Libera' de slotscène uit het 1e bedrijf van de opera 'La Traviata' (de Dolende) van Giuseppe Verdi, die in 1853 voor het eerst werd opgevoerd in theatro 'La Fenice' in Venetië. In 'Sempre Libera' bezingt courtisane Violetta dat ze ondanks Alfredo, een aanbidder die ze net op een feestje heeft ontmoet en voor wie ze aanvankelijk wel wat voeld, absoluut haar vrije leventje niet wil opofferen.
Het eerste fragment met de Russische sopraan Anna Netrebko (1971) en de Mexicaanse tenor Rolando Villazón (1972) is een uitvoering van juli 2007, in het tweede fragment van hetzelfde stuk met de Roemeense sopraan Angela Gheorghiu (1965) van juni 2006, ziet het er weliswaar wat wolliger en klassieker uit maar speelt de stem voor mijn gevoel een prominentere rol, er wordt minder in geacteerd.
Ik zou wel eens willen weten hoe de première er in 1853 in het 19e eeuwse theater 'La Fenice' heeft uitgezien.





Dat ik een verstokte liefhebber van opera ben kan ik niet zeggen, maar zo af en toe bezoek ik er wel eens één. Wel ga ik opera steeds meer waarderen, maar mijn voorkeur gaat toch nog steeds uit naar een gewoon concertbezoek. En toch is het boeiend om te zien hoe men alsmaar zoekende is naar de juiste vorm in deze muzikale kunstuiting. Periodes waarin de vocale acrobatiek het wint van het verhaal, wisselen zich af in periodes waarin gezocht wordt naar de oorspronkelijke versmelting van drama en muziek. Zoals gezegd, een zoektocht van alle tijden maar die met name in de tweede helft van de twintigste eeuw voor heelwat wisselende opvattingen zorgde. En gezien het aantal experimentele muziektheaterproducties dat ook heden ten dage blijft doen.

Orpheus zo las ik, wist zingend de natuur en zelfs de goden te ontroeren. Hij was zanger die zich met zijn zangkunst toegang tot de onderwereld verschafte, om zijn geliefde Eurydice opnieuw tot leven te wekken. Hij mocht niet naar haar omkijken, terwijl ze de onderwereld verlieten. Hij deed het toch. Niet uit liefde, zoals veelal wordt beweerd, maar om de kunst, omdat zijn scheppingsdrang gebaat was bij drama. Drama en muziek.

Opera!

Geen opmerkingen: