woensdag, maart 07, 2007

Kerken



Aan de kerken en het geloofsbeleven uit mijn jeugdperiode tot aan mijn jonge volwassenheid moet ik zo af en toe nog wel eens denken, niet dat ik met de kerken of mijn opvoeding nog iets heb af te rekenen, want die tijd heb ik wel gehad en ligt reeds ver achter mij. Nee, maar soms komt het gewoon over je als je nu iets leest of ziet.
Met erg veel plezier denk ik er overigens niet of zelden aan terug, maar ik kan natuurlijk moeilijk ontkennen dat het vele bezoeken en aanhoren van religieuze wartaal in al die verschillende doorgaans nogal saaie godshuizen destijds, voor een substantieel deel van vormende invloed moet zijn geweest op mijn persoonlijkheidsontwikkeling, of ik het nou leuk vind of niet.
Maar ik kan mij niet herinneren dat ik het gedoe rond kerkgang en alles wat daar mee samenhangd ooit als een blije en positieve ervaring heb mogen beleven. Als kind niet en zeker als puber niet, ook al deed ik in die tijd vaak nog zo mijn best om het anders te zien. Kennelijk behoorde ik niet tot de selecte groep van zogenaamde uitverkorenen.
Nu, na zeker 36 jaar heidendom (om maar in het jargon te blijven) kan ik mijnsinziens mild gestemd en redelijk objectief terug blikken op mijn christelijke jeugdperiode.

Daarbij maak ik onderscheid tussen de periode dat ik als kind en puber nog bij mijn ouders thuis woonde, en de periode dat ik als jong volwassene het ouderlijk huis had verlaten. In het ouderlijk streven om van mij een soort gereformeerde piëtist te maken werd ik overal, vaak tegen wil en dank, mee naar toe gesleept of gestuurd. De gereformeerde basisschool, op zondag twee keer naar de kerk en na afloop de knapenvereniging, en later door de weeks ook nogeens de catechisatie en de jongelingenvereniging. En overal dankbetuigingen, gebeden en tekstbesprekingen, en maar psalmen en bijbelteksten uit je kop leren, om maar te zwijgen van de Heidelbergse catechismus, het christelijk maar bij uitstek gereformeerde leerstuk nota bene uit de tijd van de reformatie. Achteraf gezien één en al dogmatiek wat de klok sloeg!
De 2e fase uit mijn christelijke belevingswereld dateert uit de tijd dat ik als 19 jarige het ouderlijk huis had verlaten, en als een redelijk onzekere, maar toch zelfstandig jong volwassene de met de paplepel ingegoten traditie nog een tijdje in ere heb proberen te houden.

De 1e fase.

Wezep:
Vanaf midden jaren 40 tot eind jaren 50 van de vorige eeuw de Gereformeerde Kerk (vrijgemaakt) onderhoudende art. 31. zichzelf toen noemende "de ware kerk" De kerkdiensten werden gehouden in een architectonisch gezien fraai kerkgebouwtje, gebouwd in 1940 aan de Zuiderzeestraatweg. De voorganger Ds. Goris was in zijn bewering van "de ware kerk" en "het ware geloof" zo stellig, dat het mijn ouders zelfs te gortig werd. Maar niet alleen mijn ouders, een groot deel van gereformeerd Wezep raakte de kluts kwijt, de strijd tussen voor- en tegenstanders van de stellingen van Ds. Goris werd tot op gereformeerde basisschool doorgevoerd. Een korte periode weken mijn ouders toen op zondagen per fiets uit naar de vrijgemaakte kerk in Hattem, maar dat hield niet lang stand. Besloten werd toen om maar over te stappen naar de Gereformeerde aanhangers van de synode van Assen uit 1926, we werden dus synodaal.

Vanaf dat moment, eind jaren 50 dus, liep ik op zondagen als puber met mijn ouders mee naar het verenigingsgebouw aan de Van Pallandtlaan in Wezep, alwaar de kerkdiensten werden gehouden. Ik kan mij de keer nog herinneren dat we tijdens één van de eerste wandelingen naar ons nieuwe godshuis op zondagochtend, een (ex)broeder tegenkwamen opweg naar zijn kerk (onze vorige dus) die mijn vader aansprak, en ijskoud beweerde dat hij de verkeerde kant op liep. De voorganger in onze nieuwe kerk was Ds. Post, een zachtaardige man die heel veel preekte over de liefde. Later werd overgestapt naar de "Kruiskerk" een nieuw kerkgebouw aan de Kerkweg, recht tegenover mijn ouderlijk huis. Ik was toen weliswaar de deur al uit, maar kwam in die periode op zondagen nog vaak bij mijn ouders thuis.

Wapenveld:
Vanaf midden jaren 40 tot midden jaren 50 kwam ik veel in Wapenveld bij mijn grootouders die Nederlands Hervormd waren, en uiteraard moest ik ook daar naar de kerk op zondag. Zodoende kwam ik daar regelmatig in de Hervormde Kerk terecht nabij de Manenbergerbrug aan de Kanaaldijk. Maar met name mijn vader maakte daar ook vaak weer uitstapjes naar zijn geliefde Gereformeerde Kerk, daar voelde hij zich kennelijk toch beter thuis. We gingen dan naar de vrijgemaakte kerk nabij de Flessenbergerbrug aan de Kanaaldijk, of naar de synodale kerk aan de Kwartelweg.

De 2e fase.

Nijkerk:
Vanaf 1963 tot 1967 ging ik regelmatig naar de "Vredeskerk" de Hervormde kerk in het v. Reenenpark, de kerk van mijn aanstaande schoonouders, ook goed al was ook hier weer veel discussie over de juiste geloofsrichting. Maar goed, mijn Gereformeerde genen kon ik natuurlijk niet verloochenen, dus ging ik al snel weer naar de "Kruiskerk" een gereformeerd kerkgebouw aan de Venestraat (in 1975 totaal afgebrand) in die kerk ben ik ook getrouwd waarbij Ds. Koppe de trouwdienst leidde, terwijl ik daar bij Ds. Koffeman zelfs nog belijdenis heb gedaan en door hem ons eerste kindje heb laten dopen. Weer een poosje later ging ik naar de "Goede Herderkerk" een nieuw gebouwde kerk aan de Stationsstraat en wat dichter bij de plek waar ik toen woonde. In deze tijd begon het in mijn gemoed m.b.t. kerk en christendom wel hevig te knagen. (Achteraf gezien kan ik nu wel zeggen, dat de vertwijfeling over van alles en nogwat al dateert uit de 1e fase, en deze al zeker vanaf mijn 16e jaar in toenemende mate aan mij knaagde) Door veel lezen en gesprekken met anders denkenden, was ik al een tijdje van mening, dat het christendom niet meer alleen van kerkelijk standpunt uit beoordeeld mocht worden. Een mooie seculiere gedachte vond ik, en heel verlichtend ook!

Putten:
Vanaf 1967 tot 1971 De Gereformeerde Kerk aan de Achterstraat, strijd, ook hier weer tussen aanhangers van Ds. Veenendaal en Ds. van Ginkel, een lichtelijk uit de hand gelopen meningsverschil over wel of niet moderniteiten in de zondagse erediensten geloof ik, waar je je al niet druk over kan maken. Nog meer geknaag, ik begon mij in toenemende mate niet meer thuis te voelen in de kerk, maar dat niet alleen, ook het christendom stond bij mij op de helling. Essentieel voor het geloof vond ik toen, is de bewustwording dat je leven een aparte en onvervangbare grootheid is, en dat het dan niet gaat om bepaalde facetten van het leven. Het is a.h.w. de kern die zin geeft aan je eigen levensverhaal. Een niet specifiek christelijke visie vond ik. Maar toch ook hier nog weer twee kinderen laten dopen, de eerste in 1968 door een zekere Ds. Plooy en de laatste in 1970 door Ds. Veenendaal. Maar toen vroeg ik mij wel heel erg af waar ik in godsnaam nog mee bezig was. Het was toen eigenlijk al voorbij, 27 jaar wereld van kerk en christendom op de Veluwe hadden bij mij niet de juiste snaar in beroering weten te brengen. Ik had mijzelf lang genoeg voor de gek gehouden, het was tijd om het anders te gaan doen. Een jaartje later heb ik mij ook laten uitschrijven, een daad waaraan ik tot op de dag van heden nog een goed gevoel aan heb overgehouden.

Er is overigens één kerkgebouw in mijn leven geweest waar ik wel met veel plezier in heb vertoefd, en dat nog zelfs 5 dagen per week ook. Dat was de "Elleboog Kerk" een oude, toen tot architectenbureau verbouwde Katholieke kerk aan de Langegracht in de Amersfoortse binnenstad. (Het huidige "Armando" museum) Daar heb ik in de jaren 60 begin jaren 70 met veel plezier gewerkt. Maar dat is natuurlijk een ander verhaal, dat had en heeft niets met de christelijke dogmatiek van doen.

Geen opmerkingen: