woensdag, december 02, 2020

over een paddestoel en architectuur

De grote parasolzwam (Lepiota procera) schijnt één van de grootste eetbare zwammen te zijn die in Nederland voorkomen. De wit-bruinige parasolachtige hoed kan op een steel van maximaal 40 centimeter hoog, maar liefst een diameter van 30 centimeter bereiken. Je treft hem in de herfst doorgaans aan in natte grasgebieden. In de herfst van 1966 zag ik op de oever van de Deuverdensebeek in Putten waar we toen woonden, eens zo'n joekel op z'n kop liggen. Gewapend met een eenvoudige kleinbeeld zoekercamera heb ik er m.b.v. een z.g. parallax opheffer en een meetlat van dichtbij een foto van gemaakt. Het was daar destijds een zeer nat gebied, en de Deuverdensebeek was van een vriendelijk watertje door de vele regen veranderd in een woest kolkende stroom, maar dit terzijde. 

De foto vond ik zo goed gelukt, dat ik er een vergroting van heb laten maken van ongeveer 105 x 70 centimeter die jarenlang in ons nieuwe huis aan de muur heeft gehangen. Samen met een foto van een stapel betonstenen, waarmee we ons huis eind jaren zestig hebben gebouwd, gaven ze een sfeervolle bijdrage aan de inrichting en de binnenhuisarchitectuur.

Geen opmerkingen: