woensdag, augustus 26, 2020

Het weidse Groninger landschap.

Toen ik onlangs Veerkracht las, een artikel in de Volkskrant van Arno Haijtema met foto's van Dirk-Jan Visser over o.m. de Noordpolder in Groningen en wandelen in het Antropoceen, kwam op slag het verlangen in mij op om daar weer eens te zijn. Om daar in Noordpolderzijl bijvoorbeeld, in het uiterste noorden van het vasteland van de provincie om het kleinste open zeehaventje van Nederland te slenteren. Om dat unieke haventje waar eb en vloed nog vrij spel hebben, en waar je alleen bij hoogtij in en uit kan varen. 

Maar niet alleen dat haventje is prachtig, neem bijvoorbeeld het Mauritiuskerkje in Marsum, dat fraaie reeds uit de 12e eeuw daterende bakstenen kerkje, of dat oude dijkhuisje langs de oude deltadijk in 'the middle of nowhere', stuk voor stuk de moeite waard om eens nader te bekijken. Het is een ontdekkingstocht door het z.g. Antropoceen, het tijdperk waarin de mens overal zijn vingerafdruk heeft gezet en nog zet. Nergens in Nederland is dat volgens Bartjens zo zichtbaar als daar. 

En dat geloof ik zo, we zijn weleens met de zeilboot over het prachtige Reitdiep vanaf het Lauwersmeer naar de stad Groningen gevaren. Een zeldzaam mooie tocht, meanderend door een weids en verstild landschap, en helemaal bij het stralende zwerk dat ons toen ten deel viel. Het Reitdiep ligt weliswaar een stukje zuidelijker dan de Noordpolder, maar voor de landschappelijk en cultuurtechnische beleving maakt het weinig uit. Eeuwenlang was het diep de schakel tussen de stad Groningen en de Noordzee. Het Reitdiepgebied schijnt dan ook het oudste cultuurgebied van Nederland te zijn.

Geen opmerkingen: