dinsdag, augustus 14, 2007

CoBrA



Menigeen beschouwd het in 1995 door architect Wim Quist (1930) ontworpen Cobra Museum in Amstelveen als één van de mooiste musea van Nederland. In museumland is Quist als architect dan ook niet bepaald een onbekende. Om maar iets te noemen, de uitbreiding van het Kroller-Muller Museum in Otterlo (1977) komt van zijn hand, en ook het in de tachtiger jaren ontworpen Museon in Den Haag en het Maritiem Museum in Rotterdam zijn creaties van hem. Enige naam op het gebied van museaal ontwerpwerk kan Quist dan ook niet worden ontzegd.

Architectonisch gezien is het Cobra Museum inderdaad een aardig gebouw, maar of het behoord tot één van de mooiste musea in Nederland weet ik (nog) niet. Daar moet ik nog eens over nadenken, want er staat op dit gebied nogal wat aan moois in dit kleine landje. Ik vind het voor nu ook niet relevant verder, mogelijk dat ik hier later nog eens een keer op terug kom.

Guillaume Cornelis van Beverloo, beter bekend als Corneille werd j.l. 3 juli 85 jaar. Omdat Corneille tot op de dag van heden algemeen als één van de meest sprankelende kunstenaars van de in 1948 opgerichte CoBrA beweging wordt gezien (en hij werkt volgens eigen zeggen nog steeds volgens het principe van deze beweging) wordt dit deze zomer in het Cobra Museum gevierd met een bijzondere tentoonstelling van zijn zeer uitgebreide oeuvre.

De doelstelling van de Cobra kunstenaars was om direct en spontaan te werken, zoals kinderen dat eigenlijk ook doen. Met veel fantasie en kleur werd er met van allerlei materialen op los geexperimenteerd. Niet alleen schilders sloten zich bij de Cobra beweging aan, ook fotografen, filmers, beeldhouwers en dichters voelden zich ertoe aangetrokken. Ondanks dat in 1951 de beweging alweer werd opgeheven, heeft het toch een doorbraak betekend voor de moderne kunst in Nederland. Na de 2e wereldoorlog verlangden de oprichters naar een maatschappij, waarin mensen gelijk waren en kunst voor iedereen zou zijn. Als symbool voor hun idealen kozen zij de cobraslang. De naam is bovendien afgeleid van de beginletters van de steden waar de kunstenaars woonden: Copenhagen, Brussel en Amsterdam.
De oorspronkelijke Cobra-leden waren: Asger Jorn uit Denemarken; Jan Cobbaert, Christian Dotremont, Joseph Noiret (en in 1949 Pierre Alechinsky) uit Belgie; Karel Appel, Eugene Brands, Corneille, Constant, Jan Nieuwenhuys en Theo Wolvecamp uit Nederland.

Het Cobra Museum heeft een prominente CoBrA collectie en stelt daaruit permanent kunstwerken tentoon. Er worden ook regelmatig werken van aanverwante bewegingen geexposeerd zoals Vrij Beelden (1946) en Creatie (1950-1955). Verder worden er veelvuldig tentoonstellingen georganiseerd van internationale avant-garde kunst.

Daarom had ik in het museum buiten Corneille om, eigenlijk ook meer werk verwacht van andere (CoBrA) kunstenaars, maar dat viel tegen. Op de verdieping hadden ze nogwel een thema-tentoonstelling ingericht over de wereld van de reclame 'De kunst van het verleiden' geheten, maar dat hadden we snel gezien.
Buiten 'The Fountain' een prachtig bronzen fonteinsculptuur van Karel Appel voor de entree buiten op het plein, was er binnen maar weinig plek ingeruimd voor deze en andere kunstenaars van de CoBrA beweging. Het grootste deel van de beschikbare ruimten in het museum werd ingenomen door het kleurrijke werk van Corneille, simpel, oprecht en ook wel mooi natuurlijk, maar allemaal zo overbekend. Van hem hebben we in de loop der jaren al zo ontzettend veel gezien, dat ik zelfs zijn nieuwste werk niet als een verrassing ervaar. Je komt z'n werk ook overal tegen, op pakpapier, op pennen, op serviesgoed, op lampekappen en op luciferdoosjes. We zijn van Corneille door de commercie overvoerd, dat zal ongetwijfeld één van de reden zijn dat ik het museumbezoek vanmorgen een beetje vond tegenvallen.

1 opmerking:

Anoniem zei

Good post.