donderdag, juni 02, 2016

hommage aan de waterwereld


Lorelei wordt van de rots verdreven
De ouverture Die Lorelei, Op. 16 van Max Bruch (1838-1920), die we afgelopen zondag in de Grote Kerk in Edam hebben gehoord, zie 'muziek in de Fortuna en meer' van 30 mei j.l. is een gedeelte van de gelijknamige opera gewijd aan een eeuwenoude legende over een nimf op de Lorelei, een rots in de Rijn nabij Koblenz. Ze wist de schippers op de Rijn met haar schoonheid en haar melancholieke zang dusdanig te betoveren, dat ze met hun schepen op de rotsen liepen en vergingen. Toen mannen van het gezag haar daardoor van de rots wilden gooien, heeft een grote golf uit de Rijn haar meegevoerd en hebben ze de nimf nimmer meer gezien. Hoewel men schijnt de kwaadwillende nimf bij de Lorelei nog weleens te horen zingen, de rots heeft in elk geval zijn gevaarlijke betovering behouden. De schipper van de 110 meter lange tanker 'Waldhof' met bijna 2400 ton zwavelzuur aan boord, kan de passage van de Lorelei tenminste niet meer navertellen. De 'Waldhof' raakte bij de Lorelei uit koers en kenterde, waarbij hij het loodje legde. De mythe van de Lorelei is veelvuldig door Duitse dichters en schrijvers bezongen. Het beroemdste gedicht over de Lorelei is van Heinrich Heine. Zijn ballade over de nimf behoort onvervreemdbaar tot het Duitse cultuurgoed. Onzin natuurlijk, maar toch komt het steeds ter sprake: 'Ze heeft weer gezongen'.


Drie Rijndochters bewaken het Rijngoud
In 'Rijndochters' van 2 maart 2013 had ik het over het natte deel uit Wagners opera Das Rheingold, het eerste deel uit Wagner's operacyclus Der Ring des Nibelungen, die destijds in het tot schouwburg omgebouwde scheepsruim van de 'Oriana', een vijf jaar oude rijnaak van 135 meter lang, 14 meter breed en 6 meter hoog, te zien was. Op zes plaatsen tussen Koblenz en Rotterdam werden er in totaal zestien opvoeringen gegeven t.w. in Koblenz, Duisburg, Arnhem, Utrecht, Amsterdam en Rotterdam. Het natte deel uit Das Rheingold kan in het kort als volgt worden samengevat: Het stuk begint met een lang aangehouden bastoon die als het ware het ontstaan van de wereld verbeeldt. Geleidelijk zwelt de muziek aan en wordt de vloed van de Rijn steeds hoorbaarder, het Rijnmotief. Op de bodem van de Rijn bewaken 3 Rijndochters het Rijngoud, hen door Vader Rijn toevertrouwd. Zo worden ze gevonden door de dwerg Alberich, die tevergeefs de liefde van de meisjes tracht te winnen. Dan valt zijn oog op het goud en in hun overmoed verklappen de meisjes het geheim van het goud: degene die de liefde afzweert, vermag uit het goud een ring te smeden en verwerft daarmee heerschappij over de wereld. Alberich zweert daarop de liefde af, steelt het goud en verdwijnt.



Orpheus en Eurydice op, in en onder water
In het verhaal van de opera 'Orfeo ed Euridice' speelt de tegenstelling tussen de boven- en onderwereld een belangrijke rol. De Nederlandse regisseur Jos Thie (1954) maakte deze werelden een paar jaar geleden zichtbaar in de tuin van paleis Soestdijk, door het verhaal op, in en onder het water van de vijver te laten spelen. Het water, de oevers, de bomen en het eiland in de vijver kwamen in de zomerse schemering tot leven en transformeerden deze tot een schitterend decor.
De klassieke mythe van 'Orfeo ed Euridice', in 1762 zo prachtig bewerkt door Christoph Willibald von Gluck (1714-1787), is de ultieme lofzang op de liefde. Als Orfeo treurt om de dood van zijn geliefde Euridice, wordt besloten door de goden dat hij haar uit de onderwereld mag terughalen. Er is echter één voorwaarde: Orfeo mag, als hij haar eenmaal heeft weten te bereiken, op zijn weg terug omhoog niet omkijken naar Euridice, totdat ze in de bovenwereld zijn teruggekeerd… Het liefdesvuur in zijn hart wint het uiteindelijk van zijn hoofd; hij draait zich toch om zodat hij kan zien of ze hem nog wel volgt, en hij ziet zijn geliefde voor eeuwig in de onderwereld verdwijnen.
Meer over 'Orfeo ed Euridice' kan je ook lezen in mijn stukje 'Orpheus' van 3 juni 2011 over een ballet van John Neumeier dat zich afspeelt in de Hamburgische Staatsoper.


Aquasonic, gerommel onder water
In de krant las ik dat 'Aquasonic' één van de spectaculairste en grensverleggendste voorstellingen was van de onlangs afgesloten Operadagen in Rotterdam, ook al was het helemaal geen opera. Wat moet je tegenwoordig al niet doen als muzikant om je in de kijker te spelen. De nieuwste productie van het Deense ensemble 'Between Music' is één van de meest ambitieuze interdisciplinaire projecten van onze tijd, wordt gezegd. Ze hebben met het onderwatergedoe zeker een nieuw geluid gecreëerd in de wereld van muziek. Maar om dat adembenemende gehannes nu spectaculair en grensverleggend te noemen? Het heeft de Deense band bijna tien jaar gekost om hiermee op de proppen te komen. Met speciaal ontwikkelde instrumenten, waaronder een onderwaterviool, een glasharmonica, slagwerk en een rotacorda, een soort draailier met schalbeker, speelden én zongen de bandleden onder water, ieder in zijn of haar eigen watertank. Een uitputtende bezigheid in wetsuit, met daaroverheen operakleding, en dan ook nog steeds naar boven moeten voor een hap adem. Zingen onder water met bubbels in de mond, een vak apart! Maar ze presteren het, microfoons verpakt in condooms registreren haarfijn alle klanken, zelfs het klappertanden van de kou. Een spectaculaire kermis attractie wil ik het nog wel noemen, dat vind ik dan ook gelijk de hoogst haalbare score!

Geen opmerkingen: