vrijdag, oktober 29, 2010

Blauwestad



Vanaf de A7 nabij Winschoten zagen we het knalrode informatiecentrum van de Blauwestad al liggen. Het rupsvormige bouwwerk dat van tijdelijke aard is, is in overleg met architectenbureau De Zwarte Hond (voorheen Karelse van der Meer), huisarchitect van de Blauwestad, ontwikkeld door Norel Hallenbouw uit Apeldoorn. Het is in het leeg ogende landschap een eye catcher van formaat, wat ongetwijfeld de bedoeling zal zijn.



Over het reeds (gedeeltelijk) aangelegde (bouw)wegenplan in het gebied, vonden we vervolgens onze weg naar het info-centrum. De in de berm bij elke bouwkavel met sierlijke lussen uit het maaiveld komende bekabeling van de infrastructuur, vormde samen met het eenzame, bijna twee meter hoge bronzen standbeeld van Sicco Mansholt (1908-1995, Groningse hereboer, minister van landbouw en eerste landbouwcommissaris in de Europese Commissie) de enige decoratie in het verder nogal desolate landschap.



In het info-centrum kregen we uitgebreid tekst en uitleg over de Blauwestad nu en in de toekomst. En in een promotiefilmpje kwamen een aantal dolenthousiaste bewoners aan het woord. Prachtig, en het wordt allemaal nog veel mooier!

De realiteit is echter van een andere orde. Het plan was, om in een periode van tien jaar 1480 dure woningen te realiseren op ruime kavels. Begin 2004 zijn ze daartoe met de werkzaamheden begonnen, en eind 2005, bijna twee jaar later konden ze met de verkoop van de kavels beginnen. In najaar 2006, weer een jaartje later dus, hadden de eerste bewoners zich in de Blauwestad gevestigd. Inmiddels leven we in najaar 2010, precies vijf jaar na de verkoop van de eerste kavels. Volgens het oorspronkelijke plan hadden ze nu dus op de helft van het gestelde quotum moeten zitten, ofwel 740 woningen. Ik las ergens dat het er nog maar 150 zijn! Ik heb het niet gecontroleerd, maar ik geloof het zo. Honderdvijftig luxe paleisjes in 'the middle of nowhere', een gebied van totaal ca. 1450 hectare, waarvan ca. 52% water van het nieuw gegraven 'Oldamtmeer'. Hoe nou verder?

Volgens een onderzoek j.l. juli van de Noordelijke Rekenkamer is Blauwestad nooit kansrijk geweest. Links en rechts zijn grote risico's genomen en toegedekt, terwijl Gedeputeerde Staten alleen maar de positieve kanten zag in de diverse rapporten die werden gemaakt over het project. Ze hebben zich schuldig gemaakt aan 'wensdenken'.

Wensdenken? Maar de wens is toch de vader van de gedachte? Gedachten op papier gezet, een plan, van alle kanten belicht en bekritiseert. Zo werkt het toch!?
De vruchtbare Oost-Groningse streek het 'Oldambt' werd ooit de Graanrepubliek van Nederland genoemd. Het was een gebied met eindeloze akkers, monumentale boerderijen, weidse uitzichten en prachtige wolkenpartijen. Maar door de teloorgang van de landbouw, welke mede werd veroorzaakt door de toenemende bemoeienis van Brussel, was de streek tussen Winschoten, Beerta, Finsterwolde, Oostwold, Midwolda en Scheemda eind jaren tachtig, begin jaren negentig sociaal-economisch gezien verworden tot een probleemgebied. Er moest wat gebeuren!
Project de 'Blauwestad' was het antwoord! De buitengewoon drastische ruimtelijke ingreep van acht vierkante kilometer vruchtbare akkers afgraven, om zo een meer te creëren voor watersport en natuur, en het aanleggen van wegen, bouwkavels en kleine natuurgebiedjes zou het gebied naar verwachting opstoten in de vaart der volkeren. En rond 2016 zouden er in de dan 1480 gebouwde luxe woningen naar verwachting al zo'n 4000 mensen wonen, waarvan alle omliggende plaatsen zouden profiteren.



Jammer dat het allemaal anders loopt. Het zal naar mijn inschatting nog minstens een paar decennia duren voordat het in de Blauwestad een beetje gezellig wordt, als het al ooit een gezellige boel wordt. Want ja hoe zeg je dat, voor mij heeft de plek (nog) geen ziel, geen persoonlijkheid, het straalt niets uit, ruimte en privacy ja, dat wel, maar veel meer zal het voorlopig niet te bieden hebben. Het gedoe van een scala aan bewoners kan en zal daar op termijn meer muziek brengen, maar dat zal nog wel een poosje op zich laten wachten!
De wereldwijde economische crisis zal ook wel debet zijn aan de ontstane misère rond de Blauwestad, maar gek genoeg wordt daar volgens mij niet over gerept in eerder genoemd rapport van de Noordelijke Rekenkamer. De misère rond Blauwestad is dus niet alleen maar een geval van domme pech, er zijn kennelijk structurele fouten gemaakt tijdens de plan-ontwikkelingsfase!
Gelukkig zijn nieuwe z.g. deskundigen zich inmiddels weer aan het beraden, wat te doen, hoe nou verder. Nieuwe plannen worden gemaakt en oude plannen worden verworpen of aangepast. Hoe dan ook het blijft tobben, mensenwerk, maar God zegene de greep in de nieuwe gemeente Oldambt, want dat zullen ze daar nodig hebben!

zaterdag, oktober 23, 2010

Boedapest



In oktober 1956, precies 54 jaar geleden kwamen ze in Boedapest massaal in opstand tegen het stalinistische regiem in de Volksrepubliek Hongarije. Ik was toen ruim 12 jaar, maar het is een gebeurtenis die mij goed is bijgebleven. Iedereen kent wel van die ijkpunten, momenten of gebeurtenissen in je leven die om de één of andere oorzaak in je geheugen zijn blijven hangen. Voor mij was de Hongaarse opstand die zich toespitste in Boedapest zo'n gebeurtenis. Ik weet nog goed waar ik was en wat ik deed toen ik ervan hoorde. Het was zowel thuis als op school het gesprek van de dag, en iedereen zat aan de radio gekluisterd, televisie hadden we toen nog niet. Er was veel empathie voor de strijd die de Hongaren voerden, tegen de in het vrije westen zo verguisde communistische dictatuur. Desalniettemin werd in het vrije westen niet op de indringende hulpvraag van de Hongaren ingegaan, bang als we waren voor escalatie van het conflict zo midden in de Koude Oorlog. En toen na een strijd van amper 2 weken de tanks van de Sovjet-Unie begin november de straten van Boedapest binnendenderden, kwam aan de strijd, die inmiddels al aan duizenden mensen het leven had gekost, snel een bloedig einde. Vele Hongaarse burgers sloegen daarna op de vlucht. Ook naar Nederland, in grote getale kwamen ze per trein aan op o.a. station Utrecht. De regering Drees stond destijds een quotum van 3000 Hongaarse vluchtelingen toe die zich in Nederland permanent mochten vestigen. Wat ze overigens niet allemaal hebben gedaan, een deel van hen is later weer verder getrokken naar o.a. de Verenigde Staten.



Toen ik bezig was met de organisatie en het programma van de Herenleed (architectuur)excursie naar Boedapest, (een taak die deze keer aan mij was toebedeeld) passeerde ook bovenstaande gebeurtenis weer even de revue. Lang geleden, zeker, en ook de Sovjet-Unie bestaat al zo'n 20 jaar niet meer, maar toch. Het is een stukje Hongaarse geschiedenis, en van die prachtige stad aan de Donau wel in het bijzonder!



De Hongaarse hoofdstad aan weerszijden van de Donau met een kleine 2 miljoen inwoners, bestaat eigenlijk uit 3 delen t.w. de delen Buda en Obuda op de hoge westelijke oever van de Donau, en het deel Pest op de lagere oostelijke oever. In 1873 hebben ze de delen bestuurlijk samengevoegd en is de stad Budapest of Boedapest gaan heten.



'Mercure Buda' het hotel waar wij verbleven, lag in het stadsdeel Buda, nabij de burchtheuvel met het Koninklijke Paleis op zo'n 70 meter boven Donau-niveau. Van daaruit maakten we volgens onderstaand programma onze dagtochten door de stad.



Eerder genoemde samenvoeging in 1873 en de viering van het millennium in Budapest in 1896, om te gedenken dat de Hongaren zich 1000 jaar geleden vestigden in de Karpaten, heeft de stad destijds vele veranderingen gebracht. Het eerste gedeelte van de metro werd gebouwd (Op de metro in Londen na de oudste metro in Europa), het Heldenplein werd ontworpen en er werden stadsuitbreidingen gerealiseerd, veelal in Art Nouveau architectuur of daaraan verwant.
Deze architectuurvorm van rond 1900 kende twee basisstromingen t.w. gebouwen met invloeden van buiten Hongarije en gebouwen met meer Hongaarse invloeden. Overigens door stijlveranderingen van de diverse architecten een vaak moeilijk te traceren scheidslijn. Bovendien kregen de meer in klassieke stijl gebouwde werken ook nog vaak wat Art Nouveau decoraties mee.
Grondlegger van de Hongaarse variant van Art Nouveau was architect Ödön Lechner (1845-1914), die ze vanwege het vernieuwende in zijn werk ook wel de 'Hongaarse Gaudi' noemden. Architect Lechner heeft als geen ander zijn stempel gedrukt op de architectuur in Budapest rond 1900. Maar ook architecten als Aladár Arkay (1868-1932), Jakab Dezsö (1864-1932), Gyula Fodor (1872-1942), Kálmán Giergl (1853-1954), Károly Kós (1883-1977), Béla Lajta (1873-1920) en nog vele anderen hebben in Budapest prachtige gebouwen nagelaten.



Zoals bijvoorbeeld het in 1918 gebouwde Gellért-hotel en -badencomplex aan de voet van de Gellért-heuvel. Destijds ontworpen door het architectentrio Armin Hegedüs (1869-1945), Artúr Sebestyén (?) en Izidor Sterk (1860-1935). In 1945, aan het eind van de oorlog, werd het complex vernietigd. Maar na de oorlog is het weer herbouwd en gemoderniseerd.



Boedapest, een prachtige stad waar we de benen weer uit het spreekwoordelijke gat hebben gelopen. Maar op ooghoogte zo te zien ook wel een stad met nogal wat achterstallig onderhoud, maar daar wordt tegenwoordig aan gewerkt. Voor de mooie plaatjes hebben we dus veel omhoog gekeken, we kregen er een stijve nek van, maar het was zeer de moeite waard.



Op luchthaven 'Ferihegy' waren de controles voor vertrek weer zeer uitgebreid, net als vier dagen eerder op 'Schiphol' trouwens. De fatale terroristische aanslag op de Twin Towers van het WTC in New York, een kleine twee weken terug, veroorzaakte heelwat onrust in het vliegverkeer. Bydeway, nine eleven is wel weer zo'n ijkpunt in m'n bestaan geworden, waar ik was en wat ik deed op het moment dat ik het op de radio hoorde, zal me zolang ik leef wel helder voor de geest blijven staan.



Maar dat terzijde, zo wil ik dit stukje over die mooie stad Boedapest natuurlijk niet eindigen! Onderstaande foto's van de Kettingbrug (1839, naar een ontwerp van de Engelsman Adam Clark) over de Donau, en een prachtige fontein ergens op de Tarnok utca in het oude Budagedeelte van de stad, bezorgen me gelukkig nog hoop en geven ondanks alles een positieve kijk op de mensheid. We maken niet alleen maar mooie dingen stuk, maar maken ze ook en houden ze instant!



herfstschaaktoernooi



Eigenlijk was het een snelschaaktoernooi, zeven en een halve minuut bedenktijd had elke speler in totaal. De speler die deze tijd het eerst overschreed, zonder dat er uiteraard sprake was geweest van mat had sowieso verloren, ook al stond je in wezen misschien wel op winst. De schaakklok vroeg dus bijna evenveel aandacht als de stand van de stukken op het bord.

Traditioneel wordt in de familie-herfstvakantie die we om de twee jaar houden, een schaaktoernooitje georganiseerd door Hans v. D. Zo ook deze keer in Vlagtwedde, behalve dat Hans zoals gewoonlijk een tas vol schaakklokken had meegenomen, hadden de meesten bij voorbaat een eigen schaakspel weer meegenomen. De avond kon beginnen, de inrichting van de kamer in één van de huisjes werd aangepast, en borden, stukken en klokken werden strategisch opgesteld. En er werd een pool A en een pool B geformeerd met elk tien spelers, die een keer met elkaar zouden spelen. En om tot slot uit te maken wie uiteindelijk het schaaktoernooi deze keer zou winnen, zouden de winnaars van beide pools met elkaar de strijd aangaan.

Gewapend met potlood en papier werden de standen door arbiter Hans goed bijgehouden en bepaalde hij keer op keer wie tegen wie moest. En om de oplopende spanningen in het deelnemersveld te kunnen beteugelen, lag er bij elk bord een zakje Engelse drop ter beschikking. Maar natuurlijk was alleen Engelse drop voor het hele toernooi niet bevredigend, halverwege het toernooi kregen we allemaal dorst. Een korte pauze werd ingelast, te kort kennelijk, want na de pauze stond er bij de meesten wel een natte versnapering naast de schaakklok. Een bijkomstigheid was dat het natuurlijk wel steeds gezelliger werd en uiteraard luidruchtiger. Maar daar maakte niemand een probleem van. Op een gegeven ogenblik was het dan toch zover, de winnaars van beide pools waren bekend. Tot mijn verrassing bleek de jongere generatie deze keer de macht naar zich toe te hebben getrokken! Mooi, eindelijk eens een keer nieuwe gezichten in de finale. De eindstrijd kon beginnen!



De 15 jarige Iris v D, winnares van pool A tegen de 43 jarige Marco D, winnaar van pool B. Onder grote belangstelling werd de match in opperste concentratie en bij vlagen doodse stilte tussen beide titanen gespeeld. Steeds sneller werden de stukken verzet, de spanning was om te snijden! De klok was uiteindelijk onverbiddelijk, voor Iris viel het vaantje. Maar een mooiere tweede plaats had ze volgens mij zelf niet kunnen bedenken!

woensdag, oktober 13, 2010

De sjoel



Het fraaie neoclassicistische poortje aan de Jufferenstraat, recht tegenover 'Museum Elburg' met de ingemetselde ovale steen waarop de Hebreeuwse tekst 'Wij wandelen in gezelschap ten huize Gods' (spalm 55:15) is eigenlijk de oorspronkelijke ingang van de in 1855 gebouwde synagoge van Elburg. Maar sinds 2008 is de sjoel in Elburg een 'Museum voor geschiedenis van joods leven in de provincie' en is de entree aan de Graaf Hendriksteeg gesitueerd, vanaf de Jufferenstraat gezien dus aan de achterzijde van de sjoel.



In 'Museum Elburg' hadden we eerst de expositie 'Op golven van verbeelding' bekeken, van de dramatisch-impressionistische schilder Jos Lussenburg (Enkhuizen 1889 - Nunspeet 1975). Prachtige schilderijen uit de tijd toen er op de Zuiderzee nog volop werd gevist. Botters, pluten en bonzen bij storm en windstilte, onder zeil, voor anker liggend of in de haven, en ook stadsgezichten, landschappen, portretten, stillevens en interieurs uit die tijd. Een mooie tentoonstelling was het!

We hadden nog tijd over dus dachten we, kom we pikken de 'Sjoel Elburg' nog even mee voor sluitingstijd. Maar we kwamen er al snel achter dat je 'Sjoel Elburg' niet zo maar even meepikt. Om te beginnen werden we bij de balie opgevangen en werden we geadviseerd hoe het museum te bekijken. We begonnen vervolgens met een inleidende en voorbereidende film van ca. 20 minuten. We kwamen als vanzelf al in een sfeer van devotie en respect terecht. De verhalen van mensen over het gewone dagelijkse leven binnen een kleine joodse gemeente, temidden van een kleine niet-joodse gemeenschap. Religieuze verdraagzaamheid en integratie, een verhaal van verleden, heden en toekomst, hoe actueel!

Het motto van 'Sjoel Elburg' is: 'Zien leidt tot gedenken, gedenken tot doen' Middels vitrines waarin allerlei voorwerpen, geschriften, foto's en indringende gesprekken in woord en beeld, van mensen uit de joodse gemeenschap van heden en verleden, maakten we kennis met de rituelen die binnen de gemeenschap thuis horen. De tweede wereldoorlog speelde in de verhalen een grote rol, het aangedane leed was gewoon voelbaar! Intens, ik was eens in het Joods Museum in Berlijn, daar had ik dat ook. Het is haast met geen pen te beschrijven wat mensen elkaar aandoen als de geest uit de fles is. We moeten zeer alert blijven!

'Sjoel Elburg' is maar een klein museumpje, maar door in de expositie daar de relatie tussen verleden, heden en toekomst zo centraal te stellen, was de beleving intens en alles behalve klein!

zondag, oktober 10, 2010

Bohémien uit Delfshaven



De tentoonstelling 'De grote ogen van Kees van Dongen' in museum Boijmans van Beuningen vond ik prachtig. Veel mooie vrouwen aan de muur, de één sjiek gedrapeerd in een kleurig gewaad, de andere wat kariger of zelfs helemaal niet. Zelden zoveel bij elkaar geschilderde sensualiteit aan een wand zien hangen.
En de enkele schilderijen van nogal erotisch getinte feestjes, die van Dongen rond 1920 in zijn Parijse atelier organiseerde, benadrukten nog eens het beeld van een vleiende Don Juan, dat hij inmiddels bij mij had opgeroepen. Vergeleken met de sfeer die van zijn schilderijen afdroop, waren de nogal veelvuldig georganiseerde feestjes die wij in de jaren zestig en zeventig hadden, gereformeerde theekransjes.

Kees van Dongen (Delfshaven 1877 - Monte Carlo 1968) behoorde tot de stroming van het Fauvisme. Gewaagde kleurcombinaties in grote vlakken is daarvan een kenmerk. Kunstenaars van deze stroming las ik, hebben zich nooit als groep gepresenteerd. Fauvisten probeerden vanuit hun eigen instinct te werken en hun schilderijen opzettelijk een 'primitief' uiterlijk te geven. Daarvoor keken ze bijvoorbeeld naar het werk van Paul Gauguin. (Zie ook mijn stukje Gauguin van 13 maart j.l.) De techniek van felle kleuren en ruwe, dik opgebrachte verfstreken ontleenden ze o.a. aan Vincent van Gogh. Zo zetten ze zich af tegen de traditionele schilderwijze die de Academie voorschreef. Toch kozen enkele Fauvisten gaandeweg voor een meer ingetogen manier van werken. Het portret van Juliana Augusta (Guus) Preitinger (1880-1946), echtgenote van Kees van Dongen, (zie foto rechtsonder in bovenstaande collage) is daar een goed voorbeeld van.



Typisch, de tentoonstelling van Kees van Dongen was a.h.w. om 'Notion Motion', een expositie van Olafur Eliasson (1967), een hedendaagse kunstenaar uit Denemarken van IJslandse afkomst, heen gedrapeerd. We liepen een vertrek binnen in de verwachting dat de expositie van Kees van Dongen daar verder zou gaan, kwamen we in een donkere ruimte terecht waarvan ik in eerste instantie dacht dat het een opslagruimte o.i.d. was. Toen m'n ogen echter aan het donker gewend waren, zag ik de brochure van Eliasson liggen. Enige toelichting op wat we zagen kwam inderdaad van pas. Eliasson houd zich bezig met z.g. 'installatie-kunst', en het leidmotief in 'Notion Motion' las ik, is licht en water. En dan in het bijzonder het samenspel tussen beide. Het kunstwerk bestaat uit drie bassins met water, drie lampen en een eenvoudig mechaniek om het water in beroering te brengen, simpeler kan eigenlijk niet. Toch weet de kunstenaar met deze middelen een subtiel spel te creëren tussen poëzie en de wetten van de fysica.



Aardig gedaan van die jonge kunstenaar, niets mis mee, maar ik vond de overgang tussen beide exposities een beetje merkwaardig. De in alle opzichten kleurrijke expositie van Kees van Dongen versus het minimalistische zwart witte lichtspel van Olafur Eliasson. Een abruptere overgang kan ik me nauwelijks voorstellen.

donderdag, oktober 07, 2010

Kolontár



Stel, je woont naar je zin in Kolontár, een aardig klein dorpje met nog geen 1000 inwoners. Een paar straten, vrijstaande huizen, moestuintjes, een dorpswinkel en veel groen. En iedereen kent iedereen wel een beetje, de sociale controle is groot, wat z'n voor en z'n tegen heeft. Aan de noord-, west- en zuidkant van het dorpje uitgestrekte landerijen. Ook aan de oostkant wel wat, maar daar wordt het zicht in de nabije verte beperkt door de hoge dam rond het giftige slibreservoir van de aluminiumraffinaderij 'Timfoldgyar', de grootste werkgever in deze regio. Een dam in het landschap stel ik me voor, die er een beetje uitziet als de dam in het landschap tussen Hierden en het nieuwe industriegebied van Harderwijk. Geen fraaie oplossing natuurlijk, maar je accepteert het maar van je broodheren, bovendien raak je er nog vrij snel aan gewend ook. Er valt mee te leven!

Maar toen gebeurde er afgelopen maandag 4 oktober iets vreselijks, vermoedelijk door de hevige regenval las ik, brak de dam. En met donderend geweld raasde een vloedgolf van ruim één miljoen kubieke meter met zware metalen en natronloog vergiftigt slib door het gezapige Kolontár en nog zes andere nabij gelegen dorpen. Een gebied van ruim 40 vierkante kilometer is overstroomd. Met als gevolg 7 doden, een aantal vermisten, honderden gewonden, vele dode dieren, en natuurlijk een voor lange tijd naar de ratsmode geholpen plaatselijk milieu. Een bedrijfsongelukje!

In de voormalige communistische oostbloklanden wordt nog veel gewerkt met verouderde technieken. In moderne aluminiumfabrieken wordt het natronloog, dat wordt gebruikt om aluminium uit bauxiet te winnen, ecologisch afgebroken. Maar in Hongarije dus nog niet, opslag van het giftige afvalproduct in grote open reservoirs is daar nog heel normaal. Er zijn elders in Hongarije nog twee aluminiumraffinaderijen met grote open reservoirs met ca. 50 miljoen kubieke meter giftig slib!
Onacceptabel natuurlijk, misdadig zelfs, bedrijven die een maximum aan schade kunnen aanrichten waarvoor ze nooit en te nimmer de volledige financiële verantwoordelijkheid kunnen dragen. Snel aanpakken die handel en moderniseren! Je moet er toch zeker alles aan doen en voor over hebben om bedrijfsongelukjes van deze omvang te voorkomen.
Maar ja, als ik denk aan het recente bedrijfsongelukje bij BP, die in de Golf van Mexico de veiligheidsnormen kennelijk aan zijn laars lapte, of aan het gifschip Probo Koala, dat een aantal jaren geleden bewust 500 ton giftig afval dumpte in Ivoorkust, zal het ben ik bang met een vlotte aanpak van verouderde systemen zo'n vaart niet lopen. Om (veel) geld te kunnen verdienen blijven we overal in de wereld maar ongeoorloofde risico's nemen, voorbeelden te over.

Het grondig vergiftigde dorpje Kolontár zal niet worden herbouwd las ik. Het moet een 'eeuwig monument' worden ter herinnering aan de slachtoffers van de tot nu toe grootste milieuramp in de geschiedenis van Hongarije. Er zit voor de bijna 1000 dorpelingen niets anders op dan dat ze hun leven en bestaan elders zullen moeten herpakken. Simpel is anders lijkt mij!

maandag, oktober 04, 2010

mens en natuur II



Mijn eerste stukje over mens en natuur van j.l. 16 augustus was een beetje de inleiding op ons jubileumuitje van j.l. zaterdag 2 oktober naar het prachtige Parkgebied Oranjewoud n.a.v. ons 4,5 decennia samen zijn. Met z'n dertienen waren we, zes kleinkinderen variërend in leeftijd van acht tot veertien jaar en zeven z.g. volwassenen.



Eén voor één kwamen ze rond twaalf uur binnendruppelen in 'Grand Café Tjaarda'. Als eerste het kwartet uit Harderwijk al vrij snel gevolgd door het trio uit Amsterdam, en toen even later ook het kwartet uit Zwolle binnen was, was de ploeg compleet en kon het spel beginnen. Bijpraten, koffie en lunch, de één met een tosti, de andere met een twaalf uurtje of een uitsmijter Tjaarda, het maakte niet uit, het ging erin als koek. Verkwikt en verzadigd begonnen we daarna aan ons fietstochtje. Al was het in het fietsenhok eerst nog wel even zoeken naar de bij het sleuteltje passende huurfiets.



De hele nacht en een groot deel van de ochtend had het geregend, maar toen we op de fiets stapten was het droog. En het is droog gebleven ook, zelfs hadden we af en toe nog een mager zonnetje door het dikke wolkendek. Wat een geluk!
Ons eerste doel was de 'Ecokathedraal' van Le Roy aan de IJntzelaan in Mildam. Een weilandproject dat in 1983 is gestart en tot sint-juttemis kan doorgaan. De gebouwde objecten van los op elkaar gestapeld puin, doen me qua vormgeving vaak aan de maya-cultuur denken. Le Roy heeft zich er vast door laten inspireren, dat moet haast wel. Het weiland is verder een dicht begroeid bos geworden met een gevarieerde vegetatie en bovendien, tot plezier van de twee jongsten onder ons, met heel veel verrassende plekken.



Ons tweede doel was uitkijktoren 'De Belvédère'. De in 1924 in opdracht van hoteleigenaar Tjaarda op een heuvel gebouwde 30 meter hoge constructie van beton. Destijds de eerste van zijn soort in Nederland. De bomen steken de toren inmiddels wel naar de kroon, maar evengoed was het de moeite van het beklimmen waard. Het uitzicht op de wijdse omgeving is nog steeds fantastisch.



Met een bewust gekozen omweg door de prachtige omgeving fietsten we vervolgens naar 'Museum Belvédère', onze derde doel. In de tentoonstelling 'Beroerd Landschap' zagen we welke gevolgen het menselijk handelen ook kan hebben op natuur en cultuur. We zagen in de schilderijen processen van afbraak, ondergang, destructie en ravage. De weergegeven explosies in de apocalyptische verschrikkingen van Olphaert den Otter trokken nogal de aandacht van de jongetjes.
Ja kijk maar goed jongens, ook dat is mensenwerk, alleen wel even wat anders dan de ontwikkeling van de 'Ecokathedraal'!



Gelukkig waren de tot de vaste collectie behorende schilderijen aan de andere kant van het transparante museumcafé m.b.t. de menselijke tekortkomingen heel wat minder confronterend. In tegendeel juist, de schilderijen van kunstenaars als Werkman, Altink, van Doesburg, Zandvliet en vele anderen kenmerkten zich door een zekere ingetogenheid, gevoeligheid en verstilling. Waarbij de diverse uiteenlopende stijlen als realisme, impressionisme, expressionisme en constructivisme werden doorkruist.
Toen we het allemaal gezien hadden, waren we wel aan een drankje toe. Het prachtige museumcafé bood daar volop gelegenheid toe. Vanuit het museumcafé hadden we zowel in noordwaartse richting als in zuidwaartse richting een prachtig uitzicht op de omgeving. Maat en perspectief van het uitzicht werd sterk beïnvloed door het rechte kanaal dat onder het museum doorloopt. Of je nou noordwaarts keek of zuidwaarts, het kanaal gaf structuur aan het beeld.



Na de versnapering in het museumcafé fietste de hele meute terug naar 'Grand Café Tjaarda'. En nadat we de fietsen en de sleuteltjes weer hadden ingeleverd, konden we zowaar nog een uurtje buiten op het terras zitten. Wie had dat nog gedacht! De bitterballen smaakten voortreffelijk, al hebben niet alle kleinkinderen van deze lekkernij kunnen genieten. Zo is het leven, dan moet je d'r maar bij komen zitten. Maar bij tijd en wijle waren ze overal en nergens in en rond het Grand Café te vinden. Ze vermaakten zich volgens mij dan ook uitstekend!



Tegen een uur of zes gingen we aan tafel. Het diner was prima, de sfeer idem. Rond half negen zat het erop. Buiten regende het weer, maar dat kon ons nu niet meer deren. In de auto zaten we droog en een uurtje later waren we thuis. Einde van een leuke middag en avond met kinderen en kleinkinderen.