zaterdag, juli 31, 2010

omweg naar S.D.C.



'De omweg naar Santiago De Compostella' noemden we onze architectuurexcursie, met een knipoog naar de oorspronkelijke titel van Cees Nooteboom's boek uit 1992, dat we uiteraard ook eerst gelezen hadden. Heerenleed op pelgrimstocht! Van Sevilla per auto naar Santiago de Compostella. Voor de trip van ca. 1325 km (excl. de kilometers in de tussenliggende steden) hadden we één week uitgetrokken.
Van Amsterdam vlogen we naar Sevilla waar we een auto huurden. Na Sevilla te hebben gezien, reden we in zes dagen met pitstops in Mérida-Cáceres-Salamanca-Leon en Lugo naar Santiago de Compostella. Daar hebben we vervolgens de auto ingeleverd en zijn we weer in het vliegtuig gestapt naar Amsterdam.

Sevilla.

Prachtige stad aan de oever van de Guadalquivir, die tot hier bevaarbaar is. De stad heeft een lange ontstaansgeschiedenis, volgens de legende heeft Hercules haar zelfs gebouwd. Na aankomst in Sevilla, even na het middaguur, zijn we begonnen met een bezoek aan het EXPO '92 terrein, iets buiten de stad, waar we o.a. de paviljoens van Castilië, Frankrijk en Finland hebben bekeken en de Alamillo-brug (architect Calatrava).Het is wel duidelijk door wie Ben van Berkel, architect van de Erasmusbrug in Rotterdam zich heeft laten inspireren. Verder hebben we het spoorwegstation Santa Justa (architect Cruz/Ortiz, 1992) bekeken.Met een rondwandeling tegen de avond door het historische centrum, waarbij we ook nog op zoek moesten naar een hotel, hielden we de eerste dag voor gezien. Maar uiteraard niet zonder eerst nog genoten te hebben van een wijntje en een heerlijke tapasschotel op één van de vele mooie pleintjes die het oude stadscentrum rijk is.

Mérida.

De huidige stad Mérida (ca. 57.000 inwoners), in het dal van de Guadiana ongeveer 200 km ten noorden van Sevilla, is ontstaan uit een Romeinse kolonie van 25 v.Chr. En dat was te zien, sterker nog, de vele Romeinse overblijfselen bepaalden volgens ons in hoge mate de aantrekkelijkheid van de stad. De restanten van het indrukwekkende 'Teatro Romano' van 18 v. Chr. dat aan 6000 bezoekers plaats bood, met daarnaast het ongeveer even oude 'Anfiteatro', waar 14000 toeschouwers konden plaatsnemen. De restanten doen nog altijd dienst als podium voor klassiek toneel, lazen we.En dan was er ook nog 'Acueducto de los Milagros' een 827 meter lange en 25 meter hoge bogenrij, overblijfselen van een Romeins aquaduct. Bovenop de bogen tientallen nestelende ooievaars, prachtig. Behalve de Romeinse bouwkunst hebben we in Mérida natuurlijk ook meer eigentijdse architectuur bekeken. Zoals o.a. het Regeringsgebouw (1995) van de Spaanse architect Navarro Baldeweg (1939), en het Nationaal Museum voor Romeinse Kunst (1985) van de Spaanse architect Rafael Moneo (1937). Bouwwerken die qua architectuur vonden we, meesterlijk waren ingepast in hun monumentale archeologische omgeving.
En aan het eind van de middag moesten we natuurlijk weer opzoek naar een hotel en een goede eetgelegenheid in de stad.

Cáceres.

De tocht naar het noordelijker gelegen Cáceres de andere dag, ging via Guadalupe en Trujillo. In Guadalupe (Arabisch voor verborgen water) hebben we de vele trappen van het 14e eeuwse klooster beklommen, en natuurlijk de zwarte Madonna (geblakerd door de jaren heen door de permanent walmende kaarsen) gezien, die door pelgrims uit de hele wereld wordt vereerd.
De beklimming van 'Castillo de Trujillo', de ruïne van een Moors fort in Trujillo uit de 12e eeuw, was alleen al door het prachtige uitzicht op de wijdse omgeving de moeite waard. Op de grote markt in Trujillo ook het standbeeld van Francisco Pizarro te paard gezien. Ontdekkingsreiziger, veroveraar en superboef in de 16e eeuw van o.a. het Inca-rijk in Peru.
Rond 8 uur 's avonds kwamen we in Cáceres aan, waar we alvoren een eetgelegenheid te zoeken, eerst maar even een slaapgelegenheid voor de nacht hebben geregeld.

De wandeling na het ontbijt de andere dag door de prachtige oude ommuurde binnenstad, voerde ons langs het standbeeld van de heilige Petrus, waarvan de tenen moesten worden gekust. Een buitenkansje die we, heidenen als we waren, uiteraard niet konden laten schieten. Tegen het middaguur hielden we Cáceres voor gezien en vertrokken we richting Salamanca. Onderweg Monasterio de Yuste bekeken, de laatste verblijfplaats van Karel V. Een eenvoudig maar mooi gelegen hiëronymietenklooster. Een rondwandeling in het even verderop gelegen schilderachtige 'Gargenta la Olla' voerde ons langs oude huisjes van bekeerde joden met teksten boven de deuren, en ook was er nog een blauw geschilderd bordeel uit de tijd van Karel V. Toen we na een prachtige autorit door een bergachtig landschap eindelijk in Salamanca aankwamen was het alweer laat. We konden alleen nog terecht in een vrij duur hotel, en onze poging dit dan maar te compenseren door wat minder uitgebreid te dineren was ook niet erg succesvol. Onder anderen de 'pata negra' ham uit deze streek was daarvoor veel te lekker.

Salamanca.

Salamanca aan de rivier de Tormes, universiteitsstad en pronkstuk van de Spaanse renaissancistische en platereske architectuur. De stad leek wel gebouwd door kunstenaars, in ieder geval door kunstzinnige ambachtslieden gezien de vele versieringen en reliëfwerken op de goudkleurige huizen en gebouwen. Vooral de bouwwerken aan het Plaza Mayor, het prachtige 18e-eeuwse plein blonken uit. Cees Nooteboom omschreef dit vierkante plein als een stenen huiskamer. Honderden mensen, jong en oud toen wij er waren, velen op de terrasjes maar even zovelen al keuvelend over van alles en nog wat rondjes lopend over het plein, goeie sfeer.
Dan 'Casa de las Conchas', het herenhuis uit begin 16e eeuw waarvan de muren zijn bezet met honderden sint-jakobsschelpen die de z.g. Orde van Sandiago symboliseren. Of Catedral Vieja en Catedral Nueva, prachtige mengelingen van diverse bouwstijlen. En natuurlijk hebben we in Salamanca ook meer eigentijdse architectuur van enige betekenis bekeken, o.a. het congres- en expo centrum uit 1992 van architect Navarro Baldeweg.
Interessant allemaal, en er was nog veel meer moois te zien. Maar goed, ons reisplan zat behoorlijk strak in elkaar dus vertrokken we na de lunch naar Leon, een stad ca. 200 km ten noorden van Salamanca. Onderweg in Zamora wilden we het Spaans-Portugees Instituut uit 1998 bezoeken van de Spaanse architecten M en A de las Casas. Ze hadden er destijds een eerste architectuurprijs mee gewonnen, maar we konden er niet in. Jammer, dan maar weer verder, tegen de avond rond een uur of zes kwamen we in Leon aan.

Leon.

Ook in Leon weer het bekende ritueel, hotel zoeken en daarna de stad in om te dineren. Het was gezellig en de voortreffelijk wijn vloeide rijkelijk. Na de maaltijd hadden we behoorlijk moeite met ons hotel te vinden, we waren alle vier de kluts kwijt, hilarisch! Godzijdank hebben we die na enige tijd, zij het met de groots mogelijke moeite terug gevonden, zodat we toch nog naar ons bedje konden. De stadswandeling de andere morgen voerde ons langs een woongebouw van architect Torbado Cañas, langs de laatste rustplaats van ruim twintig vorsten in de Basilica de San Isidoro en langs de prachtige eeuwen oude gebrandschilderde glas in lood ramen in de kathedraal van León. Even na de middag moesten we volgens plan ook deze stad weer verlaten, en vertrokken we richting Lugo ca. 228 km verderop.

Lugo.

Behalve de grote romaanse kathedraal hebben we in Lugo ook nog het Cultureel Centrum bezocht. Maar de wandeling 's avonds na het eten over de eeuwen oude zes meter dikke en tien meter hoge Romeinse muur om de oude binnenstad was echt te gek, prachtig! En we kregen zo van boven af ook een aardig inzicht hoe de oude binnenstad in elkaar stak.Na de wandeling hebben we nog een tijdje op één van de vele pleintjes zitten drinken, maar laat hebben we het niet gemaakt. Het einde van onze pelgrimstocht kwam in zicht, nog één nachtje vóór ons einddoel.

Santiago de Compostella.

Rond negen uur 's morgens vertrokken we richting Santiago de Compostela. Nog 105 km voor de boeg dus dat viel mee. Onderweg kwamen we zelfs echte pelgrims tegen, pelgrims te voet in traditionele dracht van cape, staf en vilthoed, versierd met de bekende st.-jakobsschelpen. Zo hoort het natuurlijk, wij stelletje heidenen in spijkerbroek, riant met de dikke kont in een luxe auto moesten ons schamen!
Typisch eigenlijk dat al meer dan 1000 jaar lang ons tientallen miljoenen pelgrims voor gingen naar Santiago de Compostella. Waarvan, mag ik aannemen, velen net als wij niet om religieuze reden, maar uit pure nieuwsgierigheid. Maar het is natuurlijk wel een traditie ontstaan vanuit religie. Volgens de legende las ik, is het lichaam van de apostel Jacobus naar Galicië overgebracht. In 813 zou zijn gebeente zijn ontdekt in Santiago de Compostella, waar een kathedraal voor hem werd gebouwd. In de Middeleeuwen kwam daar een half miljoen pelgrims bijeen uit heel Europa, die de Pyreneeën overstaken bij Roncesvalles of via de Somport-pas. Maar ze kwamen ook net als wij vanuit het zuiden aanzetten.

Het eerste wat we in Santiago de Compostella deden was een hotel zoeken. Toen we dat geregeld hadden zijn we de oude stad te voet gaan verkennen. De markthallen, de vele monumentale bouwwerken, Palacio de Gelmirez (1120), Convento de San Martin Pinario (1590), Palacio de Raxoi en meer, maar in het bijzonder natuurlijk de 11de-eeuwse Kathedraal van Santiago of Catedral de Santiago zoals ze daar zeggen.
Rijen wachtenden om een eerbetoon te brengen aan de apostel Jacobus. De eeuwen oude marmeren zuil van de Portico de la Gloria is door de miljoenen aanrakingen van evenzovele pelgrims in de vorm van een hand uitgesleten. De dagelijkse mis die we daar hebben bijgewoond leek meer op een kermis. Vooral het gezwaai met het grote wierookvat, de Botafumeiro, was bijzonder. Het 80 kg zware vat dat daar hoog in de immense ruimte aan een touw hing werd door een aantal stevige monniken aan het slingeren gebracht. Eerst langzaam, maar allengs sneller. Uiteindelijk vloog het met grote vaart al wierook brakend over onze hoofden en weer terug. De enorme ruimte van de kathedraal stond op een gegeven moment in een mist van wierook. Ik las ergens dat deze gang van zaken in vroegere tijden bedoeld was om de vreselijke stank van honderden ongewassen pelgrims te maskeren. Het zal allemaal wel. We hadden genoeg gezien, gauw naar buiten de frisse lucht in en een terrasje gezocht. De vijf zat weer in het uur en we hadden ook behoorlijk trek gekregen van al het geslenter.

De andere dag hebben we na het ontbijt in Santiago de Compostella nog het museum voor hedendaagse kunst bezocht. Gebouwd in 1993 naar een ontwerp van de Portugese architect Alvaro Siza. Vervolgens moesten we ons nog haasten om op tijd op het vliegveld te zijn, bovendien moesten we de auto ook nog afleveren. Maar we hebben het allemaal gehaald, rond twee uur vlogen we over de Pyreneeën richting Barcelona, waar we moesten overstappen. Halfzeven 's avonds waren we terug op Schiphol en namen de vier mannetjes van het Heerenleed afscheid van elkaar. Einde van een mooie architectuurexcursie, die we deze keer dus voor de gein een pelgrimstocht noemden.

woensdag, juli 28, 2010

muziek en de massa



Zo'n loveparade waar een enkele disjockey meer dan honderdduizenden mensen in extase weet te brengen zal ik nooit bezoeken. Dat vind ik helemaal niks, behalve de vreselijke (disjockey)muziek ben ik ook huiverig voor de grote mensenmassa. En dat niet alleen sinds het drama afgelopen weekend in Duisburg. Zelf heb ik tijdens de Uitmarkt in Amsterdam ook wel eens knap klem gezeten op de Amstel bij Carré, de één wilde naar buiten, de ander naar binnen, maar gelukkig brak er geen paniek uit. En ook tijdens de grote demonstraties tegen kruisraketten en neutronenbommen begin jaren tachtig, voelde ik mij na enige tijd een gevangene in een massa, die zich massief en stroperig door Amsterdam bewoog. Je kon geen kant op, met de grootst mogelijke moeite wisten we ons uit het episch centrum van de hoge druk te worstelen. Voor mij geen mensenmassa's!

Aan de andere kant, en dat is het dubbele, kwam en kom ik op concerten, waarbij ik met het massale nauwelijks of geen moeite heb. Om maar wat te noemen, U2 in het Feyenoord Stadion, de Rolling Stones in een overvol Amsterdam Arena, idem in het Goffertpark in Nijmegen, diverse blues- en countryconcerten in Paradiso, Bob Dylan in Heineken Music Hall. En eind jaren zeventig, begin jaren tachtig ben ik een aantal keren naar gedenkwaardige concerten van Frank Zappa geweest in Ahoy. Geweldige happenings waren dat, het concert van voorjaar 1980 staat me nog aardig voor de geest. Onderanderen bij het nummer 'Easy Meat' (zie onderstaande opname in New York City uit 1981) gingen we massaal uit ons dak. Vreemd!?



Frank Zappa (1940-1993), de Leonard Bernstein van de popmuziek. Alhoewel popmuziek? Zappa hoorde nergens bij maar was overal! Moeilijk te zeggen met wie hij in één adem genoemd werd en wordt. Is het met Jimi Hendrix, John Lennon, Janis Joplin? Of is het met Igor Stravinsky, Lenny Bruce, Edgard Varêse, John Cage of Herbert von Karajan? Hij beschouwde zichzelf min of meer als een architect die noten als bouwstenen gebruikte. In 'The Real Frank Zappa Book' zijn autobiografie, schreef hij dat het ordeningsproces, wat componeren toch is, veel weg heeft van architectuur. Zijn sleutelbegrip was 'conceptual continuity', het uitgangspunt dat al zijn uitspraken en composities een achterliggende samenhang vertonen. Alles kwam in zijn kraam te pas, hij putte uit zowel melige jaren vijftig doowop en big band-jazz als uit Ravel, Boulez, Ives, Messiaen, Stockhausen, Strawinsky, Varese, Webern en computermuziek.

Op 4 december 1993, hij was nog net geen 53 jaar oud, is hij overleden aan de gevolgen van prostaatkanker. Ik wist destijds wel dat hij ziek was, maar dat het al zo erg was niet. Het moment dat ik van zijn overlijden over de radio hoorde staat me nog goed bij. Onthutst, ik kon het haast niet geloven, zo'n jonge muzikale en energieke duizendpoot dood, hoe was het mogelijk.

vrijdag, juli 23, 2010

zeilen



Enige tijd terug, even voor de warme periode, lagen we met de 'Swing' weer eens een paar dagen in de 'Hylper Haven' in Hindeloopen. We lagen daar op een mooi plekje naast de reddingsboot van de KNRM. Buiten woei het hard en was het kil voor de tijd van het jaar, maar binnen zaten we 's avonds gerieflijk met de kachel aan een boek te lezen.

Dat was vroeger wel even wat anders. Met het zicht op het grasveldje tegenover het havenkantoor van 'Jachthaven Hindeloopen', gingen mijn gedachten even zo'n kleine dertig jaar terug in de tijd. Ook toen was het kil en hadden we te maken met harde wind en regenbuien. Komende vanaf 'Het Zool' zeilden we toen met de kinderen in een 'Flying Arrow Schakel' de havenkom van Hindeloopen binnen om te overnachten. De kinderen sliepen in de boot onder het dekzeil en de giek, en wij in een tentje dat we daar op het grasveldje hadden opgezet. Vergeleken met nu geen luxe, en weinig ruimte, helemaal bij rotweer. We lagen vaak al vroeg, al of niet met een boek, in onze slaapzakjes. Maar het was een onvergetelijk mooie vakantie!

We zeilden destijds in kleine (open) bootjes. Wie niet trouwens, vergeleken met nu, is wat toen voor groot doorging nog klein. Behalve de Schakel hadden we ook nog een zeilbootje met een emmertuig dat nog het meest weg had van een 'Middellandse Zee Jol'. Om de zeileigenschappen wat te verbeteren, had ik het oude emmertuig vervangen door een nieuw gaffeltuig, maar veel zoden zette dat niet aan de dijk. Desalniettemin hebben we met de Jol veel plezier gehad op de Randmeren en het Veerse Meer.

Met z'n viertjes in de Schakel zijn we destijds van Lemmer naar Enkhuizen gezeild. Het was prachtig en standvastig weer, wel een beetje heiig, de overkant zagen we niet, maar we durfden het wel aan zonder kompas. En het was toch een gaaf zeiltochtje, we hebben genoten! Toch heb ik het achteraf fout gevonden, ik zou het nu niet meer doen. Het IJsselmeer is te groot om in een open zeilbootje zonder adequate communicatie- en reddingsmiddelen naar de overkant te varen. Onverantwoordelijk gedrag, een plotselinge weersomslag kan je zwaar in de problemen helpen.

woensdag, juli 14, 2010

eten en drinken



Volgens wijlen Simon Carmiggelt zouden we eigenlijk altijd vakantie moeten hebben. We zijn ervoor geschapen. Maar waar moet je dan nog naar verlangen?
Wellicht vat ik de uitspraak van Carmiggelt wat te letterlijk op, maar naast vakantie weet ik wel meer bezigheden en verlangens te verzinnen waarvoor we naar mijn idee geschapen zijn. Maar dat terzijde.

Eten en drinken gaat in vakantietijd uiteraard gewoon door. Nou ja gewoon, wel wat vaker buiten de deur natuurlijk, dat weer wel. We zijn liefhebbers! Het middelste bordje in bovenstaande collage hebben we in vakantietijd dan ook niet gezien. En als we het wel hadden gezien, waren we er vrijwel zeker met een grote boog omheen gelopen.
Want bedenk wel, aldus Simon Carmiggelt "Het leven is kort en als het lang is mag je bijna niets meer eten en drinken"

woensdag, juli 07, 2010

Chagall



Zeilend en/of op de motor (met motorpech) via omwegen met tussenstops in Ketelhaven, Lelystad, Muiden, Enkhuizen, Hindeloopen en Terschelling naar Vlieland gevaren. Daar zijn we in het eenvoudige, in 1647 deels met door jutters vergaarde materialen gebouwde eilandkerkje, naar een door Frans Ort i.s.m. CHORAL uitgevoerde muzikale raamvertelling geweest over de schilder Marc Chagall (1887-1985).

'Chagall, de schilder en de liefde' In de prachtige op het leven en werk van de Joods-Russische schilder gebaseerde raamvertelling, kwamen alle in zijn schilderijen verborgen thema's uit de liefde aan de orde. Thema's als vreugde en positivisme, verdriet en eenzaamheid, geborgenheid en tintelend plezier klonken door in het verhaal, de liedteksten en de muziek.

De in de Russische stad Vitebsk geboren Chagall is driemaal getrouwd geweest. Zijn eerste vrouw overleed in 1944, toen ze als Joodse vluchtelingen in de Verenigde Staten verbleven. Na de 2e wereldoorlog keerde hij met z'n tweede vrouw terug naar Europa, en vestigde hij zich in Vence aan de Cote d'Azur in Frankrijk. Maar al na een aantal jaren strandde het huwelijk met zijn tweede vrouw. In de jaren vijftig, Chagall was toen al dik in de zestig, trouwde hij zijn derde vrouw.

Marc Chagall was volgens mij ook het levende bewijs dat liefde je vitaal en jong houdt. Ondanks perioden van verdriet, ellende en tegenspoed in zijn leven, werd hij op twee jaar na een eeuw oud!

Zeilend en/of op de motor (nu zonder motorpech, de monteur in Enkhuizen had z'n werk goed gedaan!) hebben we de dagen na Chagall tijdens deze vakantietrip benut, om via omwegen met tussenstops in Harlingen, Leeuwarden, Sneek, Lemmer, Workum, Medemblik en Ketelhaven huiswaarts te keren.