zaterdag, februari 20, 2010

kruiend ijs



Bij Lemmer links af de N359 op richting Balk. Maar daar zullen we niet komen, want we willen kruiend ijs zien, dus zoeken we een route die ons zo dicht mogelijk langs het IJsselmeer zal voeren. Bij de rotonde in de buurt van Sondel en Wikel slaan we dan ook wederom links af, richting Nijemirdum en Oudemirdum. Een prachtige route door een winters en verstild, glooiend landschap, dat me geografisch gezien vaak aan het Zuid-Engelse landschap doet denken, al is het wel een stukje kleinschaliger.

Ik vraag aan m'n moeder die achter me zit, of ze het nog wel leuk vindt wat we aan het doen zijn. Een overbodige vraag zie ik in het achteruitkijkspiegeltje, ze geniet zichtbaar! Wie had dat vier maanden geleden, toen ze die beroerte kreeg, nog kunnen denken. Goed, fysiek gaat het nu, zeker met die rollator, allemaal wat minder en ze is vrij snel moe, maar verder doet ze toch weer aardig mee.

Bij Mirns gaan we de auto uit voor een kop koffie. De snijdend koude wind die recht in ons gezicht blaast, doet de adem stokken. Maar we verheugen ons op een warm plekje achter het glas, met koffie, gebak en uitzicht op de eindeloze en verstilde ijsvlakte van het IJsselmeer. Jammer alleen dat de tent gesloten was! Dan maar snel de auto weer in, voordat we daar in die leegte helemaal bevroren raken. In Stavoren, Hindeloopen en anders wel Workum zal vast op deze doordeweekse winterdag wat open zijn. Rijdend onderlangs de IJsselmeerdijk gingen we verder, genietend van het weidse en glooiende landschap van Bakhuizen en Warns. Eenmaal in Stavoren aangekomen bleken ook daar alle ons bekende restaurants op dit uur van de dag gesloten, en ook in Hindeloopen en zelfs Workum was dat het geval. Dat was wel even slikken natuurlijk, maar desondanks gingen we snel weer vrolijk verder, richting Gaast. En daar zagen we op het IJsselmeer, vanaf de dijk gezien op ongeveer twee kilometer afstand, een spectaculaire vier tot hier en daar misschien wel zes meter hoge ijswal liggen. Via Makkum, Kornwerd en Zurich reden we daarna verder naar Harlingen, of Harns zoals ze dat in deze contreien noemen, waar we rond een uur of vier in de middag aankwamen. En daar, in restaurant 'Zeezicht' aan de Zuiderhaven, vonden we eindelijk een open deur. Koffie hoefden we niet meer, de vijf zat al in het uur, dus zaten we even later gezellig keuvelend en met uitzicht op de haven aan een wijntje en een portie bitterballen!

En omdat we daar zo lekker zaten achter het glas, en de menukaart er bovendien goed uitzag, zijn we er ook maar blijven eten. Wel een beetje vroeg, maar dat kwam m'n moeder wel goed uit. Want ze wilde na deze voor haar mooie, maar ook wel vermoeiende dag, toch wel graag rond zeven uur weer thuis zijn.

zondag, februari 14, 2010

survival



Nadat we allemaal gezongen hadden voor de jarige oma J, en nadat we de thee met gebak en het aperitief met hapjes met genoegen naar binnen hadden gewerkt, werd de ratjetoeachtige lading succesvol afgedekt met een stevige laag door J zelfgemaakte erwtensoep, roggebrood en houthakkersspek. Goed voer in deze kouwe tijden zal ik maar zeggen, en zeker goed voor onze gezamelijke wandeling naar het theater. Glibberend en glijdend kwam de hele meute, dertien man sterk, nog ruimschoots op tijd aan voor de voorstelling van de musical 'Hoe overleef ik mijn eerste zoen?' naar een boek van Francine Oomen. En even later hadden we allemaal onze plek in het reeds overvolle theater ingenomen, en mocht wat ons betrof ook hier het feest beginnen.

Het leek of de theatertechnici, meneer R (Jan Elbertse) en zijn stagiair Thomas (Job Bovelander) nog niet helemaal klaar waren met de opbouw van het decor. Maar dat was pure vormgeving, de aanloop van de voorstelling. Op een gegeven moment pakte meneer R het script erbij en begon de voorstelling over de problemen van de puberteit en alles wat daarbij komt kijken echt. De problemen in het stuk van de dertienjarige hoofdrolspeelster Rosa (Roos van Erkel), die in het begin heel verrassend vanuit het publiek in de zaal, achter na gezeten door haar stiefvader het podium op kwam, stapelen zich op. Als zovele tieners was ze erg op zoek naar zichzelf, wat sowieso al genoeg ellende kan opleveren. Maar toen moest ze ook nog met haar zwangere moeder (Tine Joustra) en haar bemoeizuchtige stiefvader (Has Drijver) van Den Bosch meeverhuizen naar Groningen. Daar werd ze voor het eerst in haar leventje verliefd, wat ook weer allerlei sores opleverde. Hoe gaat nou eigenlijk zo'n eerste zoen, en hoe weet je nou eigenlijk dat je verliefdheid echt is? Tot overmaat van ramp was het ook nog een jongen die haar belazerde, en alsmaar geld van haar wilde hebben voor zijn drugsverslaving. Maar gelukkig had ze wel vrienden en vriendinnen waar ze met haar problemen terecht kon en ze met hun kon delen!

De tienerdametjes in ons gezelschap vonden het stuk wel leuk hoorde ik na afloop, de mannetjes vonden het echter allemaal een beetje lang duren. Misschien, of wel zeker denk ik, waren we er met de twee jongsten van rond de negen jaar net even tevroeg bij. Zelf heb ik me weer eens behoorlijk geërgerd aan de belabberde zaalakoestiek van 'Theater Harderwijk'. Hele passages waren voor mij, en niet alleen voor mij weet ik, praktisch onverstaanbaar waardoor er uiteraard veel glans van de humoristische musical de mist in ging. Ergerlijk, het wordt echt tijd dat daar verandering in komt. Maar voorlopig zullen we ons hier in Harderwijk toch nog een poosje met dit aftandse theater moeten zien te redden heb ik begrepen, het zij zo. Evengoed een mooie avond gehad met z'n allen. Maar het was nog niet voorbij, want toen we weer thuis waren hebben we Sven Kramer op de Olympische Winterspelen in Vancouver ook nog goud zien halen op de vijf kilometer, en dat was ook mooi!

zaterdag, februari 06, 2010

herbestemmingen



Dat is nou mooi, dat niet zoals in met name de jaren 50, 60 en 70 van de vorige eeuw, alles wat oud en bouwvallig is in de vaart der volkeren maar plat gaat. Oude werkgebouwen en pakhuizen die architectonisch wat voorstellen, worden nu als het even kan vaak tot industrieel erfgoed verklaard. We hebben er in onze tijd gelukkig wel veel tijd en geld voor over om ze te restaureren en te verbouwen voor nieuwe bestemmingen. En laten we maar hopen dat dat zo blijft. Het levert een boeiend en gedifferencieerd spanningsveld op tussen het heden en het verleden in de architectuur van de bebouwde omgeving. Architectuur en stedebouw van weleer laat zich haast moeiteloos integreren met de hedendaagse bouwkunst.

Een paar weken terug las ik een verhaal in de Volkskrant over het 'Wielsgebouw' (naar de Belgische bierbrouwersfamilie Wielemans) in Brussel, ook wel het Blommegebouw genoemd. De in 1930 door architect Adrien Blomme ontworpen brouwerij, is één van de zeldzame overblijfselen van de modernistische industriële architectuur in Brussel. Het markante gebouw dat al sinds de jaren 80 van de vorige eeuw stond te verpieteren doordat het in onbruik was geraakt, is een paar jaar geleden weer gerenoveerd, en verbouwd volgens de plannen van architectenbureau Art & Build tot een hedendaags centrum voor beeldende kunst.
Een mooie herbestemming dus, en door de strategische ligging in de stad, oefent het op zowel de plaatselijke bevolking als bezoekers van elders een grote aantrekkingskracht uit. Naast allerlei bedrijfjes en beeldende kunst, is er ook een bezoekerscentrum, een brouwzaal en oude silo, een café restaurant, een boekenwinkel, een audiovisueel lab en auditorium en een panoramisch dakterras te vinden. Er staan ongetwijfeld nog wel meer oude gebouwen in Brussel die een dynamische herbestemming gekregen hebben, maar zeker is dat het hele gebeuren in en met het 'Wielsgebouw' een belangrijke bijdrage levert voor de economische en culturele heropleving van Brussel!

In Amsterdam zijn ook heel wat (modernistische) industriële gebouwen te vinden, die een herbestemming hebben gekregen. Teveel om op te noemen, maar ik noem er toch maar een paar:
Heineken Bierbrouwerij uit 1868, nu 'Heineken Experience' a/d Stadshouderskade;
Waterbedrijf A'dam 1897-1900, sinds 1996 Café/Rest. 'Amsterdam' a/h Watertorenplein;
NDSM-werf begin jaren 50, nu div. kunstenaars/ambachtslieden en Restaurant de 'IJ-kantine';
Energiecentrale Oostelijke Havens, nu Café/Rest. 'Panama' a/d Oostelijke Handelskade;
Pakhuizen Entrepotdok 1827, sinds 1987 woningen;
Graansilo's (baksteendeel/betondeel) 1897, sinds 2000 woningen a/d Silodam (IJ oever);
Droogbak (Spoorwegmaatschappij) 1884, sinds 2000 div. kantoor/werkruimten;
en last but not least 'Pakhuis De Zwijger' het kloeke koelpakhuis voor bederfelijke waar uit 1934, een bouwtechnisch en constructief hoogstandje opgebouwd middels een rasterwerk van paddestoelkolommen naar een ontwerp van architect Jan de Bie Leuveling Tjeenk en constructeur K. Bakker aan de Oostelijke Handelskade, dat sinds 2006 is gerenoveerd en verbouwd tot een prachtig cultureel en multifunctioneel centrum.

Aan de inwendige metamorfose van de 4e verdieping van 'Pakhuis De Zwijger' heb ik middels m'n studio opdracht van de Amsterdamse stadsomroep 'Salto' nog een steentje bijgedragen. Aanvankelijk zou ook dit gebouw worden gesloopt, omdat er in het stedebouwkundige plan een brug was gepland naar het Java-eiland. Maar na de kritiek die los barstte, toen ze de af- en toeritten van de in 2000 gebouwde Jan Schaeferbrug met veel kunst- en vliegwerk op beganegrond niveau dwars door het pakhuis heen hadden gehakt, heeft het zes verdiepingen tellende gebouw alsnog de status van rijksmonument gekregen. En daarmee was de verdere sloop van dit mooie stukje industrieel erfgoed van de baan. Het Amsterdamse architectenbureau J. van Stigt kreeg vervolgens de opdracht, om het door de uitgehakte brugtunnel met name constructief zwaar aangetaste pakhuis, te transformeren tot een cultureel en multifunctioneel centrum. Een mooie en passende herbestemming voor dit karakteristieke stukje architectuur uit het verleden, dat terecht een feestelijke opening waard is geweest!