vrijdag, februari 29, 2008

Elburg



Elburg, een stadje waarin ik in de midden jaren vijftig een paar jaar op school heb gezeten. Een stadje waar ik met vriendjes vaak in de toen nog vrij levendige vissershaven rondhing, of waar we ons overgaven aan het spel dat we stadskrijgertje noemden. Maar ook een stadje dat ik anders heb leren kennen, omdat het voor mij in de begin jaren zeventig eventjes onderdeel is geweest van een stedenbouwkundig studieproject op de Academie van Bouwkunst in Amsterdam. De met rechte straten en stegen doorsneden rechthoekige vorm van het stadje met zijden van 370 x 240 meter, was bijzonder in de tijd van de middeleeuwen. Het stadje is in opdracht van de hertog van Gelre, onder leiding van Arent thoe Boecop gebouwd in een periode van vier jaar tussen 1392 en 1396. Een opmerkelijke prestatie, maar interessant was ook de vergelijking met veel grotere steden als bijvoorbeeld Barcelona en New York, waar je stedebouwkundig vergelijkbare structuren aantrof.

Tijdens onze stadswandeling gisteren, was ik met al deze feiten niet meer zo bezig, al kwamen de herinneringen natuurlijk nog wel even boven drijven. Wandelend over de groene wallen van Elburg, bezorgde het zachte weer en de drukte onder de vogels ons geloof ik allemaal een prettig voorjaarsgevoel. Zelfs een blik door het hek van de indrukwekkende ommuurde Joodse begraafplaats in de oostelijke hoek van de stadswallen, kon aan dit gevoel geen afbreuk doen. Thijs vond de jaartallen op de grafstenen erg hoog, volgens hem leefden we nu pas in 2008, terwijl hij op een oude steen las, geboren 5646, overleden 5724. Toen ik hem vertelde dat de joden de jaren al vanaf de schepping tellen, een gebeurtenis die volgens hun 3760 jaar vóór het begin van onze jaartelling heeft plaats gevonden, was zijn nieuwsgierigheid pas echt gewekt.

De kruising Vispoort-Jufferenstraat met de Beekstraat verdeeld de oude stad in vier kwadranten, genoemde straten zijn eigenlijk de hoofdaders van Elburg. Haaks op deze hoofdaders sluiten de zijstraten en -stegen aan met namen als de Ellestraat, Rozemarijnsteeg, Smeesteeg, Bloemsteeg, Schapesteeg, Ledige Stede, Zuiderkerkstraat, Bloemstraat en de van Kinsbergstraat. Voorts zijn er nog enkele verbindingssteegjes tussen genoemde zijstraten en -stegen met de namen Brouwersteeg, Gasthuissteeg, Krommesteeg, Kapelsteeg en de Graaf Hendriksteeg.

Niet alleen de namen van de straten en stegen zeggen iets over hoe de stad vroeger was georganiseerd, ook de figuren van zwarte en witte steentjes in de trottoirs zijn symbolen uit vroegere tijden. En dan zijn er natuurlijk niet in de laatste plaats de fraai geornamenteerde gevels, die stuk voor stuk getuigen van de in alle opzichten rijke geschiedenis van dit stadje.

Door het toerisme gaat het ook in onze tijd meer dan goed met Elburg, maar daar hadden we gisteren gelukkig nog weinig hinder van.

zondag, februari 24, 2008

Freud en Picasso



We moesten ons aansluiten bij een lange rij wachtenden voor ons, maar geleidelijk aan schoven we richting kassa. Het was zaterdagmiddag in het Haagse gemeentemuseum druk, een beetje te druk vond ik. Een tentoonstelling van de duits/britse schilder Lucian Freud (1922) enerzijds, en de spaanse kunstenaar Pablo Picasso (1881-1973) anderszijds, waren volgens mij wel de grootste publiekstrekkers.

Lucian Freud
De 85-jarige schilder, geboren in Berlijn als kleinzoon van de beroemde opa en psychoanalist Sigmund Freud, woont al sinds 1933 in Engeland, waarnaar het gezin Freud, van Joods-Oostenrijkse origine, vanwege de nazi's was uitgeweken. In 1939 heeft hij daar ook de Britse nationaliteit gekregen.

"Likdoorns in olieverf" zo heette het artikel van Rutger Pontzen in de kunstbijlage van de Volkskrant j.l. 21 februari, voor ons aanleiding om maar eens richting Den Haag te gaan. Volgens Rutger Pontzen wordt Lucian Freud al zo lang geprezen dat het moeilijk is onbevangen naar zijn werk te kijken. Wie dat probeert, ziet een schilder die zich niet waagt aan zaken buiten verf en naakt. De schilder behoort inmiddels tot het culturele erfgoed van de Britse kunst. Een icoon en wereldberoemd door zijn 'indringende en niets verhullende hedendaagse portretkunst en naaktstudies'. Een selectie van ruim tachtig schilderijen, tekeningen en etsen is momenteel, als een dwarsdoorsnede uit zijn hele oeuvre, in het Haagse museum te zien.

En inderdaad, het beeld dat kennelijk zijn handelsmerk is geworden, komt in Den Haag duidelijk uit de verf. Modellen met hangtieten, eeltvoeten, gezwollen knieën, dubbele kinnen, blauwe aders, gekloofde tepels, wratten, tranende ogen en likdoorns. Schilderijen in olieverf die als röntgenfoto's onvolkomenheden laten zien, die niemand wenst te erkennen. Wat streeft Freud met zijn werk eigenlijk na, is het de pure en dus naakte mens, is het een ethische benadering, namelijk dat alle mensen gelijk zijn, ondanks hun verschillen, of is het de blote en weerloze mens? Volgens een artikel in de New York Times, is Freud in iedergeval de grootste en de nog enig levende neorealistische kunstenaar in onze tijd. Zijn werk dat bestaat uit een grote hoeveelheid portretten en naaktfiguren is pure objectiviteit, en zeer imposant door de vaak agressief realistische uitstraling.

Pablo Picasso
Het werk van Pablo Picasso is van een heel andere orde. Veranderde de stijl van Lucian Freud tot nu toe niet veel in zijn leven, Picasso deed haast niet anders. De onvermoeibare experimenteerdrift komt in de tentoonstelling in het Haagse museum duidelijk uit de verf. Ze bestaat uit vele schilderijen, maar ook beelden, tekeningen, prenten en keramische voorwerpen uit zijn gehele carrière. Als iemand de titel 'kunstenaar van de twintigste eeuw' verdient, zo las ik ergens, dan is dat Pablo Picasso wel.

Het werk van Picasso is in verschillende perioden in te delen t.w. de Blauwe-, Roze-, Kubistische-, Klassieke-, Surrealistische- en Abstracte periode. Picasso, samen met Georges Braque de grondlegger van het Kubisme, heeft tot aan z'n dood in 1973 gewerkt als een bezetene. Zijn creativiteit had aan het eind van z'n leven nog niets aan kwaliteit ingeboet. De vele kleine en intieme pastels en viltstifttekeningen uit die periode zijn hiervan getuige. Maar ook maakte hij nog in 1969, toen hij al ruim 88 jaar was, grote composities in olieverf zoals 'Liggend naakt met vogel' of 'Musketier en Amor'.

Het olieverfschilderij 'Guernica' is één van de bekendste werken van Picasso, zoniet hét bekendste werk. Het gigantische schilderij van 3,49 meter hoog en 7,76 meter breed, hangt in Museo Nacional Centro de Arte Reina Sofia in Madrid.
Het stelt de weergave voor van het fascistische bombardement tijdens de Spaanse Burgeroorlog op de Spaans-Baskische stad Guernica op 26 april 1937. Om de weerstand van de republikeinen te breken werd het bombardement, onder bevel van Francisco Franco, uitgevoerd door Duitse en Italiaanse bommenwerpers. Dit eerste terreur bombardement in de Europese geschiedenis dat met vliegtuigen werd uitgevoerd, heeft veel mensen het leven gekost, en Guernica grotendeels met de grond gelijk gemaakt.

Met het schilderij heeft Pablo Picasso de chaos en de paniek die ontstond tijdens dit vreselijke bombardement vooral willen laten voelen. Er is op het schilderij veel tegelijk te zien, de stad tijdens het bombardement, vuur en vlammen, een moeder huilt om haar dode kind, iemand valt van een brandend dak, een paard stormt in paniek een huis binnen en nog veel meer. Het schilderij is in lijnen en vlakken opgebouwd in zwart, wit en grijstinten om zo de oorlog uit te drukken. Het is bewust niet realistisch geschilderd, nogmaals, Picasso wilde vooral het gevoel tijdens het bombardement overbrengen, en niet zoals het er uitzag, en dat is hem goed gelukt.

vrijdag, februari 22, 2008

op en top russisch



'Het Gelders Orkest' bracht gisteravond in theater Orpheus een russisch feestje ten gehore. Onder leiding van de vaste russische gastdirigent van HGO, Nikolai Alexeev kregen we voor de pauze het 1e celloconcert in Es, opus 107 van Dmitri Sjostakovitsj (1906-1975) te horen met cellist Alexander Kniazev als solist, en na de pauze symfonie nr. 3 in a, opus 44 van Sergej Rachmaninov (1873-1943). Het was dus in alle opzichten een op en top russisch avondje daar in Apeldoorn.

Dmitri Sjostakovitsj
Om de inleiding van het 1e celloconcert van Sjostakovitsj mee te maken, waren we een uurtje eerder naar de schouwburg gekomen. Het 1e celloconcert van Dmitri Sjostakovitsj schijnt onlosmakelijk verbonden te zijn met zijn vriend en cellist Mstislav Rostropovitsj. Beiden hebben ze veel te lijden gehad van het Russische regime, ze waren nauw verbonden en eensgezind in hun verzet daartegen. Na de dood van Stalin in 1953, kwam er enige verlichting in de hardvochtigheid van het regime. Toen in 1958 ook nog eens het beruchte culturele decreet van Andrei Zdjanov uit 1948 werd opgeheven, het werken voor veel componisten en musici was door dit decreet bijna onmogelijk geweest, was het helemaal goed. Voor het gevoel van Sjostakovitsj was het nu eindelijk weer mogelijk om muziek zonder politieke intenties omwille van de muziek te schrijven.

Eén van de eerste werken die hij op stapel zette was een celloconcert voor zijn vriend en cellist Rostropovitsj, in 1959 kwam het stuk klaar, zijn vriend was er erg blij mee. Rostropovitsj was zelfs zo enthousiast, dat hij het stuk binnen vier dagen had ingestudeerd. Na de première in dat zelfde jaar in het conservatorium van Leningrad ging het snel. Een Amerikaanse première met het Philadelphia Orchestra volgde en was een doorslaand succes.

Het celloconcert is opgebouwd uit twee delen. Het eerste deel is gebaseerd op het indringende DSCH-motief (de noten D-Es-C-B(H), een muzikale notatie van zijn initialen. Het tweede deel bestaat uit drie onderdelen die in elkaar overlopen. Een lang moderato gebruikt een lyrisch maar triest thema dat overgaat in een grote cadens voor de cello, waarop meteen een vrij kort allegro volgt. Als verkapt protest tegen het Sovjetregime, laat Sjostakovitsj hierin een parodie horen op het volksliedje Suliko, een deuntje dat bij Stalin zeer geliefd was geweest en dat de dictator voortdurend gezongen had.

In de zaal zaten wij tijdens de uitvoering van dit stuk midden voor het podium op rij acht, en hadden zo een bijzonder goed zicht op de in 1961 in Moskou geboren cellist Alexander Kniazev. Al tijdens de eerste maten van het celloconcert raakte ik in de ban van deze solist. Onder begeleiding van een heel transparant en alert reagerend orkest opende hij direct met een rijke, sonore toon die afwisselend tintelde en zinderde. Na dit dynamische en temperament volle eerste deel, volgde de verstilling van het tweede deel, uiteindelijk weer uitmondend in een opzwepende en ijzingwekkende cadens waardoor ik op het puntje van mijn stoel ging zitten. Na afloop, het hele stuk had ongeveer een halfuur geduurd, glom niet alleen het hoofd van Alexander Kniazev van bovenmatige transpiratie door het harde werken, maar was zelfs het bovenblad van zijn cello doornat geworden van zijn zweetdruppels.

Sergej Rachmaninov
De symfonie nr. 3 van Rachmaninov na de pauze was weer een heel ander verhaal. De ontwortelde kunstenaar Rachmaninov, representant van de late negentiende eeuw en opgegroeid op een oud feodaal russisch landgoed waarmee door de revolutie hard was afgerekend, woonde in 1935 al zeventien jaar als banneling in Amerika. Een land waarin hij niet thuishoorde en ook nog eens in een tijd dat alles op z'n kop stond, een tijd gespierd en gespannen van modernisme. In de muziekkunst hadden Stravinsky, Debussy en Schônberg alles overhoop gehaald: ritme, melodie, harmonie en vorm. En er dreigde ook nog eens een nieuwe oorlog, terwijl de wonden van de vorige nog niet waren geheeld. Componeren was daar voor hem een luxe geworden, maar om toch in zijn levensonderhoud te kunnen voorzien was hij daarom maar pianist geworden.

Maar bijna dertig jaar na z'n tweede symfonie die uit 1908 dateert, hij was toen al 62 jaar, heeft hij als componist toch nog weer de stoute schoenen aangetrokken, met als resultaat de 3e symfonie, een voor zijn doen onverwacht modernistisch stuk, die met het Philadelphia Orchestra op 6 november 1936 in premère ging. De kritieken waren niet onverdeeld positief, men vond het een vreemd werk, niet bevredigend, mosterd na de maaltijd, maar desalniettemin belangrijk. Het modernisme van Rachmaninov had niet veel meer om het lijf, dan dat Rachmaninov de bijl zette in de romantische melodieënstroom en een massa slagwerk ervoor in de plaats zette, maar dan toch ook weer net te tam, het was vlees nog vis. Veel scepsis in die tijd van zowel bewonderaars als tegenstanders van Rachmaninov. Toch had Rachmaninov laten zien dat hij op z'n oude dag niet helemaal doof voor de nieuwste ontwikkelingen in de muziek bleek te zijn. En nu, ruim zeventig jaar later, staat de derde symfonie van Rachmaninov nog altijd op het programma van menig symfonieorkest in de wereld.

In een uitgebreidere bezetting werd het stuk bestaande uit de delen Lento-allegro moderato; Adagio ma non troppo; Allegro vivace en Finale: Allegro door HGO in een kleine drie kwartier ten gehore gebracht. Ik vond het een stuk waarin werd getoverd met ritme en sfeer, vertellend en bij vlagen zelfs bedwelmend, heel mooi. Toch deed het stuk mij emotioneel beduidend minder dan het celloconcert van voor de pauze.

maandag, februari 18, 2008

weekend company



Het was het mooiste weer van de wereld afgelopen weekend, voor ons een reden om er met z'n tweetjes maar eens lekker op uit te trekken. Op vrijdagmiddag zijn we begonnen met een wandeling naar de steentijdnederzetting 'Swifterkamp' in Natuurpark Lelystad. Zaterdag was het een bezoek aan het MMKA, ofwel het museum voor moderne kunst in Arnhem, waarna een wandeling volgde in park Sonsbeek aldaar. En zondag hebben we Bronkhorst bezocht, met ca. 150 inwoners al sinds 1482 het kleinste stadje van Nederland.

Swifterkamp
Ruim 4000 voor Christus leefden er in het huidige Flevoland jager-verzamelaars die heel geleidelijk overgingen op het boerenbestaan. Ze bouwden hun nederzettingen langs de oevers van de Overijsselse Vecht. Maar toen de zeespiegel begon te stijgen, zo'n 5000 jaar geleden, moesten ze het veld ruimen. In 1966 werden in oude rivierduinen onder de vette klei van Schokland, sporen gevonden van huizen en gebruiksvoorwerpen van deze verre voorouders. Deze vondsten hebben bijgedragen aan de oprichting van de Stichting Prehistorische Nederzetting Flevoland (SPNF). Deze stichting heeft in Natuurpark Lelystad het verre verleden doen herleven door de bouw van 'Swifterkamp'. In deze nederzetting, die is gebouwd en wordt gerund door vrijwilligers, is het mogelijk om in alle rust en omgeven door een prachtige natuur, even terug te gaan in de tijd.

MMKA en park Sonsbeek
Het Museum voor Moderne Kunst Arnhem ligt op de oude stuwwal aan de rand van Arnhem, hoog boven de Rijn. Ooit lag daar de theetuin van Reh, maar in 1873 bouwde architect Cornelis Oudshoorn hier een herensociëteit voor o.a. uit Indië gerepatrieerde suikerplanters. Maar naar verloop van tijd verdween ook die bestemming, en sinds 1920 is op deze locatie een museum gevestigd. Eerst het Gemeentemuseum Arnhem, maar naar diverse verbouwingen, renovaties en uitbreidingen, de meest recente in 2007 door hoofdarchitect Kees Tak, is de naam veranderd in MMKA. Er waren zaterdag verschillende tentoonstellingen te bezichtigen, ik noem er enkele t.w.
1) Arnhemse faience (1759-ca.1770), een europees avontuur met nationale en internationale topstukken van Arnhemse keramiek.
2) Figuratieve kunst van 1910-1950, schilderijen van diverse neorealistische schilders uit die tijd als Koch, van Hell, Radecker, Toorop en Willink. Mogelijk komt het doordat ik in het fototijdperk ben opgegroeid, maar of het nou neo- of magisch-realististische schilderkunst heet zoals Carel Willink zijn eigen werk plachte te noemen, knap, maar het kan mij niet erg boeien.
3) Ballroom, een tentoonstelling met werk van designer Janske Hombergen dat herinnert aan de balzalen en eetkamers uit de rococo, uitgevoerd in hedendaagse materialen.
4) 'Dealing with reality' een tentoonstelling waarin diverse houdingen ten opzichte van de werkelijkheid worden getoond. Welke rol krijgen foto's en filmbeelden toebedeeld in onze maatschappij met zijn economie van afleiding?

We hebben ons zaterdags uitje in Arnhem afgesloten met een mooie en frisse wandeling in park 'Sonsbeek', en een aperitiefje in het café van het Watermuseum aldaar.

Bronkhorst
Zondag kwamen we vanuit Brummen via het Bronkhorsterveer over de IJssel Bronkhorst binnen. We waren op deze mooie dag niet de enige, maar er was gelukkig nog plek om de auto ergens buiten het centrumpje te parkeren. Omdat het inmiddels lunchtijd geworden was, zijn we onze Bronkhorstexcursie begonnen met een plekje te zoeken in de overvolle herberg 'De Gouden Leeuw'. Verkwikt en verzadigt begonnen we een half uurtje later onze wandeling door dit pittoreske stadje, dat in onze ogen natuurlijk geen stadje is, maar wel al eeuwen de stadsrechten heeft. De even buiten het centrum gelegen slotheuvel spreekt tot de verbeelding. Het restant van een imposant kasteel wat daar ooit heeft gestaan lezen we op een bordje, door de vele oorlogen die daar ter plekke zijn gevoerd.

Over de IJsseldijk via Zutphen, Deventer, Zwolle, Kampen en een genoeglijke pitstop bij mijn zus J aldaar, zijn we huiswaarts gereden. Zo rond een uur of half acht konden de schoenen uit, een vredige rust daalde op ons neder. Zo'n druk weekendje gaat je kennelijk niet in de kouwe kleren zitten, maar mooi was het wel!

donderdag, februari 14, 2008

Krasse Knarren



"Krasse Knarren", zo heet het zeemanskoor van jachthaven "De Knar", thuishaven van watersportvereniging FLEVO in Harderwijk. Vanavond is het weer zover, dan gaan we er weer zoals altijd op donderdagavond met het hele koor tegenaan. Behalve dat ik meezing, draag ik met de drums ook mijn steentje bij in de ritmesectie van het bijbehorende muzikale begeleidingsgroepje. Met dit groepje, dat verder bestaat uit twee accordeons, een banjo en een gitaar oefen ik elke dinsdagochtend zonder het koor. Eerst verzorgde ik de ritmesectie alleen op een bodhrán, een soort Ierse lijsttrommel, maar de laatste tijd sleep ik mijn halve drumstel mee naar de repetities en optredens. Het wordt steeds leuker met die gasten, eigenlijk jammer dat over anderhalf à twee maanden het vaarseisoen weer begint, want dan is iedereen weer voor lange tijd gevlogen. Dat heb je met al die vutters en gepensioneerden, ze varen weg en je ziet ze voor minstens 3 maanden niet meer in de thuishaven terug. Maar goed voorlopig kunnen we er nog tot en met maart van genieten.

We hebben een prima dirigent op de donderdagavonden, hij doet altijd hevig z'n best om ons allemaal in het gareel te krijgen, zodat we tegelijk kunnen inzetten. En af en toe lukt dat ook nog met dat stelletje ongeregeld. Liederen die na één of twee keer inzetten niet lukken, vinden we moeilijk en slaan we over, die komen een andere keer wel weer aan bod, of niet. Na een uurtje zingen hebben we allemaal zin in koffie die al een tijdje stond te pruttelen. Na de koffie en als we zijn uitgerust, gaan we er met hernieuwde energie weer een uurtje tegenaan. En ja, dan is het zolangzamerhand toch hoog tijd voor iets anders, iets lekkers uit een fles of van de tap. Omdat we daarbij kunnen zitten, al is het maar op een barkruk, houden we dat met gemak minstens weer een uurtje vol. Maar zo rond een uur of halftwaalf beginnen de eersten dan toch af te druipen, het is weer mooi geweest, nog veel plezier en tot de volgende week maar weer!

Maar ik ben blij dat het voor mij en nog een paar anderen geen week duurt. Tijdens de oefeningen met het begeleidingsgroepje op de dinsdagochtenden, spelen we aan één stuk door van halftien tot twaalf uur. Natuurlijk zijn we dan inhoudelijk meer met de muziek bezig, met name met de moeilijke stukken. We worden nou niet gestoord door die gasten die alleen maar zingen, maar verder geen noot lezen, waardoor ze qua maat vaak uit de bocht vliegen. Onze opzet is om door een goede muzikale begeleiding te bieden, deze verstoringen een beetje binnen de perken te houden. Het vraagt een serieuzer aanpak, een hogere mate van discipline, maar ik ontleen er minstens zoveel plezier aan, zo niet meer, als aan de repetities op de donderdagavonden.

maandag, februari 11, 2008

NEMO & BLIJBURG



Voor het verjaardagsfeestje van J, hadden we afgesproken elkaar j.l. zaterdagmiddag in Amsterdam te ontmoeten. De samenstelling van de groep bij deze gelegenheden was voor ons allemaal nieuw. Drie nieuwe gezichten erbij, twee vertrouwde gezichten eraf, maar daar waren we al een beetje aan gewend. Zeven kinderen, de jongste bijna zes, de oudste en tevens nieuwe eend in de bijt veertien, en acht volwassenen. Ik was uiteraard benieuwd hoe de dag zou verlopen, het zou voor iedereen toch weer even wennen zijn, en zou het onderling wel een beetje klikken. Achteraf kan ik nu zeggen, dat het weer eens nutteloos getob is geweest, het was een verrassend en ontspannend middagje.

In het science center NEMO (architect Renzo Piano 1997) zijn we in Café DEK5 op de bovenste verdieping met een aperatief begonnen. Kennismaken, bijpraten en op het dakplein van het mooie weer en het prachtige uitzicht genieten. Vervolgens kon iedereen een tijdje zijn gang gaan in de vijf verdiepingen die onder ons lagen. Vijf verdiepingen vol leuke doehetzelfactiviteiten en ontdekkingen voor jong en oud. In het science center heeft alles te maken met wetenschap en technologie. Op alle mogelijke vlakken kan je er als bezoeker op los experimenteren. Het geldende motto in NEMO is: verboden af te blijven! We hebben ons daar met z'n allen moeiteloos een aantal uren kunnen vermaken. De uitsmijter aan het eind van de middag was de spectaculaire voorstelling Kettingreacties op dek 1. Een voorstelling waarin actie en reactie wel heel beeldend en leerzaam gebracht werd.

Na in NEMO te zijn uitgeëxperimenteerd, zijn we met z'n allen naar café-restaurant Blijburg gereden waar we rond halfzes verwacht werden. Blijburg is een Amsterdams café aan de rand van IJburg. Het staat op het strand van de Markerwaard en is vanwege de tijdelijkheid, gebouwd van sloophout en andere ouwe troep. Mede daardoor heerst er een onbevangen sfeer, alsof je in een vrijstaatje bent aangeland. Mensen van allerlei pluimage komen hier van heinde en verre naar toe of banjeren hier zo van het strand naar binnen, en ook voor kinderen is het een eldorado. Natuurlijk is de keuken geen haute cuisine, maar toch hebben we daar met z'n allen heerlijk gegeten. Rond een uur of halftien zat het erop, en ging een ieder weer zijn eigen kant op.

maandag, februari 04, 2008

CAMR



Vorige week kreeg ik de NOTICE OF RACE voor de 14e CAMR thuis gestuurd, een zeilrace die dit jaar op zaterdag 12 juli van start gaat. Sinds ik een keer aan de race heb meegedaan, zit ik bij de organisatie in het systeem en krijg ik de stukken voor de race, die om de twee jaar wordt gehouden, automatisch toegestuurd.

CAMR is een zeilrace van Lauwersoog naar Stavern in Noorwegen nabij Larvik, hemelsbreed een afstand van 360 nm, maar door het ronden van boei EF/B in de route voor de grote vaart, verrassende stroomeffecten in het Skagerrak en laveren, mag je er rustig 50 à 60 nm bij optellen. De Colin Archer Memorial Race is, zoals de naam aangeeft, vernoemd naar Colin Archer, een befaamde ontwerper en bouwer van sterke en zeewaardige schepen. Het poolschip FRAM van Amundsen was een speciaal ontwerp van zijn hand. Ik heb het schip gezien in het scheepvaart museum van Oslo, zeer de moeite waard.

Volgens de internationale bijzondere bepalingen van het Offshore Racing Council, afgekort ORC, is de wedstrijd geclassificeerd in categorie 2, d.w.z. de wedstrijd staat open voor deelnemers in de klassen ORC-club, IRC, Multihulls en ongemeten schepen. Tot deze laatste categorie behoorden wij in de 11e race van 2002.

De startschoten werden afgevuurd (er werd gestart in vier groepen tussen 12.00 en 12.30 uur) door het boordkanon van een tank van het leger. Wij waren met de "Swing" in startgroep twee ingedeeld. De start was een kleurrijk tafereel, bijna 120 schepen opweg naar de eerste boei onder spinaker, halfwinder of bollejan. Maar na ongeveer een mijl of zeven moesten we kruisen door de geul, en werd de halfwinder vervangen door een fok. Na de traffic line te zijn overgestoken, was de EF-B ton ruim te bezeilen. Rond een uur of tien 's avonds hadden we de ton achter ons liggen, en konden we de schoten aanhalen. Na een wachtschema voor de nacht van drie uur voor ons drieën te hebben ingesteld, zeilden we met een gangetje van 5 à 6 knopen scherp aan de wind noordwaarts. Natuurlijk moesten we een meer oostelijke koers aanhouden, minstens 25º, richting Hanstholm op de noordwestelijke punt van Denemarken, maar dan moesten we kruisen, en daar wilden we in dit stadium van de wedstrijd nog niet aan denken. Ons devies was, eerst maar eens zover mogelijk noord zien te komen. Maar in de loop van de nacht begon dat plan door regen en wegvallende wind heel anders uit te pakken.

De zondag was een drijfpartij midden in de duitse bocht, niet of nauwelijks een zuchtje wind was ons deel. Lekker rustig natuurlijk, maar knap vervelend als je de motor niet mag gebruiken, want dan ben je natuurlijk uit de wedstrijd. Ook maandag was het drijven, af en toe een zuchtje, maar het was ook zo weer voorbij. Voordeel van deze ellende was natuurlijk wel, dat je lekker relax in de kuip kon zitten ouwehoeren en we heerlijke maaltijden konden klaarmaken, de makrelen die we vingen smaakten dan ook verrukkelijk. Ook kregen we een kanjer van een geep aan de haak, die we met veel moeite binnenboord wisten te krijgen. Maar het feit dat de geep, nadat ik hem met veel beleid en zorg had geslacht, in een onbewaakt ogenblik door het jongste bemanningslid bijna met pan en al over boord werd gekieperd, had alles met de onwetendheid te maken over de bereiding van deze soort, erg jammer. Hij was nogal geschrokken van de blauwgroene kleur van de graten.

Op dinsdag hadden we in het Skagerrak even een goede wind. In een rechte lijn gingen we richting Stavern, zo blij waren we. Stom natuurlijk, we waren nog zo gewaarschuwd, we kregen volop met de tegenstroom langs de zuidoostkust van Noorwegen te maken. Bovendien viel de wind weer weg, op een gegeven moment voeren we met de finish in zicht door de stroming een tijdje achteruit. We konden de neiging om de motor in te schakelen maar nauwelijks onderdrukken, frustrerend, we hadden gewoon eerder en vooral beter na moeten denken. Er stond max. 110 uur voor deze wedstrijd, wij gingen na 110 uur en 18 minuten over de finish! 'Did not finish' heet het dan in zeilwedstrijden. Met de vermelding DNF Larvik, max time, kwamen we in de boeken van de wedstrijdorganisatie terecht. Niet iets om trots op te zijn, maar waarom zou je ûberhaupt trots zijn. Toch waren we blij dat er nog heel wat meer deelnemers waren in deze race, waar we onze treurige gevoelens mee konden delen. En last but not least, al hadden we er in de race niet veel van gebakken, over één ding waren we het met z'n drieën eens: het was evengoed een mooie toertocht.

vrijdag, februari 01, 2008

Naturalis



Voor Thijs, onze oudste kleinzoon zit het eerste decennium erop. Dat hebben we natuurlijk wel even gevierd met z'n allen, onder het genot van heerlijk klaar gemaakte hapjes en drankjes. Maar voordat het voor ons zover was afgelopen zondag, dat we ons daar in Amsterdam aan Bacchus konden overgeven, zijn we eerst nog even bij Naturalis langs geweest. In museum Naturalis in Leiden wordt door meer dan tien duizend echte dieren, planten, stenen en fossielen uit de hele wereld het verhaal van onze planeet verteld. Je kan daar oog in oog staan met prehistorische dieren zoals een achttien meter lange dinosauriër of een wolharige mammoet, maar ook dieren uit onze tijd zijn van de partij, zoals bijvoorbeeld de orang-oetan.

Een leuke tentoonstelling over apen is "Zo apen zo mensen". Herken de aap in jezelf, het is een speelse en interactieve tentoonstelling over apen, mensen en hun sociaal gedrag. Aan de hand van herkenbare voorbeelden worden niet alleen de kleine verschillen tussen aap en mens duidelijk, maar worden vooral de grote overeenkomsten zichtbaar. Apen kennen ook een moraal, werken samen en troosten elkaar op z'n tijd. Verbaasd kijk je tijdens de tentoonstelling in de spiegel, om bij jezelf tot de conclusie te komen, dat je behalve mens ook aap bent.

Een bijzondere gewaarwording was ook, dat ik me tijdens de wandeling door dit museum als het ware dichter bij de natuur en mijzelf ging voelen. Terwijl daar toch ook het één en ander aan techniek is te bezichtigen. Achtergrondinformatie over DNA als code van het leven en spel over erfelijkheid. En de toepassingen van biotechnologie in onze maatschappij met de bijbehorende voor- en nadelen.

Naturalis is een bijzonder boeiend en leerzaam museum voor jong en oud, een museum waar je volgens mij niet zo gauw te vaak kan komen.